12
Wat de evaluatie van de werkwijze betreft denk ik dat wij een aantal afspraken kunnen
maken die naar ik hoop opener zullen zijn naar de provincie/andere organen toe. Wij moeten
daar echter ook voor ons zelf conclusies uit trekkenwat hebben wij in de hand en wat kun
nen wij organiseren. Kort geleden hebben wij daar ook over gesproken, maar tot mijn ver
driet niet op de juiste manier. Ik heb toen geconstateerd dat huurders soms een opmerkelij
ke inbreng/bijdrage leveren bij het van de grond krijgen van dit soort plannen. In de
raadsbrief wordt dat ook erkend, want er wordt gesproken van een volwaardige partner die
de huurders vertegenwoordigt, namelijk het buurtcomité. Het blijft voor mij toch wel een
wat verdrietige zaak dat wij destijds bij de keuze wat betreft de samenstelling van de Com
missie voor het Woningbedrijf huurders niet als volwaardige partners hebben behandeld,
toen zij vroegen om volwaardig mee te mogen doen in dezelfde verhouding als de andere ver
tegenwoordigers in de commissie. Maar goed, die discussie is geweest. Ik hoop dat wij op
een goede manier doorgaan om dit soort zaken mogelijk te houden. Maar ik vind wel dat een
en ander wat meer moet voldoen aan de criteria - ik vind die zelf erg belangrijk - wil poli
tiek goed ontstaan.
Ik heb over het raadsvoorstel nog een paar korte opmerkingen. Er is een aanvullende
raadsbrief gekomen. Wij hebben daarover voor deze raadsvergadering nog gesproken. Ik ga
akkoord met de dekking zoals die daarin is geformuleerd.
Ik dacht overigens dat b. en w. - in tegenstelling tot hetgeen de heer Sterk vraagt -
hadden besloten om de huur te bevriezen voor drie jaar, dus al met ingang van 1985. Wij
besteden dit jaar aan. Ik dacht zelfs dat hier sprake was van een formeel recht van de
huurders. Maar ik vind het een wijze beslissing van b. en w. om een en ander te honoreren
en 549 goedkope woningen goedkoop te houden.
Mevrouw De Jong: Ik ben bijzonder blij dat deze woningen verbeterd kunnen worden.
B. en w. hebben hier erg goed gehandeld en wij zijn er erg voordelig uitgesprongen. Ik ben
tevens blij dat door het tot stand komen van de plannen inhoud wordt gegeven aan een motie
van mijn partijgenoot in de Tweede Kamer, Erwin Nypels. Wij kunnen dus zien wat die motie
heeft uitgehaald.
Tot slot alle waardering voor datgene wat het college terecht voorstelt. Het college
maakt terecht gebruik van de mogelijkheid om de huren drie jaar lang te bevriezen. Ik vind
dat een heel goede zaak en ik ben daar erg blij mee.
De heer Buurman: Het is altijd zo sneu als je na al die loftuitingen dan als fractie niet
het woord voert. Ik zou mij willen aansluiten bij al die loftuitingen. Maar ik zou die niet wil
len beperken tot D'66, regeringspartijen of bepaalde wethouders. Ik zou mijn lof willen rich
ten aan het gehele college.
De heer Miedema (weth.Namens het college zeg ik graag dank voor alle lof die is toe
gezwaaid. Ik wil die dank ook graag met goedvinden van de raad overbrengen naar de me
dewerkers van het Woningbedrijf en de secretarie die hiervoor veel werk hebben verzet.
Mevrouw Jongedijk vraagt met name om een evaluatie van het samenwerkingsmodel. Vol
gens mij valt er niet veel te evalueren. Het college heeft in deze toch wat ingewikkelde zaak
heel duidelijk open kaart gespeeld naar de bewoners toe en een heel open samenwerking ge
zocht met het Centraal Orgaan Leeuwarden, de provincie en andere participanten. Er was
bijna maandelijks overleg om bij te praten, zodat iedereen wist hoe de stand van zaken pre
cies was. Een en ander heeft naar mijn idee gewerkt en is een goede zaak geweest. Vol
strekte openheid naar alle participanten. Als je dat vaststelt heb je geen evaluatie nodig,
want die is dan inmiddels verricht.
Een aantal sprekers heeft een opmerking gemaakt over de samenwerking met de provin
cie. Ik wil het feit onderlijnen dat de provincie zich van een heel goede kant heeft laten
zien. De provincie Friesland is volgens mij de enige provincie die bereid was om uit haar al
gemene middelen een bedrag van één miljoen gulden op het kleed te leggen voor een woning
bouwproject in een van haar gemeenten. De waardering daarvoor mag dus wel eens in de
raad worden uitgesproken.
De heer Niemeijer vraagt zich af wat politiek is en heeft het ook over de invloed van de
wandelgangen. Ik vind dat hij op de foute toer zit. Ik vind niet dat gesteld kan worden dat
hetgeen hier aan de orde is invloed van de wandelgangen is. Het college heeft de optimale
kansen benut toen fracties uit de Tweede en Eerste Kamer hier aanwezig waren en heeft dit
probleem toen onder hun aandacht gebracht. Wij hebben niet gepleit voor een uitzonderings
geval, maar hebben gezegd dat wij recht hebben op de gelden die de provincie in het verle
den in het kader van de Regionale Arbeidsmarkt Afspraken (RAMA) heeft besteed voor wo
ningbouw. Wij waren dus met een volstrekt reële zaak bezig. Wij hebben ons recht bepleit en
dat hebben wij gekregen. Dat is iets anders dan een smoes in de wandelgangen. Ik wil mij
van die opmerking distantiëren.
