96 daarvoor niet voldoende bewijs is? (De heer Bijkersma: Het college heeft daar in mijn ogen te weinig bewijs voor aangedragen.) Ik zou de wethouder dan willen vragen eens aan te ge ven wat de zwakkeren in onze gemeente maandelijks aan bijstandsuitkering op hun rekening krijgen bijgeschreven. U, mijnheer Bijkersma, mag dan een oordeel geven over het feit of die zwakkeren wel of niet zwakker zijn geworden. Ik zou de wethouder ook willen vragen of hij in dit verband, als het niet teveel moeite is, een overzicht van de afgelopen vijf jaar kan geven, want dan kunnen wij zien of het waar is of niet dat de zwakkeren steeds zwakker zijn geworden. (De heer Bijkersma: Ik heb die vraag gisteren al aan de wethouder gesteld.) Nou, dan ondersteun ik die vraag! Wij kunnen dan straks de conclusie trekken of het colle ge wel of niet gelijk heeft met te stellen dat de zwakkeren steeds zwakker worden. Dan de opmerking van de VVD dat de schulden stijgen. Ik vraag mij af wat ik met de uitspraak "Laat Roosje maar zorgen" moet en wil daar maar niet verder op reageren. Een zesde wethouder. De VVD-fractie heeft terecht haar zorgen geuit over de gemeen telijke financiën en terecht gezegd dat wij eens moeten kijken waar wij zelf kunnen bezuini gen. En dan opeens wordt de suggestie voor een zesde wethouder op tafel gesmeten. Ik vraag mij af, als je praat over bezuinigingen binnen het apparaat - wij moeten daar zeker over praten -, hoe je dan een dergelijk voorstel kunt doen. (De heer Bijkersma: Als de po litieke intentie er is, dan komt de VVD natuurlijk met een plan, want anders zouden wij te kort schieten.) Als u praat over bezuinigingen, mijnheer Bijkersma, dan moet u zeker met een plan komen. Ik vind trouwens dat iedere partij wat dat betreft, als zij de mogelijk heden daartoe ziet, haar steentje moet bijdragen. Maar ik vind van de andere kant dat je de kosten van de gemeentelijke huishouding niet nog een keer mag laten oplopen door het aan stellen van een zesde wethouder. (De heer Bijkersma: Dat heb ik niet aangeduid.) Voor mij is die suggestie in ieder geval onbegrijpelijk. De heer Bijkersma heeft het met betrekking tot de privatisering gehad over de manege en gezegd dat hij een en ander als zeer positief heeft ervaren. Die opmerking heeft mij heel erg verbaasd, want de manege was immers een private aangelegenheid. De gemeente stond slechts garant voor de leningen. Toen moest de gemeente er met een dikke subsidie voor zorgen dat dezelfde manege weer door iemand anders in de private sfeer werd voortgezet. Dit voorbeeld staat mij nou niet bepaald voor ogen als ik het heb over privatisering. Ik heb daarover wel wat andere ideeën en gedachten. Het gezondheidscentrum Camminghaburen. De heer Bijkersma zegt dat het patiëntenbe stand achterblijft bij de verwachtingen. Het lijkt mij een duidelijke zaak dat dat komt door de stagnatie in de woningbouw. Ik vind de aanvankelijke tegenstand van de VVD tegen het gezondheidscentrum oké. Maar als je constateert dat er inmiddels 1.400 mensen zijn inge schreven en ziet dat het centrum hoe langer hoe beter gaat functioneren, kun je dan als partij niet zeggen: wij hebben deze zaak aanvankelijk anders ingeschat maar hebben ongelijk gekregen. Naar ons gevoel heeft het centrum duidelijk zijn waarde bewezen. Wij zijn blij dat de zaak anders is gelopen dan wij aanvankelijk hadden gedacht. Ik bedoel hiermee dat je toch niet iedere keer dit soort dingen naar voren kunt brengenterwijl het heel duidelijk is waarom het aantal ingeschrevenen achterblijft. De PAL-fractie. Ik onderschrijf uiteraard datgene wat PAL heeft gezegd over het niet betrekken van de raad bij de Frigas-afwikkeling en de zorg van deze partij over de stelpost civieltechnische werken. Net