De heer Kessler (weth.): Ik zal in eerste instantie ingaan op de gemaakte opmerkingen
over de projecten voor mensen zonder werk. Vooraf een algemene opmerking. Het is elk jaar
weer uiterst ingewikkeld om het subsidieplaatje voor de projecten voor mensen zonder werk
rond te krijgen. Een en ander heeft te maken met twee factoren. In de eerste plaats de on
zekerheid ten aanzien van subsidies. Het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cul
tuur (WVC) zal dit jaar, dat is zo goed als zeker, f. 240.000,beschikbaar stellen. Het is
een heel lange tijd twijfelachtig geweest of dat bedrag wel zou komen. Artikel 36 van de Wet
werkloosheidsvoorzieningen (WWV) zal volgend jaar waarschijnlijk een belangrijk discussie
punt worden. In de tweede plaats is er voor dit jaar twee miljoen gulden aan subsidies ge
vraagd, terwijl wij in 1985 slechts 1,1 miljoen gulden beschikbaar hadden. Deze beide facto
ren betekenen dat je tot een scherpe prioriteitsstelling moet komen. Dit onderdeel is overi
gens het enige onderdeel van het sociaal-cultureel programma waar de prioriteitsstelling in
deze omvang nodig is.
Vanavond spitst de discussie zich toe op het Jongeren Ontmoetingscentrum Leeuwarden
(JOL). Het standpunt van het college - dat is ook opgenomen in het Programma Sociaal-cul
tureel Werk 1986 - is dat het JOL onvoldoende perspectief biedt om de houtwerkplaats te
continueren. Wij hebben dat afgeleid uit twee zaken. In de eerste plaats vallen de eigen in
komsten die men moest creëren tegen. In de tweede plaats valt het aantal deelnemers tegen,
namelijk slechts 4. Het is gebruikelijk dat er bij een houtwerkplaats 10 tot 12 mensen wer
ken. Het JOL is dus afgevallen - de heer Duijvendak heeft daar ook al op gewezen - in het
kader van nieuwe beleidsvoornemens versus bestaande beleidsvoornemens. Op zich zelf lijkt
de afweging mij juist, omdat er heel veel nieuwe subsidieverzoeken liggen ten aanzien waar
van je kunt stellen dat het uiterst waardevol is indien wij daaraan tegemoet zouden kunnen
komen.
Een van de subsidieverzoeken betreft bijvoorbeeld de aanvraag van de Stichting Werk
plaats De Opstap. Dit is een uitermate goed project waar een hoge doorstroming wordt gere
aliseerd van in het algemeen kansloze werkloze jongeren, drop-outs. Het is bovendien zodat
heel veel mensen in ons land er van staan te kijken dat het project zulke resultaten heeft.
Wat dat betreft is de afweging of je met bepaalde dingen moet doorgaan of dat je het geld
misschien beter aan dingen kunt besteden die wel goed lopen helemaal niet zo onlogisch.
Sinds de prioriteitsstelling die het college eind oktober heeft gemaakt, hebben wij infor
matie gekregen over een aantal nieuwe ontwikkelingen. Het bestuur van het JOL constateert
dat de houtwerkplaats slecht loopt en dat men op zoek is naar mensen. Wat dat betreft heeft
het JOL contacten met de reclassering en het schoolverlatersprojectterwijl men probeert in
de cursuskrant van de Stichting Project Mensen zonder Werk een plaatsje te verwerven om
op die manier mensen binnen te halen. Alle fracties die zijn vertegenwoordigd in de Commis
sie voor Welzijnsaangelegenheden hebben gezegd dat zij een voorbehoud wensen te maken
ten aanzien van het JOL. Sterker nog, alle fracties in deze raad zeggen dat het JOL gesub
sidieerd dient te worden. Gelet op deze geluiden is het college bereid het JOL nog één keer
het voordeel van de twijfel te geven en alsnog tot subsidiëring over te gaan tot een bedrag
van f. 50.000,Ik wil hierbij drie opmerkingen maken.
In de eerste plaats - dat wil ik nogmaals herhalen - is en blijft er sprake van een pro
blematische beslissing. Het college is namelijk van mening dat de oorspronkelijke door ons
gemaakte afweging zeker niet onjuist was. Daar waar je scherpe prioriteiten moet stellenen
een beperkte hoeveelheid geld tot je beschikking hebt, moet je echt kiezen en moet je je geld
geven aan die projecten die het meest waardevol zijn. Een andere oplossing is er eigenlijk
niet.
