de precedentwerking, toch wat moeilijk om in dit geval te spreken van een incident en dan
nu een uitzondering te maken. Wij hebben een en ander ook in de raadsbrief verwoord. De
heer Schade is zo vriendelijk om mij artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening (ASV)
aan te bevelen, daarbij uitgaande van de creativiteit die het college in de toepassing daar
van kan aanwenden. Er zal duidelijk geen sprake zijn van een oplossing, als je niet bereid
bent het artikel op die wijze toe te passen. Ik houd vast aan de discussie die ik in de com
missie in het vooruitzicht heb gesteld. Wat mij betreft kan die discussie in de eerstvolgende
commissievergadering plaatsvinden. Als wij daar een wat geordende hernormering tot stand
kunnen brengen, waaronder het Comité Vrouwen in de Bijstand dan zou kunnen vallen, dan
heb ik er uiteraard geen bezwaar tegen om in dat geval de subsidie alsnog te herzien. Ik
houd er wel aan vast dat eerst genoemde discussie moet worden gevoerd.
Het Gastouderproject. De heer Schade heeft gevraagd wat de in de raadsbrief genoemde
toezegging inhoudt. Er staat namelijk: "In afwachting van dit overleg handhaven wij ons
standpunt ten aanzien van de subsidiëring van het project." Er moet eerst overleg worden
gevoerd. Als daaruit zou blijken dat het onoverkomelijk is de huidige situatie te handhaven
en dat daar per se op de een of andere manier wijziging in moet worden gebracht - ik ben
daar vooralsnog niet van overtuigd, maar die overtuiging kan nog komen - dan zullen wij
alsnog met een aanvullend of gewijzigd voorstel komen. Maar eerst het overleg en de feiten,
dan de weging daarvan en tot slot pas een eventuele wijziging.
Het COC. De heer Schade heeft zich akkoord verklaard met de voorstellen zoals die zijn
gedaan. Hij vraagt zich ten aanzien van de aanvullende subsidie echter af wat er moet ge
beuren als zou blijken dat de ruimte in de begroting er niet is. Als dat zou blijken dan kom
ik bij de raad terug met andere voorstellen. Vooralsnog - de heer Van den Berg heeft een
en ander in de commissie geïllustreerd met een aantal cijfers - is daarvan niets gebleken.
De Danswerkplaats. Ik kan mij de opvatting die de heer Schade op dit punt heeft ver
woord goed voorstellen. Als je twee jaar achter elkaar - binnenkort wordt dat het derde
jaar - zegt dat de Danswerkplaats eigenlijk bij het Kreativiteitscentrum moet worden onder
gebracht dan kun je het daar in principe nog zo mee eens zijnmaar als vervolgens blijkt
dat dat niet gebeurt dan ga je toch twijfelen aan de realiseerbaarheid van dat principe. Ik
kan wat dit punt betreft dan ook de motie van de heer Schade wel begrijpen. Namens het
college zeg ik dat wij geen bezwaar tegen de motie hebben. Als de motie wordt aangenomen
dan zullen wij die graag uitvoeren en eigenlijk als beleidsondersteunend beschouwen.
Ik neem aan dat wethouder Kessler zal spreken over het Jongeren Ontmoetingscentrum
Leeuwarden (JOL).
Het wijkcomité Ramstraat. De heer Schade gaat ermee akkoord dat de subsidie nog één
jaar via het Centraal Orgaan Leeuwarden (COL) loopt. Hij vraagt zich af of het college ten
aanzien van de afsplitsingszaken niet al te star denkt. Niet star maar wel principieel, in die
zin dat wij hebben gekozen voor het systeem van de plangebieden. Deze plangebieden zijn
niet zo maar ontstaan, want daar zijn hele discussies over gevoerd. Daarop is ook een aantal
andere zaken gebaseerd, zoals wijkaccommodaties en de subsidiëring daarvan. Het hele de
centrale systeem van voorzieningen is daaraan gekoppeld. Volgens mij is het een heilloze
zaak als je in niet al te grote buurten voortdurend wordt geconfronteerd met afsplitsing,
omdat je daarmee eigenlijk het beleid als zodanig onderuit zou halen. Nou is het natuurlijk
niet zo dramatisch als ik het nu zeg, want wij hebben het nu maar over één geval. Er tekent
zich echter aan de horizon toch hier en daar nog wel meer van dat soort bewegingen af.
