24 1982-1985 staat bijvoorbeeld: "Indien in de toekomst mocht blijken, dat voor de subsidiëring van allerlei sportieve recreatie-activiteiten in de wijken en buurten onvoldoende middelen beschikbaar zijn in het Fonds Sportieve Recreatie, zal ruimte gezocht moeten worden via een herschikking van middelen binnen de werksoort." Je moet constateren dat daar op dit mo ment geen sprake van is. De prioriteit wordt juist andersom gelegd. Alle middelen ten be hoeve van sportieve recreatie-activiteiten op wijk- en buurtniveau zullen absoluut in twee jaar worden afgebouwd. (De heer Pruiksma: U moet in de richting van de voorzitter pra ten! Ik vind het nuttig om ook als fracties onderling te praten. De bijdrage van het CDA op dit punt vond ik in ieder geval waardevoller dan die van de andere fracties. Het lijkt mij dus aardig om met de heer Boelens hierover te discussiëren. Ik ben er verbaasd over dat iedereen denkt zich te kunnen beroepen op het Sociaal-cul tureel Plan, terwijl daarin duidelijk staat geformuleerd dat sportieve recreatie wel een prio riteit, zij het niet zo hoog als andere werksoorten, heeft en gedurende vijf pagina's in ver schillende toonaarden het belang van sportieve recreatie op wijk- en buurtniveau wordt be nadrukt. Wethouder De Vries zegt dat de bedoeling van het rijk was om een aantal activiteiten te starten en dat datgene wat je nu ziet gebeuren haaks staat op wat er gestart is. Ik vind dat nogal een boute uitspraak, als je je realiseert dat de activiteiten die uitgevoerd worden op dit moment mede geïnitieerd zijn door de consulent voor de sportieve recreatie van de Dienst Sport en Recreatie. (De heer De Vries (weth.): In het Programma Sociaal-cultureel Werk 1986 staan op pagina 11-112 de punten genoemd waaraan een aanvraag in het kader van sportieve recreatie moet voldoen. Daar wordt in dit geval niet aan voldaan.) Er wordt aan alle punten voldaan, behalve aan de gelijktijdigheid, maar daarvan heb ik gezegd dat dat een volstrekt ondergeschikt punt is. Ook in activiteiten die door de consulent voor de spor tieve recreatie gestart zijn was die gelijktijdigheid niet aanwezig. Die consulent heeft zelf activiteiten door de wijken laten uitvoeren. Daarbij werd gezegd dat de gemeente daarachter staat, terwijl een en ander niet gelijktijdig wordt uitgevoerd. Daarnaast is er nog een prak tisch argument genoemd door de wijken, namelijk dat een heleboel ruimtes, gymnastiekloka len, zich niet lenen om vijf activiteiten gelijktijdig te laten plaatsvinden. (De heer De Beer: Wat de heer Duijvendak zegt, mijnheer de voorzitter, is helemaal buiten de waarheid. De consulent voor de sportieve recreatie die bij ons in dienst is heeft een totaal andere functie dan hier gesuggereerd wordt. Hier wordt valse voorlichting gegeven. Dat moet u niet doen, mijnheer Duijvendak.) Ik wil wel citeren uit het rapport van de Dienst voor Sport en Recreatie waarin staat - in eerste instantie heb ik dat ook al gezegd - dat hij vindt dat er niet voldoende is over legd met de consulent voor de sportieve recreatie en dat het niet in de lijn ligt van het be leid van b. en w. om de sportieve recreatie nu zo "rücksichtslos" af te bouwen. Wat dat be treft zou u ook kunnen discussiëren met uw eigen consulent. (De heer De Beer: Pure on zin!Ik wil dan wel graag argumenten horen. Het zal duidelijk zijn dat ik de argumenten van b. en w. onvoldoende vind en dat de ga rantie er niet is dat de activiteiten niet worden afgebouwd. Wat dat betreft zal duidelijk zijn dat wij onze motie helaas zullen moeten handhaven. Wethouder Heere is niet ingegaan op mijn opmerkingen over Sappho. Ik hoop dat hij dat in tweede instantie alsnog zal doen en dan met name op de suggestie om aan Sappho voor te leggen dat zij een meerjarenraming maakt waarin een aantal prioriteiten wat duidelijker