In de tweede plaats is er een werkgroep bezig - dat is ook de reden waarom het college
het COL het voordeel van de twijfel wil geven - die nagaat in hoeverre er voor voortijdige
schoolverlaters in Leeuwarden wat gedaan kan worden. Er is een mooi rapport over gemaakt,
waarvan ik aanneem dat de leden van de Commissie voor het Onderwijs daar al kennis van
hebben genomen. In ieder geval wordt in het project voor voortijdige schoolverlaters het
JOL genoemd als een van de instanties die in de sfeer van opvangmogelijkheden mogelijker
wijs een plaatsje zou kunnen verwerven. De opvatting van het college is dat deze ontwikke
ling tijd moet hebben om uit te kristalliseren. Er moet met andere woorden tijd zijn om na te
gaan in hoeverre wij misschien op termijn de houtwerkplaats in het hele veld van beleidsac-
tiviteiten zouden kunnen krijgen.
Wat de dekking betreft van de beslissing die het college nu aan de raad voorstelt nemen
wij de suggestie van de heer Schade over. Dat wil zeggen dat wij de raad voorstellen om de
eenmalige bijdrage die wij aan De Opstap hebben gegeven door te schuiven naar het JOL en
dat wij de eenmalige bijdrage aan De Opstap willen dekken uit het werkgelegenheidsfonds.
De dekking uit het werkgelegenheidsfonds willen wij overigens voorlopig tot nader order als
een voorfinanciering beschouwen. Wij willen ons namelijk intern beraden of er misschien an
dere fondsen zijn waaruit dit bedrag misschien beter betaald zou kunnen worden. Dekking
uit het werkgelegenheidsfonds is een beetje oneigenlijk. Kortom, wij zullen hierover binnen
het college nader van gedachten wisselen. Misschien zijn er mogelijkheden om het bedrag uit
een ander fonds te dekken. In dat geval komen wij terug bij de raad. Vinden wij geen ande
re mogelijkheden, dan blijft de dekking gehandhaafd uit het werkgelegenheidsfonds.
Ik wil ook nog een opmerking maken die een beetje in het verlengde ligt van wat wet
houder Heere heeft gezegd over de prioriteitsstelling en de vraag of het emancipatiegebeu-
ren wel voldoende prioriteit krijgt. Wethouder Heere heeft al gememoreerd dat er in de afge
lopen jaren totaal één miljoen gulden extra in het kader van het sociaal-cultureel programma
is uitgegeven. Dat cijfer verbaasde mij ook, want ik had dat niet bij de hand. Eén ding weet
ik in ieder geval zeker, namelijk dat wij op het gebied van emancipatie wel degelijk zeer ac
tief aan de weg timmeren. Er is f. 90.000,extra voor de kinderopvangvoorziening,
f. 100.000,— voor peuterspeelzaalwerk, en f. 25.000,— voor tussenschoolse opvang heel ex
pliciet uit de ruimte voor nieuw beleid gedekt. In de afgelopen vier, vijf jaar was er in het
kader van nieuw beleid ongeveer vier a vijf ton beschikbaar. Ik constateer dat wij in de or
de van grootte van 40% van de ruimte voor nieuw beleid hebben bestemd voor activiteiten die
op de een of andere manier verband houden met emancipatie-activiteiten. Ik vind dat je te
vreden over die uitkomst mag zijn. Als iemand zegt dat er op dit gebied niet voldoende is
gebeurd, dan is dat in strijd met de feiten. Van de vier a vijf ton die beschikbaar is in het
kader van nieuw beleid, is meer dan twee ton besteed aan emancipatie-activiteiten. Gelet
daarop vind ik dat je het college in redelijkheid niet kunt verwijten dat het niets aan deze
activiteiten doet.
Ik wil het hierbij laten.
De heer Schade: Ik wil de volgende opmerkingen maken.