Daarom lijkt het mij verstandig om pas op het moment dat het echt blijkt een gewilde gefun
deerde activiteit van een buurt, in dit geval ook nog met een andere buurt, te zijn tot een
herziening te komen. Dus niet star, maar wel voorzichtig. Als blijkt dat het buurtcomité De
Oosthoek en het wijkcomité Ramstraat e.o. gezamenlijk tot een nieuwe figuratie kunnen ko
men, dan zal ik daar verder geen problemen over maken.
Het Lesbisch Archief. De heer Schade gaat akkoord met het aangepaste voorstel. Hij
zegt nog wel dat de f. 10.000,een arbitrair bedrag is - ik ben dat met hem eens - in de zin
van dat niet exact kan worden vastgesteld op welke hoogte dat bedrag, aan de hand van cij
fers die door het archief zijn ingediend, zou kunnen worden bepaald. De uitdrukking "reëel
en aanvaardbaar" duidt op het in artikel 26 van de ASV genoemde begrip "aanvaarde te
kort". Over dat bedrag - dat heb ik bedoeld met arbitrair - kun je dus verschillend denken.
Als je zou zeggen: deze activiteit is mij in principe als aanvaardbaar bedrag f. 20.000,—
waard, en je laat daar dan een percentage op los dan kom je aan een hoger bedrag. Het col
lege heeft gemeend, alles afwegende, dat in dit geval f. 10.000,reëel mag worden genoemd.
De heer Schade zegt dat je een en ander eigenlijk aan de ingediende begroting zou moeten
toetsen. Ik ben dat met hem eens. Ik hoop dan ook dat wij in de komende tijd dat soort be
grotingen tegemoet kunnen zien, opdat de toetsing op die wijze kan plaatsvinden. Wij zullen
dat dan ongetwijfeld doen.
De heer Schade heeft er ten aanzien van de huisvestingssubsidie ten behoeve van het
Lesbisch Archief op aangedrongen dat wij actief bij de provincie steun zullen vragen voor
het verzoek dat indertijd nog niet was ingediend, maar waarvan ik niet weet of het inmiddels
al is ingediend. Als het verzoek wordt ingediend, dan zeg ik toe dat wij dat zullen onder
steunen
17
De beroepskrachtentijdverdeling. De heer Schade vraagt hoe zwaar de suggestie is van
het college om de 6 uur cultureel werktijd bij het Aldlan weg te halen en toe te delen aan het
Valeriuskwartier. Wel, die suggestie is niet zo zwaar, want die is alleen maar gedaan om
praktische redenen. Wij hebben gezegd dat in deze twee wijken toevallig dezelfde persoon
werkt. Wat ligt er dan meer voor de hand om die verschuiving als een soort communicerende
vaten tussen die twee wijken toe te passen. Maar als de Stichting Sociaal-Kultureel Werk
Leeuwarden (SSKWL) daar een ander oordeel over heeft en daar een andere oplossing voor
zoekt, wie ben ik dan dat ik daar iets van zou willen vinden. Wat wel principieel is, dat heb
ik ook in de commissie gezegd, is het volgende. Het is niet de vraag of wij ons met ander
mans zaken willen bemoeien - met de beroepskrachtentijdverdeling door COL en SSKWL -,
maar er ligt een bezwaarschrift van het Valeriuskwartier waar wij serieus mee moeten om
gaan. Het college vindt dat het Valeriuskwartier met alles wat daar speelt en nog gaat spe
len politieke prioriteit heeft. Dat is de reden waarom wij hebben gezegd dat daar best wat
meer uren cultureel werk naar toe zouden kunnen. In dat opzicht zijn wij het dus eens met
de schrijvers van het bezwaarschrift. De wijze waarop COL en SSKWL straks in onderling
overleg komen tot de invulling van dat gegeven vinden wij een primaire aangelegenheid
- dat staat ook in de nadere standpuntbepaling - van de stichting zelf. Er valt dus niets af
te dwingen. Ik heb echter een groot vertrouwen in het gezond verstand van de SSKWL-be-
stuurders
De ontheffing van de groepsgrootte peuterspeelzaal Molenpad op basis van de normen
van de Werkgemeenschap Kindercentra Nederland (WKN). Een deel van de fractie van de
PvdA is het met de argumentatie van het college op dit punt niet eens. Wat betreft de pro
blematiek van de groepsgrootte ben ik ook wat bang voor precedentwerking. Wij hebben al
eens eerder over de groepsgrootte gepraat. Moet die nu 16, 15 of 14 zijn? Uiteindelijk heb
ben wij na enige debattten en na stemming het aantal vastgesteld. Ik vind dat er, wanneer
je van dat aantal wenst af te wijken, elke keer erg goede argumenten voor moeten zijn. Je
kunt de zaak ook omdraaien, want de heer Schade heeft gezegd dat het college maar één ar
gument heeft, namelijk dat de WKN-normen niet in de ASV staan. Dat is waar, maar als het
enige argument van de wijkorganisatie de normering van de WKN is dan word ik daar niet
door overtuigd. Vooralsnog vind ik dat wij ook op dit punt het principe overeind moeten
houden. Wellicht zouden wij in incidentele gevallen - bijvoorbeeld ten aanzien van het Molen-
pad-, als zou blijken dat het niet anders kan, wat soepel moeten omgaan met de normering.