wordt geformuleerd en het bezwaarschrift nu gegrond te verklaren. Dan nu het Lesbisch Archief en onze twee moties daarover. Ik wil eerst ingaan op onze motie waarin wij meer geld voor activiteiten vragen. Ik ben verbaasd over het antwoord van de wethouder en de reactie van de PvdA, waarin wordt gezegd dat het allemaal even arbi trair is en dat daarom f. 4.000,uitgaande van 40% van f. 10.000,een mooi bedrag is. Volgens mij moet je proberen om het arbitraire karakter van de subsidie zo gering mogelijk te laten zijn. Met andere woorden, je moet posten die gespecificeerd worden en waarbij wordt aangegeven waar het geld aan wordt uitgegeven in ieder geval honoreren. B. en w. nemen de argumentatie zoals wij die nu formuleren ook enigszins over door er op te wijzen dat zij de subsidie verhogen omdat de posten iets meer gespecificeerd zijn. Maar de posten die gespecificeerd zijn worden vervolgens niet gesubsidieerd. Het zal duidelijk zijn dat de strekking van onze motie is dat posten die wel gespecificeerd zijn en die ook door ons in het verleden subsidiabel zijn verklaard alsnog gesubsidieerd zouden moeten kunnen worden. Daarmee maak je de afweging wat minder arbitrair en dat lijkt mij bij een prioriteit genieten de instelling een goede zaak. Ook deze motie zullen wij handhaven. Over de huisvestingssubsidie ten behoeve van het Lesbisch Archief wil ik het volgende zeggen. De manier waarop hierover gepraat wordt verbaast mij. Het lijkt wel alsof er geen aanvraag van het Lesbisch Archief zou liggen voor een huisvestingssubsidie van de gemeen te in 1986. Iedereen zegt dat het prachtig is, dat de provincie moet subsidiëren, dat het een belangrijke activiteit is en dat de gemeente de provincie maar flink onder druk moet zetten. De aanvraag die op tafel ligt betreft huisvestingssubsidie voor 1986. Als je nu met elkaar constateert, dat het Lesbisch Archief op zo kort mogelijke termijn een nieuw onderkomen zou moeten hebben, omdat het ruimtegebrek heel nijpend is, dan wil ik aan de PvdA en het col lege vragen wat er dan in 1986 moet gebeuren. De aanvraag van het Lesbisch Archief voor subsidie in de huisvestingskosten van de provincie heeft betrekking op 1987. De provincie heeft net zulke lange procedures als wij en zij zal niet met terugwerkende kracht subsidies uitdelen. Wij doen dat ook nooit en waarom zou dat van de provincie dan wel verwacht kun nen worden. Met andere woorden, wat moet het Lesbisch Archief volgens de PvdA en het college in 1986 gaan doen? Daarnaast is het zo dat het Lesbisch Archief heeft aangeboden om te ondertekenen dat zijn aanvraag eenmalig is, alleen voor 1986. Als wij daar nu op in zouden spelen dan zou dat een onderstreping van de noodzaak zijn dat de provincie de subsidie daarna overneemt. Wij zouden met de eenmalige subsidie duidelijk maken dat de gemeente vindt dat het ruimtege brek nijpend is en dat de provincie deze zaak in tweede instantie zou moeten overnemen. De woordvoerder van de PvdA zegt dat deze kwestie wel weer in de raad terugkomt. Ik ben benieuwd aan welke termijn hij denkt. Is de PvdA in de veronderstelling dat deze kwes tie eerder terugkomt dan bij de behandeling van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1987? Als dat zo is dan zou je hiermee nu akkoord kunnen gaan. Maar ik denk dat je reëel moet constateren dat 1986 wat dat betreft, als nu de motie van ons niet gesteund wordt, verloren is voor de verandering van de huisvesting van het Lesbisch Archief. (De heer Schade: Ik wil graag even interrumperen, mijnheer de voorzitter. De heer Duijvendak vraagt wat de PvdA-fractie denkt te doen voor 1986. Wij hebben duidelijk gezegd dat wij vinden dat de subsidie-aanvraag van het Lesbisch Archief structureel door de provincie moet worden aan gepakt. Wij zijn het eens met de argumenten van het college