Het Comité Vrouwen in de Bijstand. Wethouder Heere zegt dat het voor de PvdA-fractie
onacceptabel is om de voorwaarden met betrekking tot de eigen bijdrage, zoals omschreven
in het sociaal-cultureel programma, te handhaven. Ik wil er op wijzen dat ik in eerste ter
mijn heb gezegd dat wij het eens zijn met het standpunt van het college met betrekking tot
de eigen bijdrageregeling, zoals is verwoord op de bladzijden II-2 en II-3 van het program
ma. Voor ons is het echter onacceptabel dat het verzoek om een incidentele uitzondering te
maken voor het Comité Vrouwen in de Bijstand niet gehonoreerd wordt. De toezegging van
het college om in de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor Welzijnsaangelegenhe
den de normering van de eigen bijdrage aan de orde te stellen en afhankelijk van de uit
komst daarvan opnieuw de eigen bijdrage van f. 1,van de vrouwen in de bijstand te be
zien is voor ons voldoende om deze kwestie tot die vergadering uit te stellen.
De beroepskrachtentijdverdeling. Wij zijn het uiteraard met het college eens dat be
zwaarschriften van het Valeriuskwartier en andere buurtorganisaties serieus moeten worden
bekeken. De wethouder zegt dat er prioriteiten moeten worden gesteld en dat het college
daarom tot de afweging is gekomen om 6 uur cultureel werktijd aan het Valeriuskwartier toe
te delen. Mijn algemene verhaal over de beroepskrachtentijdverdeling sloeg daar ook op.
Wordt het niet tijd dat wij de prioriteiten gaan vaststellen, zodat wij dit soort bezwaar
schriften beter kunnen beoordelen? Wij moeten niet ad hoe kijken of een wijk, op het moment
dat die een bezwaarschrift indient, prioriteit heeft.
De houtwerkplaats van het Jongeren Ontmoetingscentrum Leeuwarden (JOL). Wij zijn ui
teraard tevreden met de toezegging van wethouder Kessler. De wethouder praat over een
problematische beslissing. Kun je na twee maanden functioneren in feite wel praten over een
juiste afweging en een problematische beslissing? De discussie daarover is al gevoerd in de
Commissie voor Welzijnsaangelegenheden en ook al enigszins in eerste termijn vanavond. Wij
zijn erg blij met de toezegging om in 1986 de houtwerkplaats van het JOL te subsidiëren.
Ik kom op het Lesbisch Archief terug wanneer ik inga op de ingediende moties.
De Stichting Danswerkplaats Leeuwarden. PAL heeft wat moeite met ondersteuning van
een bepaald onderdeel van de door mij ingediende motie. Wij zijn blij dat het college de motie
wil overnemenPAL wil het verzoek ondersteunen om de mogelijkheid van onderbrenging
van de Danswerkplaats bij het Kreativiteitscentrum te onderzoeken, maar wil zich daar niet
op vastleggen. Er is al twee jaar lang via allerlei besluitvorming in de raad gevraagd de mo
gelijkheden ter zake te onderzoeken. In onze motie wordt het college daarom niet opgedra
gen weer een onderzoek in te stellen, maar opgedragen er voor zorg te dragen dat dit spe
cifieke aanbod van dans- en expressiebeweging alsnog bij het Kreativiteitscentrum kan wor
den ondergebracht. Mocht blijken dat deze opdracht onuitvoerbaar is, dan horen wij dat wel
van het college en kunnen wij onze standpuntbepaling over deze activiteit nader in de raad
uitspreken. Misschien krijgen wij door deze toelichting nog steun van PAL voor onze motie.
Peuterspeelzaalwerk wijkorganisatie Molenpad. Het college zegt dat de normering van de
Arkgemeenschap Kindercentra Nederland (WKN) als enige argument gebruikt wordt door de
wijkorganisatie Molenpad. Ik denk dat het zo is dat de wijkorganisatie verzoekt om onthef-
'®g om de groepsgrootte terug te brengen van 14 naar 12 kinderen, omdat de ruimte ge
woon ontoereikend is. De wijkorganisatie probeert terecht haar bezwaarschrift gegrond ver
gaard te krijgen en komt mede daarom aan met de normering van de landelijke overkoepe
lde organisatie. Het feit dat de WKN-norm niet in onze Algemene Subsidieverordening
1 ,Vis opgenomen gebruikt het college als tegenargument. Een deel van onze fractie vindt
cat niet terecht. Ik wil in dit verband wijzen op hetgeen staat op bladzijde 65 van de ASV,
citeer: "De vereiste groepsgrootte is afhankelijk van de werkvorm en in de meeste geval-