8
aan de hand zou zijn. Wat dat betreft ben ik benieuwd in hoeverre de wethouder van sport
zaken, die al zeer adrem reageerde, het met deze zaak eens is of dat er vanuit de sportsec
tor wellicht een wat genuanceerdere benaderingswijze te verkiezen zou zijn.
Om wat voor activiteiten gaat het bij sportieve recreatie en wat zijn de argumenten die
b. en w. hanteren om sportieve recreatie weg te bezuinigen? Het enige argument dat b. en w.
in feite hard kunnen maken is dat sportieve recreatie, zoals die nu plaatsvindt, niet hele
maal voldoet aan de criteria van de ASV, want er vinden niet gelijktijdig meerdere sportieve
activiteiten plaats. Aan alle andere punten, zoals die genoemd worden in het Sociaal-cultu
reel Plan en die kenmerkend zijn voor sportieve recreatie, voldoen die activiteiten op dit
moment wel. Met andere woorden, er wordt heel eenzijdig gekeken daar waar sportieve re
creatie niet aan de criteria voldoet. Maar het feit dat sportieve recreatie-activiteiten nog
steeds afwijken van sportieve activiteiten die plaatsvinden in het verband van sportvereni
gingen - dat er dus nog steeds een groot verschil tussen die twee zaken bestaat - wordt
naar mijn mening onvoldoende door b. en w. onderkend.
Ik zal nu in verband met de tijd niet alle kenmerken voorlezen zoals wij die zelf hebben
neergelegd in het Sociaal-cultureel Plan. Als de raad dat plan er op naleest dan zal hij zien
dat de activiteiten die worden uitgevoerd precies zo zijn als daarin vermeld staat. In het So
ciaal-cultureel Plan wordt niet eens gerept over de gelijktijdigheid van dat soort activitei
ten. Daar wordt het accent op heel andere zaken gelegd, die kenmerkend zouden zijn voor
sportieve recreatie. Dat argument van b. en w. vind ik een argument, maar veel te ver ge
zocht en allerminst doorslaggevend om nu te besluiten tot afbouw van de subsidie.
Een ander argument dat genoemd wordt is dat er sprake zou zijn van ontoelaatbare con
currentie met sportverenigingen. Ik heb al aangegeven dat het om andersoortige activiteiten
gaat. Volgens mij gaat dat argument dus niet helemaal op. Je kunt er wel op wijzen dat een
aantal mensen begint met sportieve recreatie en daarna doorstroomt naar sportverenigingen.
Bovendien kun je constateren - wat dat betreft gaat het argument voor een deel op - dat
met name een aantal mensen om louter financiële redenen deelneemt aan sportieve recreatie
in plaats van deelname aan de activiteiten van sportverenigingen. Sportverenigingen zijn
voor een aantal mensen te duur geworden en daarom nemen zij nu deel aan sportieve recrea
tie. Ik vind het heel legitiem dat er wat die mensen betreft een concurrentie is met de
sportverenigingen, want deze mensen hebben op dit moment het geld niet (meer) om actief
te zijn in een sportvereniging. Als er al sprake zou zijn van dit soort concurrentie, dan
vind ik dat je een en ander alleen positief zou moeten benaderen.
Een laatste argument dat genoemd is, is dat deze activiteiten zich zelf zouden kunnen
bedruipen. Iedereen die bijvoorbeeld de cijfers van De Driehoek of het Aldlan er naast legt
kan zien dat dat argument voor een aantal activiteiten opgaat, maar voor een heel groot aan
tal ook niet. Als dat het argument zou zijn, dan zou je dezelfde methodiek kunnen hanteren
als wij elders ook doen, namelijk kijken wat de activiteit kost en wat de eigen bijdragen zijn
en het verschil subsidiëren.
Het zal duidelijk zijn dat PAL het niet eens is met deze bezuiniging en dat wij hierover
een uitgebreide motie gemaakt hebben. De motie luidt als volgt.
Motie II.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 10
december 1985,
behandelende het Programma Sociaal-cultureel Werk 1986,
overwegende dat:
- afbouw van de subsidie voor sportieve recreatie op buurtniveau
- in twee jaar - haaks staat op het hierover geformuleerde beleid
in het (verlengde) Sociaal-cultureel Plan 1982-1985;
- in het evaluatieverslag sportieve recreatie 1979-1984 van de ge
meentelijke Dienst voor Sport en Recreatie geconstateerd wordt
dat "de conclusie dan ook gerechtvaardigd is, dat er met betrek
king tot sportieve recreatie sprake is van "slecht" bestuur als
binnen zes jaar na aanvang van een actief stimuleringsbeleid en
zonder consultering van de "werkers in het veld" door b. en w.