als PAL heb'ook ik grote moeite met het steeds hoger oplopen van de buitenlandse investeringen van het Nederlandse bedrijfsleven, door de overheid ge subsidieerd. Ik vind het ook zonde dat de 150 miljard gulden naar het buitenland is ge vloeid. Dit geld had beter in ons land kunnen worden geïnvesteerd, want dat had dan ook het nodige aan arbeidsplaatsen opgeleverd. De GPV/RPF/SGP-fractieIk ben het uiteraard niet eens met veel dingen die de heer Buurman naar voren heeft gebracht, met name wat betreft het emancipatiebeleid. Maar één van de dingen waar ik alle waardering voor heb - dat wil ik duidelijk stellen - is de opvat ting van de heer Buurman ten aanzien van het minimabeleid. Ik heb daar alle lof voor en wil dat bij dezen uitspreken. Tot slot nog een opmerking over de moties. Motie I van PAL met betrekking tot het anti-discriminatiebeleid. Het college heeft ge zegd dat de praktische uitwerking van de motie erg moeilijk is. Ik wil in dit verband heel duidelijk stellen dat ik geen enkele twijfel heb dat het college niet alle moeite zal doen om discriminatie tegen te gaan. Maar ik zal de motie toch ondersteunen, omdat die een handvat biedt om iets te doen tegen discriminatie. Ik vind dat je wat deze materie betreft elk hand vat moet aangrijpen. Motie II van PAL met betrekking tot Zuid-Afrika. Ik kan met praktisch de gehele motie meegaan, behalve met punt 5 van het besluit. Ik zal zeggen waarom. Ik begrijp heus wel wat hier achter zit en heb daar ook alle begrip voor. Maar ik vind dat je, als je werkt met een zwarte lijst waarop mensen zijn geplaatst, dan in zekere zin ook bezig bent met selecteren. Je moet heel voorzichtig zijn dat je zelf niet discrimineert. Daarom zal ik tegen punt 5 van het besluit van deze motie stemmen. Naar mijn gevoel kun je niet genuanceerd genoeg zijn als het gaat om mensen en daar gaat het hier uiteindelijk om. 97 Ik ben al ingegaan op motie III. De moties IV en V van de heer Buurman ondersteun ik uiteraard. Motie VI van de heer Buurman met betrekking tot de opheffingsnormen van scholen voor voortgezet onderwijs. Ik heb deze motie mede-ondertekend, omdat die moet zijn voorzien van twee handtekeningen. Het gebeurt wel vaker dat moties van eenmansfracties mede worden ondertekend door iemand van een andere partij. Voordat ik de motie ondersteun, wil ik graag eerst de reactie horen van de wethouder of de motie juist is geformuleerd. De heer Buurman: Ik zou een ultra-korte tweede reactie kunnen weergeven, maar ik denk dat ik mij er dan wel een beetje al te gemakkelijk van afmaak. Wie ooit zou zeggen dat ik een systematisch mens ben, moet men niet geloven, want als ik zo mijn aantekeningen zie dan vraag ik mij af, als zesde spreker, hoe het allemaal voor elkaar moet komen. Maar goed, ik zal moedig beginnen. De heer Meijerhof heeft aangegeven dat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen de standpunten van zijn fractie en de onze. Dat is volkomen juist en een waarheid als een koe. Vandaar dat het fijn is, mijnheer Meijerhof, dat wij in deze raad zijn vertegenwoordigd en in staat zijn deze verschillen duidelijk naar voren te brengen. Tenslotte is dat ook een zaak van de democratie. In dit verband herinner ik aan de woorden van de heer Geerts toen die weg ging en waar ik mij volkomen bij kon aansluiten. Christelijke politiek is heel anders dan socialistische politiek en liberale politiek. Wij staan wat dat betreft diametraal tegenover el kaar. Het is natuurlijk fijn - dat geldt voor iedere fractie - dat er zaken kunnen worden ge daan en dat wij voor of tegen bepaalde moties kunnen stemmen. Maar er blijven toch altijd verschillende achtergronden in meespelen. Er is gesproken over het afspiegelingscollege. Het is bekend dat