26
Mijn laatste opmerking betreft het feit dat de PAL-fractie in eerste instantie niet is in
gegaan op het belang van studentenvoorzieningen, omdat dat punt wat ons betreft bij deal-
gemene beschouwingen aan de orde komt. Deze zaak valt volgens ons eerder onder onderwijs
dan onder welzijn. Nu de wethouder toch op deze kwestie is ingegaan, zijn wij toch wel be
nieuwd wanneer de zo vaak genoemde notitie door de raad tegemoet gezien kan worden.
De heer [Jestra: Ik wil eerst ingaan op de ingediende moties.
Ik heb begrepen dat motie I van de PvdA over de Danswerkplaats door het college wordt
overgenomen. De motie heeft overigens onze steun.
Dan de moties van PAL. Wij zijn tegen alle moties, maar van één motie wil ik toch iets
zeggen, namelijk die over het Leger des Heils. Deze motie krijgt zeer zeker geen steun van
ons. Wij vinden het Leger des Heils namelijk een sympathieke instelling. Dat neemt echter
niet weg dat wij discriminatie zeer beslist afwijzen, maar daarover heb ik vorig jaar al het
nodige gezegd. Wij handhaven ons standpunt daarover. Wij zijn nog niet toe aan het "scree
nen" van alle instellingen.
Het heeft ons verheugd dat wij wethouder Heere aan onze zijde vinden wat betreft de fi
nanciële controle. Over de soepelheid nog het volgende. Mijn opmerking daarover betreft
geen verwijt in de richting van de wethouder en zijn ambtenaren. Ik heb met deze opmer
king bedoeld dat wij van die soepelheid af moeten stappen om meer duidelijkheid te geven in
de procedure met betrekking tot het aanvragen van de subsidie en de begeleiding daarvan.
Over het Jongeren Ontmoetingscentrum Leeuwarden (JOL) het volgende. Wij zijn ver
heugd dat wethouder Kessler de toezegging heeft gedaan om het bedrag uit het werkgele-
genheidsfonds te halen. Voor ons betekende dat wel even een moeilijke beslissing. Wij zijn
voor werkgelegenheid en de financiering daarvan. Wij gaan uit van een eenmalige situatie en
willen die heel duidelijk na één jaar bekijken. Ik vind echter dat er nu sprake is van een
goede impuls en een goede prikkel voor het JOL om deze zaak zelf te promoten. Misschien
blijkt dat het project over een jaar een succes gaat worden.
Ik wil nog even iets zeggen over mijn opmerking over de commerciële aanpak van Inkt-
werk. Ik heb niet gesproken over werkplaats maar over werkplaatsen. De wethouder zegt
dat er in dat verband duidelijke voorwaarden zijn. Ik twijfel daar ook niet aan, maar het
lijkt mij goed dat eens bekeken wordt dat er geen situaties ontstaan die enige commercie in
zich kunnen dragen.
De heer Boelens: Ik wil vier korte opmerkingen maken.
In de eerste plaats wil ik iets zeggen over de ingediende moties. Over motie I hebben
wij ons standpunt al bekend gemaakt. Ten aanzien van de door PAL ingediende moties zijn
wij in eerste instantie voldoende duidelijk geweest. Wij zullen deze moties niet steunen. Mo
tie II over de sportieve recreatie bevat een groot aantal zaken waarover verder gediscussi
eerd kan worden. Wij zullen daarvoor echter het evaluatieverslag moeten afwachten. Het col
lege zal dan maar met voorstellen moeten komen. Wij zijn het eens met delen van de motivatie
van het college, zoals vermeld op de pagina's 81 en 82 van de nadere standpuntbepaling, op
de bezwaarschriften die ter zake zijn ingediend.
In de tweede plaats wil ik iets zeggen over de studentenvoorzieningen. De wethouder
van onderwijs heeft gezegd dat het college binnenkort met een notitie komt. Dat betekent
dat het beleid echt nog wel ter discussie zal worden gesteld. Wanneer komt die notitie?
In de derde plaats heb ik iets gezegd over het Jongeren Ontmoetingscentrum Leeuwar
den (JOL). De wethouder van financiën denkt daarbij aan een voorlopige dekking uit het
werkgelegenheidsfondsmaar wanneer er een ander potje is dan wil hij dat ook in overwe
ging nemen. Het kan in die zin leuk worden op wie zijn bordje dit bedrag terechtkomt.
