22 len bepaald op gemiddeld 12. Deze norm wordt in de praktijk van de afgelopen jaren reeds gehanteerd in het vormings- en ontwikkelingswerk en het emancipatiewerk. Deze norm zal overigens soepel worden toegepast, mede in relatie tot de situatie waarin de activiteiten tot ontwikkeling worden gebracht. Indien derhalve de aard van de activiteiten (b.v. de start van nieuwe activiteiten ten behoeve van een prioriteit-genietende doelgroep) of de mogelijk heden van een accommodatie het stellen van de norm minder wenselijk c.q. mogelijk zouden maken, zal in het algemeen een gemotiveerd verzoek om van de norm af te wijken in welwil lende overwegingen worden genomen." Wel, vrij direct geredeneerd, mooier kan het niet voor de wijkorganisatie Molenpad: bladzijde 65 van de ASV is van toepassing. Het college zegt dat met het daarin gestelde heel voorzichtig moet worden omgegaan. Terecht, maar wij moeten dat ook wat soepel hanteren. Vandaar dat wij ons verzoek handhaven om het be zwaarschrift van de wijkorganisatie Molenpad gegrond te verklaren. Ons voorstel met betrekking tot de subsidie van f. 50.000,ten behoeve van de Stich ting Werkplaats De Opstap is overgenomen. Wij vinden dat terecht, omdat een en ander toch een vrij grote druk legt op de beschikbare middelen binnen het sociaal-cultureel programma. Wethouder Heere heeft naar aanleiding van de zorg die de heer Boelens heeft uitgespro ken over de hoogte van de post Onvoorzien gezegd dat f. 30.000,inderdaad niet zo ver schrikkelijk veel is. Ik kan de wethouder misschien nog gelukkig maken. Op bladzijde 11-71 van het programma staat dat er voor het projectenbeleid een bedrag van f. 35.000,wordt gereserveerd. Er zijn ter zake nog geen aanvragen ingediend. Als er geen aanvragen bin nenkomen, dan wordt het bedrag van f. 35.000,overgeboekt naar de post Onvoorzien. Met andere woorden, er is nog een paar dagen de tijd om een aanvraag in te dienen. Gebeurt dat niet dan komt de f. 35.000,bij de post Onvoorzien. Ik ga dan nu naar de ingediende moties van PAL. Motie II inzake de sportieve recreatie op buurtniveau. Wij zijn het eens met de argumen tatie van het college en zullen deze motie niet ondersteunen. Motie IV gaat over de huisvestingssubsidie ten behoeve van het Lesbisch Archief. Onze fractie is het uiteraard eens met hetgeen staat vermeld onder de eerste overweging in de motie, namelijk dat het Lesbisch Archief een belangrijke instelling is. Wij zijn het ook eens met de tweede overweging dat de huisvestingssituatie van het Lesbisch Archief onvoldoende is. Ik heb dat trouwens ook al verwoord in eerste termijn en in de commissie. Wij zijn het ook eens met de derde overweging, want het daarin gestelde is gewoon een gegeven. Wij zijn het echter niet eens met de vierde overweging, waarin staat dat wij de aanvraag voor 1986 moeten honoreren. Onze fractie vindt dat de noodzaak van een structurele subsidie van de provincie actief door ons college zal moeten worden aangetoond. Die noodzaak moet echter niet worden aangetoond door nu over te gaan tot het verlenen van een eenmalige subsidie voor de huisvesting. Er moet met de provincie worden overlegd over het structurele karak ter van de bijdrage van haar kant en er moeten afspraken worden gemaakt tussen gemeente en provincie over wie wat voor haar rekening neemt. Wanneer daarover duidelijkheid be staat, dan komt deze zaak opnieuw bij ons terug en kunnen wij kijken wat wij nog voor het Lesbisch Archief moeten doen. Op grond van het vorenstaande wijzen wij motie IV af. Motie V gaat over het Leger des Heils. Onze fractie volgt hierin een consequente lijn. Wij zullen deze motie niet steunen, omdat ons standpunt is dat je een activiteit niet moet be oordelen op discriminatoire aspecten, maar dat je een breed anti-discriminatiebeleid