Mevrouw Jongedijk heeft een opmerking gemaakt over de bevriezing van de huurverho
gingen; een aantal andere sprekers is haar daarin gevolgd. De bevriezing van de huurver
13
hoging is wat dit punt betreft geen recht. Het college had de keus uit een aantal modellen.
Een van die modellen was het drie jaar bevriezen van de huurverhoging, te rekenen vanaf
1985. Dat geld moet dus worden teruggegeven. Het college is van mening dat het hier een
sociaal woningbouwproject van de eerste orde betreft met een groot aantal woningen voor
een erg lage prijs. Wij hebben nu de gelegenheid om reëel iets te doen in het kader van de
woonlasten. Vaak moeten wij zeggen dat wij ter zake niets kunnen doen, omdat de minister
de huurprijzen vaststelt. In dit geval was het college wel in staat om iets te doen. Wij heb
ben uit sociale overwegingen gemeend daar een optimaal gebruik van te moeten maken. Het
college heeft afgelopen dinsdag dan ook vastgesteld dat de huren voor deze woningen in
1985, 1986 en 1987 bevroren blijven. De netto-huurverhoging die resteert na de geriefsver-
betering zal dus heel weinig zijn. Ik constateer met grote voldoening dat de raad deze be
slissing van het college kan onderschrijven.
De heer Sterk heeft gevraagd wanneer de werkzaamheden kunnen beginnen. Wij hebben
nieuwe prijzen opgevraagd bij de aannemers die voor deze werkzaamheden zijn uitgezocht.
Een aantal termijnen verloopt al heel snel. Wij stellen ons voor de gunning van het totale
werk in de maand oktober te doen plaatsvinden, zodat uiterlijk één november de werkzaam
heden kunnen beginnen. Een en ander is ook volledig in de lijn van de terugploegregeling,
die een stuk werkgelegenheid wil scheppen. De lagere overheden moeten op snelle wijze rea
geren, zodat het effect van die regeling zo snel mogelijk merkbaar is.
De heer Sterk zegt dat er nog een - dat staat in de aanvullende raadsbrief - extra be
drag van ongeveer f. 275.000,ten laste van het Woningbedrijf komt. Hij vraagt zich af of
dat gedekt kan worden uit de voordelen van de omzetting van dure rijksleningen in goedko
pe gemeenteleningen. Ik weet dat niet, mijnheer Sterk. Ik weet alleen dat wij de kans krij
gen om een stuk sociale woningbouw te bewaren en een aantal decennia lang mee te laten
draaien voor een zeer aanvaardbare huur. Wij betalen van het totale bedrag van ongeveer 16
miljoen gulden zelf ongeveer 1,7 miljoen gulden. Ik vind dat wij er dan heel snel bij moeten
zijn en niet te lang moeten rekenen. Bij het vaststellen van de jaarrekening van het Woning
bedrijf bekijken wij wel hoe de vlag er precies bij hangt. Het college is er in ieder geval van
overtuigd dat wij met een erg goede zaak bezig zijn.
In de jaren vijftig - u woonde toen ook in Friesland, mijnheer de voorzitter - was er een
gezelschap dat avond aan avond door onze provincie trok en dan onder meer het lied zong:
"Elts mei graach ris fiskje, it is ek sok aardich wurk." Het lied eindigde met: "Mar wa't dan
net op it heljen past, rekket syn bearske kwyt." Ik denk dat dat ook hier van toepassing
is. Als je deze kans krijgt, moet je geen berekeningen maken waar je uitkomt. Aanpakken
die handel en bouwen!
Mevrouw De Jong en de heer Buurman hebben gezegd dat zij erg blij zijn met de gang
van zaken. Ik heb wat dat betreft reeds mijn voldoening uitgesproken.
Mevrouw Jongedijk-WellesIk wil nog even ingaan op de door mij gevraagde evaluatie.
De wethouder zegt dat er eigenlijk niets is te evalueren, dat er gewoon open kaart is ge
speeld en dat de werkwijze een goede werkwijze is gebleken te zijn. Mag ik hieruit conclude
ren dat het college bij een volgend soortgelijk geval dezelfde werkwijze wil hanteren? Zo ja,
dan is er voor mij nu sprake van een prima evaluatie.
De heer SterkIk wil nog even ingaan op het antwoord van de wethouder naar aanlei
ding van mijn opmerking over de f. 275.000,Ik ben het natuurlijk wel met hem eens wat
hij in dat verband gezegd heeft. Het ware mij welkom geweest als de wethouder het ant
woord op mijn vraag had geweten, maar ik zal niet zeggen dat de zaak om die reden niet
door moet gaan. Beslist niet.
Ik wil nog even terugkomen op een opmerking in de raadsbrief, bijlage nr. 347. Op
bladzijde 3 staat: "Onder vermelding, dat de op het plan betrekking hebbende stukken voor
U ter inzage zijn gelegd en de Commissie Openbare Werken alsmede de Commissie voor het
Woningbedrijf..." Dat laatste zal binnenkort wel gebeuren, maar wanneer wordt de Commis
sie Openbare Werken over deze gang van zaken ingeschakeld?
De heer Miedema (weth.)Het antwoord op de vraag van mevrouw Jongedijk is ja.
De heer Sterk is het eens wat betreft de bijdrage van f. 275.000,Wat betreft de in
schakeling van de Commissie Openbare Werken het volgende. Deze commissie is op een eer
der moment bij de keuze van de aannemers ingeschakeld. Die keuze ligt inmiddels vast, de
prijzen liggen op tafel. Wij zijn nu aan de gunning toe en daarmee is dit schip in de vaart.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punten 22, 23 en 24 (bijlagen nrs. 333, 335 en 334).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.