wij daar voorstanders van zijn; dat heb ik indertijd ook wel naar voren gebracht. Wij zijn echter als eenmansfrac ties altijd wel zo reëel er vanuit te gaan dat deze geen plaats zullen kunnen krijgen in een college. Wij zouden, gezien vanuit een democratisch oogpunt, het echter een hele goede zaak vinden wanneer iedere fractie een inbreng zou kunnen hebben in het collegeprogramma. De burgerlijke ongehoorzaamheid is ook aan de orde geweest. Wat dat betreft blijf ik de hele burgerlijke ongehoorzaamheid een luis vinden in de pels van de democratie. De heer Bijkersma heeft mij geattaqueerd toen ik het had over de verwachte demografi sche ontwikkeling, over de mensen van 55 jaar en ouder en over het ontbreken van een le venspartner. Ik heb daarbij aangegeven dat men daar indertijd bewust voor gekozen heeft, dat de overheid daar nu weer aan te pas moet komen en dat het een overheid is die uitgaat van individuen. Ik heb gesteld dat de overheid dient uit te gaan van het huwelijk als instel ling Gods. Dat wil niet zeggen, mijnheer Bijkersma, dat wij niet van oordeel zouden zijn dat deze mensenwanneer die in een bepaalde situatie komen te zitten - er kan iemand overlijden of er kan sprake zijn van echtscheiding -, geholpen zouden moeten worden. Datgene wat de heer Bijkersma gezegd heeft over de intocht van de Canadezen is mij volkomen uit het hart gegrepen. Ik voel met hem mee als iemand die het bombardement van Rotterdam heeft meegemaakt en de bevrijding van het nazi-heidendom De heer Duijvendak is ook niet erg tevreden over mijn bijdrage, tenminste op bepaalde punten. Hij zegt dat ik wel eens wat moralistisch bezig ben. Dat kan hij zo aanvoelen, ik heb altijd geprobeerd om niet te preken in de gemeenteraad maar ruim baan te geven aan christelijke politiek. Het is een heel logische zaak dat je gedachten daarvan doortrokken zijn. Ik moet zeggen dat ik vind dat de heer Duijvendak steeds moraliserend en getuigend bezig is, maar dat is zijn goed recht. Er is gesproken over het eenzijdig benaderen van bepaalde punten. Ik denk dat de PAL-fractie toch ook niet op tegengestelde sporen zit en toch steeds een bepaalde lijn zal ontwikkelen. Nou, dat doet PAL en dat doe ik ook. Wat dat betreft voel ik er nooit zoveel voor om twee sporen tegelijk te behandelen, maar een bepaalde richtlijn te handhaven. Mevrouw De Jong heeft zopas even gesproken over het minimabeleid. Het is inderdaad waar dat wij als fractie nog wel eens opkomen voor de kleine man, want dat zijn wij zelf ook. Ik ben ook niet van hoge komaf en kom uit een bevolkingsgroep van kleine luiden en daar schaam ik mij helemaal niet voor. Ik wil nog een enkele opmerking maken over de verwachte demografische ontwikkelin gen. Ik heb gevraagd of beleidsvoornemens integraal zouden kunnen worden ontwikkeld. B. en w. hebben dat toegezegd. Zo zijn er meerdere punten in behandeling geweest die volgens mij ook een goede beantwoording hebben gekregen. Ik denk daarbij aan een effectieve bud getbewaking, het veiligheidsprogramma, het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen en de 30 km-zones. Ik heb wethouder Kessler een vraag gesteld in het kader van het algemeen gemeentelijk personeelsbeleid. Ik heb gezegd: "Nu werft de rijksoverheid jeugdigen voor maximaal 32 uur per week, gekoppeld aan een opleidingsprogramma." Ik geloof dat hierover wat misverstand is ontstaan. Ik heb niet bedoeld: 32 uur werken, 4 uur studeren en dan 36 uur betalen. Ik heb alleen gevraagd of, verwijzende naar de rijksoverheid die jeugdigen werft voor maximaal 32 uur per week, gekoppeld aan een opleidingsprogramma, wij ook mogelijkheden ter zake hebben of dat Leeuwarden daarvoor te klein is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 49