voorstellen worden gedaan die iedere verdere ontwikkeling, zoals
omschreven in het beleid 1982-1985, op andere vergelijkbare
plaatsen te zien zijn en landelijk ontwikkeld worden, onmogelijk
maken en het al gerealiseerde "afbreken";
- de activiteitendie zich mede op initiatief van de gemeente ont
wikkeld hebben, van een ander karakter zijn dan de door sport
verenigingen beoefende sportactiviteiten;
- de buurtactiviteiten op alle punten aansluiten bij de kenmerken
van sportieve recreatie zoals door de gemeente zelf geformuleerd,
met uitzondering van de gelijktijdigheid in het aanbod van activi
teiten (onder andere omdat de meeste ruimtes zich hiervoor ook
niet lenen)
9
- sportieve recreatie-activiteiten mede door hun lage drempel (bij
voorbeeld wat betreft "taalbeheersing") een belangrijke functie
vervullen in het betrekken van mensen bij sociaal-culturele acti
viteiten
- de relatief geringe bijdrage van dit moment het mogelijk maakt
dat veel mensen aan sportieve recreatie deel kunnen nemen, ook
zij die wegens hun slechte financiële situatie geen lid (meer) zijn
van een sportvereniging,
besluit
- af te zien van de bezuiniging op sportieve recreatie op wijk- en
buurtniveau voor de jaren 1986 en 1987;
- de ingediende subsidieverzoeken, voorzover aan de ASV voldoend
- met uitzondering van het daarin gestelde over een gelijktijdig
aanbod van verschillende sporten - te honoreren;
- b. en w. uit te nodigen om aan de gemeenteraad een wijzigings
voorstel aan te bieden met betrekking tot de paragraaf Sportieve
Recreatie van de ASV en wel in die zin dat de voorwaarde van
een gelijktijdig aanbod van verschillende sportieve activiteiten
komt te vervallen."
De motie is mede-ondertekend door de heer Niemeijer. (De Voorzitter: De motie is voldoende
ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Dit waren mijn opmerkingen bij de
bezuinigingsvoorstellen van de kant van b. en w. Dan nu nog enkele opmerkingen over een
aantal andere punten.
Ik begin bij de emancipatie-activiteiten, waarover ik ook een aantal algemene opmerkin
gen wil maken. Wij zijn blij dat binnen de sector emancipatie ook structurele subsidies moge
lijk zijn gemaakt en dat voor het eerst ook een mannengroep subsidie heeft gekregen. Wij
willen graag de vraag aan de orde stellen in hoeverre wij het komend jaar met elkaar moeten
discussiëren over de vraag of emancipatie-activiteiten alleen nog maar betaald zouden moeten
worden uit de post emancipatie-activiteiten volgens de subsidieparagraaf of dat emancipatie
activiteiten ook meer en meer uit andere potjes betaald zouden moeten kunnen worden. Wij
hebben die discussie naar aanleiding van de subsidie van de Vrouwenboekenweek al enigs
zins met elkaar gevoerd. Wij zijn van mening dat het noodzakelijk is om emancipatie-activi
teiten ook meer en meer uit andere gelden te laten betalen. Daarbij is wel een voorwaarde
dat in die andere sectoren een apart bedrag voor emancipatie-activiteiten gegarandeerd is.
Dus op een zodanige wijze dat emancipatie-activiteiten in die andere sectoren ook werkelijk
doorgang kunnen vinden. Wanneer wij daartoe in de loop van het jaar zouden besluiten, dan
kun je alle uitermate ingewikkelde discussies over bijvoorbeeld de vraag waarom een compu
tercursus wel en een schaakcursus niet emancipatorisch is - een dergelijke discussie is door
b. en w. zelf geëntameerd - voortaan achterwege laten. Ons verzoek aan de wethouder is om
die discussie de komende tijd in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden met ons aan te
gaan. Dan een aantal opmerkingen bij een aantal concrete subsidie-aanvragen.
Sappho. Wij zijn het niet eens met de afwijzing van de aanvraag van de leestafel van
Sappho. Wij vinden dat deze leestafel een prioriteit genietende instelling is. Wel zijn wij het
met b. en w. eens dat de stijging van de leestafel niet onbeperkt kan zijn. Vandaar dat wij
de suggestie aan b. en w. gedaan hebben om aan Sappho een maarjarenraming te vragen,
waarin zij kan aangeven welke prioriteiten zij wil stellen. Op die manier kunnen wij dan met
elkaar voor een aantal jaren een raming maken. De afwijzing op dit moment vinden wij echter
onvoldoende en onbeargumenteerd.
Het Lesbisch Archief. Wij hebben daarover twee moties gemaakt. De eerste motie gaat
over de activiteiten, de tweede motie gaat over de huisvesting. Wij zijn op zich blij - wat dat
betreft ben ik het eens met wat de heer Schade daarover gezegd heeft - dat de f. 3.000,
blokkade doorbroken is. De argumentatie van b. en w. in dat verband vinden wij grappig,
want daarin wordt namelijk gezegd dat de blokkade doorbroken is omdat het Lesbisch Ar
chief nu eindelijk met een gespecificeerde begroting gekomen is. Maar de gespecificeerde
posten worden vervolgens door b. en w. niet gehonoreerd. Dan lijkt het er op alsof die ar
gumentatie erbij gezocht is en dat in feite andere argumenten een rol hebben gespeeld. De
naad zou opnieuw moeten bekijken in hoeverre de wel gespecificeerde posten, waar b. en w.
zo blij mee zijn, toch nog gehonoreerd zouden kunnen worden. Wij zijn het ermee eens dat
wij voor 1986 een vast bedrag vaststellen voor de post boeken - wij zijn het ook eens met
het bedrag van f. 4.000,maar er blijven dan naast de organisatiekosten nog een aantal
andere posten over, de magische gespecificeerde posten. Ik vind dat het in de lijn van de
discussie van de afgelopen jaren ligt, waarin PAL, PvdA en D'66 samen optrokken, om ook
die posten subsidiabel te verklaren. De posten die in principe subsidiabel zijn - dat heeft de
heer Schade ook gezegd - zouden dan ook voor 1986 gehonoreerd moeten worden. Wat dat
betreft snap ik dan ook niet dat hij niet aangeeft dat de postenwaar ik het nu over heb
alsnog gesubsidieerd zouden moeten worden. Ik zal de motie betreffende het activiteitenbud
get van het Lesbisch Archief voorlezen.