Maar er zal van geval tot geval moeten worden aangetoond dat het niet anders kon.
De heer Schade heeft gevraagd of het college overleg wil plegen met het bestuur van de
Stichting Kinderopvang en Buitenschoolse Opvang Leeuwarden over de mogelijkheid om de
aangevraagde uitbreiding van de beroepskrachtentijd binnen het eigen budget op te vangen.
Het college is tot een dergelijk overleg bereid. Ik zal daar binnenkort een gesprek over
voeren.
De heer Schade heeft ten aanzien van de subsidie a fonds perdu voor de Stichting
Werkplaats De Opstap nog een suggestie gedaan in de richting van wethouder Kessler, die
daar ongetwijfeld op zal reageren.
Ik kom dan nu bij het betoog van de heer Duijvendak. Het aardige van de discussies
met de heer Duijvendak is altijd dat je, voordat je op de concrete punten kunt ingaan, eerst
een wat algemenere, bredere discussie moet voeren. Hij gebruikt termen als "onbevredi
gend", "conserverend", "pappen en nathouden", "ondoordacht" en "hap-snap". Ik wil daar
graag het volgende op zeggen. De heer Duijvendak zegt ten aanzien van de procedures dat
de termijnen te krap zijn, maar dat hij niettemin voorlopig genoegen neemt met de datum van
één september. Wel, daarover hoeft dus niet verder te worden gediscussieerd.
Vervolgens zegt de heer Duijvendak dat de nadere standpuntbepaling te laat is uitgeko
men. De reden daarvan is een kwestie van tijdsdruk op het ambtelijk apparaat en alle werk
zaamheden die daaraan vastzaten. Overigens is de nadere standpuntbepaling een week later
verschenen dan de bedoeling was, dus zoveel later is dat nu ook weer niet. Er is geen spra
ke geweest van opzet of een andere diepgaande principiële reden, maar er was domweg tijd
gebrek.
De heer Duijvendak zegt dat het hele welzijnsbeleid conserverend is. Hij heeft daar nu
gelukkig aan toegevoegd - ik heb hem daarover in de commissie ook al toegesproken - dat
conserverend niet hetzelfde is als conservatief. Op zich zelf is dat al een winstpunt. De
keer Duijvendak heeft ook gezegd dat het handhaven van het bestaande niet per se slechter
behoeft te zijn dan het nieuwe. Daar zijn wij het dan ook over eens. Maar daarna zegt hij
dat het nieuwe geen kans krijgt en dat er zo weinig verandert.
Ik wil eerst ingaan op de opmerking dat er zo weinig verandert. Vroeger - dat was voor
de tijd van de heer Duijvendak - had je nog weieens PAL-fracties die met "PALternatieven"
kwamen. Mooie nota's met scheve Oldehove's er op en heel interessante gedachten erin, die
altijd wel veel geld kostten maar waarover je toch een interessante discussie kon voeren. Als
de heer Duijvendak dus van mening is dat je nieuwe, andere dingen moet doen, dan kan ik
bem alleen maar uitnodigen om daar eens wat ideeën voor op tafel te leggen. Wij zullen daar
dan ongetwijfeld ons voordeel mee doen. (De heer Van der Wal: Was er destijds maar zo ge-