In de vierde plaats wil ik opmerken dat wij begonnen zijn met te stellen dat de voorlig
gende voorstellen een stuk duidelijkheid scheppen. De wethouder van welzijn heeft een dui
delijke toelichting gegeven op uitgaven op het terrein van emancipatie. Wij vinden het pret
tig dat de wethouder van emancipatie daarin ook wat duidelijkheid heeft gekregen. De be
dragen zijn schijnbaar hoger dan hij dacht. Ik hoop dat de wethouder van emancipatie bij de
beoordeling van de voorstellen niet in conflict komt met de wethouder van financiën.
De heer Heere (weth.Er zijn niet erg veel vragen overgebleven.
De beroepskrachtentijdverdeling. De heer Schade heeft gevraagd of wij daar niet wat
structureler over zouden moeten praten in de sfeer van de prioriteiten. Aan de ene kant
denk ik dat dat op zich zelf juist is, maar aan de andere kant komt het zo zelden voor dat
wij echt "ingrijpen" - ik herinner mij dat dat vorig jaar is gebeurd bij DOK en nu bij het
Valeriuskwartier - dat je je moet afvragen of wij daar dan zo'n heel zware structurele dis
cussie over moeten opzetten. Kun je niet gewoon in een incidenteel geval, daar waar bij
voorbeeld het Valeriuskwartier te maken heeft met een nieuwe accommodatie, een nieuw
buurtcomité en straks de renovatiezaken - dit zijn allemaal zaken die wij kunnen herkennen
en die eigenlijk ook niet structureel zijn -, ad hoe op de zaken inspelen en daar wat soepel
in zijn? Ik wil echter best een poging doen om te kijken of wij daar wat meer lijn in kunnen
27
brengen. In de 1-2-4-8-systematiek zit ook al een zekere prioriteitsstelling. Zo kom je vol
gens mij wel ergens.
Dan de kwestie van het peuterspeelzaalwerk Molenpad. Laten wij er nu maar niet langer
omheen draaien. De groepsgrootte moet 12 zijn, nou alia, dan maar 12. Maar dan ga ik er
wel vanuit dat die verlaging puur en alleen wordt veroorzaakt door de daar aanwezige ruim
te die voor een grotere groep niet voldoende zou zijn, en dat een en ander dus geen enkele
doorwerking heeft naar wat voor andere groepen dan ook.
De heer Schade heeft nog een opmerking gemaakt over de reservering voor het projec
tenbeleid. Ik zou wel willen dat ik zo gemakkelijk gelukkig te maken was, want achter mij
zitten mensen die vertellen dat het allemaal wat tegenvalt. Het is zo dat alles wat in de af
zonderlijke sectoren aan stukjes onvoorzien was opgenomen op één grote hoop is gegooid
-voorzover dat dan over was - en dat dat nu totaal f. 30.000,bedraagt, inclusief het pro-
jectengeld. Er staat wel iets over in het programma genoemd, maar dat is gewijzigd. Uit de
cijfers in de nadere standpuntbepaling moet duidelijk worden dat het geld nu allemaal in de
post onvoorzien zit. Ik hoop overigens dat de heer Schade mij nog van mijn ongelijk kan
overtuigen
De heer Duijvendak zegt dat wij meer moeten discussiëren over de hoofdlijnen. Ik heb
daar in eerste instantie een wat kritisch-historische benadering aan gegeven, maar in feite
heeft de heer Duijvendak natuurlijk wel gelijk. Je moet praten over de hoofdlijnen van je
beleid, dat geef ik hem volkomen toe. Ik denk dat wij bij het opstellen van het komende plan
voor 1987 - dat komt in 1986 aan de orde - die discussie best met elkaar kunnen aangaan.
Het college zegt toe dat het daarvoor het nodige materiaal zal aandragen.