moet voeren waarin uitgangspunten en criteria zijn verwoord. Een dergelijk beleid kunnen wij te gemoet zien. Op dat moment kan dit soort subsidie-aanvragen daaraan getoetst worden. Blijft over motie III, die besluit de subsidie van het Lesbisch Archief voor 1986 te ver hogen met f. 2.872,ten behoeve van het activiteitenbudget. De heer Duijvendak verbaast zich enigszins over het feit dat wij posten wel subsidiabel achten, maar niet aangeven dat die ook gesubsidieerd zouden moeten worden. Ik heb in eerste termijn gezegd dat wij blij zijn dat de voorwaardenscheppende begrotingskosten van f. 2.049,volledig subsidiabel worden geacht. De directe activiteitenkosten zijn begroot op ongeveer f. 19.000,en er wordt dienaangaande een subsidie gevraagd van f. 7.372,Wij vinden dat de begroting centraal moet staan. Op dit moment achten wij het bedrag van f. 10.000,als activiteiten budget arbitrair. Het college heeft toegezegd dat in het vervolg toetsing van de begrotingen van het Lesbisch Archief zal plaatsvinden overeenkomstig de wijze van toetsing van begro tingen van andere subsidie aanvragende instellingen. Op grond daarvan gaat onze fractie op dit moment akkoord met een activiteitensubsidie van f. 4.000,Wij ondersteunen motie III dus niet. Dit was mijn bijdrage in tweede termijn. De heer Duijvendak: Ik ben blij dat wethouder Heere onderkent dat ons verhaal niet al leen gekenmerkt werd door een aantal opmerkingen bij concrete punten, maar ook enigszins het karakter had van het bespreken van de hoofdlijnen van het welzijnsbeleid. Wij hebben echter wel moeten constateren dat de hoofdlijnen tot nu toe te weinig in de raad en de com missie aan de orde zijn geweest. Wij vinden dat daarover meer gepraat moet worden en dan bijvoorbeeld bij dit soort gelegenheden, omdat avonden als deze bij uitstek het moment zijn 23 om met elkaar te praten over welke prioriteiten je stelt en op grond van welke prioriteiten je de 10 miljoen gulden zou kunnen verdelen. Ik wil eerst in het kort nog even ingaan op een aantal opmerkingen over de procedure en daarna op de concrete aanvragen. De wethouder heeft mij verkeerd begrepen als hij denkt dat wij tevreden zouden zijn met de verschuiving naar één september voor zover die nu heeft plaatsgevonden. Wij zijn blij dat dat voor deze groepen gelukt is, maar wij vinden dat dat voor andere organisaties ook zou moeten gebeuren. Wat ons betreft is de datum-problematiek dus nog niet opgelost. Ik heb alleen gezegd dat wij blij zijn dat voor een aantal groepen een oplossing gevonden is. Wethouder Heere heeft niet geantwoord op twee andere opmerkingen van mij over de procedure. Ik heb niet gevraagd of er sprake was van opzet dat wij de nadere standpuntbe paling zo laat kregen; ik ga er natuurlijk vanuit dat dat niet het geval is. Ik heb gevraagd of het aan bijzondere omstandigheden lag dat het dit keer zo moeilijk voor de afdeling was om de nadere standpuntbepaling op tijd te laten verschijnen of dat geconstateerd moet wor den dat er structureel te weinig tijd is en dat er dus langere termijnen in acht genomen zul len moeten worden. Wethouder Heere is ook niet ingegaan op mijn vraag of het mogelijk is om voortaan aan instellingen, die bij de gemeente een bezwaarschrift indienen, ook de reactie van b. en w. op het bezwaarschrift toe te sturen. Ik vind dat wel zo correct. Het is mij gebleken dat een aantal instellingen nu niet heeft ingesproken, omdat zij of in de veronderstelling verkeerden dat het wel goed zou zitten of dat de termijn gewoon te kort was om bij de gemeente te ko men kijken Dan de discussie over de mate waarin dit programma conserverend of conservatief zou zijn. Ik wil vooropstellen dat ik gepraat heb over het programma 1986. Ik vind het aardig dat b. en w. een heel