om voor 1986 geen eenmalige huisvestingssubsidie te geven. Stel dat er geen provinciale subsidies komen dan staat het eenmalige karakter, contract of geen contract, ter discussie, mede gezien onze opstelling ten aanzien van en onze sympathie voor het Lesbisch Archief. Vandaar dat wij zeggen dat wij het eenmalige karakter van een huisvestingssubsidie niet zien zitten. Wij vinden dat - dat heb ik reeds eerder gezegd - er een structurele substantiële bijdrage door de provin cie moet worden verleend vanwege het bovenlokale initiatief van het Lesbisch Archief en dat er afspraken moeten worden gemaakt tussen gemeente en provincie over wie wat voor haar rekening neemt. Gezien de bedragen die daaruit komen, komt deze zaak vanzelf weer bij de raad terug. Dit is ons standpunt.) Wij zijn het er denk ik over eens dat op zich zelf ook een structurele subsidie in de huisvesting nodig is. Wij constateren alleen dat de PvdA-fractie het Lesbisch Archief wat dat betreft voor 1986 niet zal ondersteunen en dat "terugkomen" betekent: bij het volgende sociaal-cultureel programma. Wij handhaven onze motie op dit punt, omdat wij vinden dat er voor 1986 wel een subsidie moet worden verleend. De wethouder is niet ingegaan op mijn verzoek om nogmaals te kijken naar de Stichting De Roos wat betreft de sportieve recreatie. Ik heb gevraagd of de mogelijkheid bekeken zou kunnen worden om De Roos in ieder geval een normale procedure te laten doorlopen en haar niet de dupe te laten worden van het feit dat zij vorig jaar uit onze procedure is weggeval len. Dan onze motie over het Leger des Heils. Ik moet constateren dat mijn aankondiging, dat wij de algemene discussie over de opname van een anti-discriminatie artikel in de Alge mene Subsidieverordening (ASV) bewaren voor de algemene beschouwingen van volgende week, in ieder geval door de PvdA-fractie als een soort alibi gebruikt wordt om te zeggen: wij stemmen nu maar niet voor de motie, want de discussie over het algemeen beleid komt straks nog wel. (De heer Schade: Wij hebben vorig jaar dezelfde reden aangevoerd.) Ja, maar kom dan als fractie zelf met initiatieven voor een anti-discriminatiebeleid; het is na tuurlijk heel gemakkelijk om dat tot de taken van PAL te rekenen. Wat dat betreft hoop ik dat de PvdA-fractie deze motie alsnog steunt. Over de kunstzinnige vorming het volgende. Ik heb in eerste instantie gezegd dat wij niet achter de motie over de Danswerkplaats staan; dat geldt ook voor de tweede instantie. Wij zijn niet principieel van mening dat alle activiteiten bij kunstzinnige vorming of bij het Kreativiteitscentrum of bij de Muziekschool zouden moeten plaatsvinden. Als dat zou kun nen, dan zou dat mooi zijn. Wat ons betreft mag de mogelijkheid daartoe onderzocht worden, maar bijvoorbeeld de eigen identiteit van de Danswerkplaats zou daarbij gegarandeerd moe ien zijn. Wij wachten af wat er uit het overleg tussen b. en w. en het bestuur van het Krea tiviteitscentrum rolt. Wethouder Heere is niet ingegaan op mijn opmerkingen omtrent de overige organisatie kosten van het Comité Vrouwen in de Bijstand. Ik hoop dat hij dat in tweede instantie als nog zal doen Verder ben ik akkoord met de toezegging dat wij in de eerstkomende vergadering van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden gaan praten over eigen bijdrageproblematiek. Dit waren mijn opmerkingen naar aanleiding van de reactie van wethouder Heere. Ik heb nog twee opmerkingen naar aanleiding van de bijdragen van de andere fracties. Het betrekking tot het peuterspeelzaalwerk Molenpad wil ik opmerken dat de wethouder ook al in de commissie heeft gezegd dat hij zou kijken of er ten aanzien van deze wijk een uit zondering gemaakt zou kunnen worden. Ik hoop dat hij die toezegging gestand doet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 13