Dan de sportieve recreatie. De heer Duijvendak gebruikt de uitdrukking "afbouw". De
subsidie ten behoeve van sportieve recreatie wordt verminderd en niet op nul gezetwant
dat geldt alleen maar voor de activiteitensubsidies naar de wijken toe. Er blijft nog een be
langrijk deel sportieve recreatie over - ik denk dat de heer De Beer daar ook wat op doel
de-: de consulent voor de sportieve recreatie blijft en alles wat die doet en aan middelen
heeft blijft ingezet worden, ook ten behoeve van buurt en wijk als men daar om vraagt.
Dan de vraag waarom de sportieve recreatie wordt gepakt en waarom de bezuiniging niet
wordt verdeeld over de verschillende sectoren. Enige tijd geleden is hier eens een motie-
Schagen aangenomen, die nou juist het tegenovergestelde beoogde. De heer Schagen zei na
melijk dat de wethouder maar nooit kiest en pondspondsgewijs de pijn verdeelt over alles en
nog wat en dat wij daarom nu maar moeten uitspreken dat er keuzen moeten worden gemaakt.
Ja, nou doe ik dat een keer en nou is het weer niet goed. (De heer Van der Wal: Het leven
is moeilijk!) Nee, ik probeer alleen even uit te leggen hoe de zaak in elkaar zit. Wij hebben
de keus gemaakt en de motieven gegeven die wij daarvoor hebben geleverd.
De meerjarenraming voor Sappho is akkoord. Ik ben best bereid om dat aan deze organi
satie voor te leggen en te kijken of daar een wat betere benadering uit kan worden gedestil
leerd.
Over de Stichting De Roos het volgende. Het is alleen bekend dat er geen aanvraag is
ingediend voor dit jaar. Daarom wordt er ook niets toegekend. Ik begrijp eigenlijk niet waar
het probleem zit. Vorige keer is er een dubbele aanvraag ingediend. Wij hebben toen gezegd
dat je niet op twee verschillende namen twee keer een subsidieverzoek kon indienen. Er is
toen één subsidieverzoek toegekend. Dit keer is er van De Roos geen enkele subsidie-aan
vraag bekend. (De heer Duijvendak: Ik wil graag een toelichting geven. Ik heb in eerste
instantie gezegd dat De Roos, omdat zij een rechtspersoon moest hebben, via De Driehoek
een aanvraag heeft ingediend. Het probleem is nu dat het college voorstelt de sportieve re
creatie op wijk- en buurtniveau af te bouwen en dat er alleen maar wordt gekeken naar de
aanvraag van vorig jaar, maar toen heeft De Roos nog niet via De Driehoek een aanvraag in
gediend. De activiteiten van De Driehoek van vorig jaar worden alleen maar bekeken en die
worden ook nog een keer gehalveerd. Dat betekent per saldo dat De Roos dus helemaal bui
ten de boot valt, omdat zij vorig jaar door ons om procedurele redenen buiten de discussie
is gehouden. Ik vind dat geen juiste procedure. Daarom wil ik het college vragen of het de
ze zaak nog een keer wil bekijken. Er moet dan niet alleen worden gekeken naar de aan
vraag die De Driehoek vorig jaar heeft ingediend, maar daarbij moet ook de aanvraag die De
Roos voor dit jaar via De Driehoek heeft ingediend worden betrokken.) Dat wordt toege
zegd, zonder daar overigens de conclusie aan te verbinden dat een en ander tot resultaten
zal leiden. Maar ik zal eens kijken hoe deze zaak in elkaar zit en er in alle loyaliteit, als
daar aanleiding toe is, ook positief op reageren.
De heer 1 Jestra heeft nog een keer gesproken over de souplesse. Ik heb hem wel begre
pen. Er is wel meer gesproken over die souplesse. Ik kan mij nu niet langer bedwingen om
nog eens een keer aan te halen wat de voorganger van de huidige voorzitter op dat punt ui
terst kernachtig formuleerde: je hebt de volgende opklimmende reeks: soepel, soepeler,
soep. Ik denk dat je daar de grens moet trekken. (De heer J.F. Janssen: Dat was een uit
spraak van wethouder Schaafsma.) Wel, dan heeft de heer Brandsma dat kennelijk van hem
overgenomen. Ik vond het overigens wel een treffende uitdrukking.
In de richting van de heer Boelens hoef ik geen nader antwoord te geven, want die
heeft het over onderwerpen gehad die bij collega-wethouders thuishoren.