verhaal hebben gehouden over wat er in deze collegeperiode wel niet allemaal voor geweldigs is gedaan, maar ik denk dat er volgende week tijdens de algemene beschouwingen van onze kant een beoordeling komt van het collegeprogramma van de afgelo pen vier jaar. Wij kunnen dan ook praten over de mate van nieuw beleid, de besteding van nieuw beleid, enz. Het gaat ons erom dat er in het programma 1986 veel te weinig nieuwe elementen zijn te onderkennen en dat er niet systematisch is afgewogen tussen bestaand be leid aan de ene kant en nieuwe ontwikkelingen aan de andere kant. Je kunt constateren dat erin het verleden een aantal uitzettingen heeft plaatsgevonden. Wij konden daar in mee gaan, want een groot deel van die uitzettingen is door ons gesteund, mede omdat zij door het rijk op een aantal punten zijn geëntameerd. De inzet van mijn discussie is: waarom is het niet de gewoonte om nota's die wij krijgen van gesubsidieerde instellingen over het beleid 1986 en de jaren daarna in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden aan de orde te stellen? Waarom moet nu aan de PAL-fractie worden gevraagd om te komen met een nota over de hoofdlijnen van het welzijnsbeleid en waarom komen b. en w. niet met een tijdige actualisering van het Sociaal-cultureel Plan? Dat wil niet zeggen dat wij niet met een dergelijke nota willen komen, maar het gaat erom dat die punten ook door het college zelf aan de orde gesteld moeten worden en dat het college zelf hoofdlijnen van beleid systematisch en voortdurend ter discussie zou moeten stellen. Dat ge beurt te weinig. Ik heb in eerste instantie al geconstateerd dat Youth for Christ eigenlijk de enige groep is die dit jaar ruimschoots nieuwe middelen krijgt. Wij vinden dat wat te weinig, om het voorzichtig te zeggen. Ik zal nu niet ingaan op de kwalificaties die de wethouder, die verantwoordelijk is voor het emancipatiebeleid, in dat verband heeft gegeven. Ik denk dat wij daar straks nog wel op terugkomen. Maar ik moet zeggen dat de wethouder wat enthousiaster was dan de woord voerders van PvdA en PAL een week geleden in eerste instantie. Ik wil dan nu ingaan op een aantal concrete punten. Ik wil niet meer ingaan op de bezuiniging bij het Centraal Orgaan Leeuwarden (COL) en de Stichting Sociaal-Kultureel Werk Leeuwarden (SSKWL) en de bezuiniging van f. 8.500, op de categorie Overig sociaal-cultureel werk. Ik moet tot mijn spijt constateren dat wij het daar niet over eens zijn en dat van andere fracties daartegen helaas geen protest vernomen is. Er moet hier volgens mij wel zorgvuldiger en uitgebreider gepraat worden over de be zuiniging op sportieve recreatie. Eigenlijk heeft alleen de CDA-fractie in haar eerste instan ce een aantal argumenten op een rij gezet. Ik vind dat de andere fracties daarin wat tekort Z1jn geschoten. Het gaat volgens mij om de vraag hoe je tegen het Sociaal-cultureel Plan aankijktDe CDA-fractie heeft gezegd dat sportieve recreatie in het Sociaal-cultureel Plan oen lage prioriteit heeft en dat je, als je consequent bent, daar dan op bezuinigt. Volgens mij kun je zo niet redeneren. Je zou kunnen zeggen dat, als er bezuinigd moet worden, het dan logisch is dat ook sportieve recreatie haar steentje daaraan bij zou moeten dragen. Maar het feit dat sportieve recreatie een lage prioriteit in het plan heeft, wil toch niet zeggen dat het daarmee verantwoord is om in twee jaar de hele activiteit af te bouwen? Dan zou je het hociaal-cultureel Plan erbij moeten halen en lezen wat daarin staat. Ik wil volstaan met het voorlezen van één citaat uit dit plan om duidelijk te maken dat er wat dat betreft door ande- ren wel heel eenzijdig wordt geciteerd. Op bladzijde VII-6 van het Sociaal-cultureel Plan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 12