18
Ik heb de heer Niemeijer in dezelfde vergadering toegezegd dat wij ten behoeve van 1986
bij de commissie komen met een voorstel zoals hij dat heeft gevraagd. Toen heb ik ook gezegd
dat dat op dat moment - wij praten dan over de besteding van de gelden van de stelpost
civieltechnische werken 1985 - niet mogelijk was, omdat er in feite nimmer een dergelijke
voorzet was gedaan. In februari 1985 is er in de commissie een lijst aan de orde geweest,
waarop een groot aantal werken was opgenomen met daarbij aangegeven de mogelijkheid van
subsidiëring.
Met andere woorden, de commissie noch het college van b. en w. heeft zich daarvoor
ooit met een prioriteitsstelling in dat opzicht feitelijk beziggehouden. (De heer Niemeijer:
Wij hebben toen een lijst gekregen waarop 1,3 miljoen gulden was opgenomen voor dit kruis
punt. Nu besluiten wij hiervoor 2,3 miljoen gulden beschikbaar te stellen. Wij hebben wel
vaker een avondvullend programma verzorgd over één miljoen gulden. Wat dat betreft zou
het zinvol zijn om ook hierover opnieuw te discussiëren. Het andere punt was niet op de lijst
opgenomen.) Als de heer Niemeijer het over 1,3 miljoen heeft, dan hebben wij het inderdaad
over hetzelfde. Alleen is op de lijst van februari 1985 een bedrag opgenomen dat ten laste
zou blijven van de gemeente. Bij dat project werd gedacht aan een rijkssubsidie van 50%.
Er was toen dus nog sprake van een bedrag van 2,6 miljoen aan uitvoeringskosten. (De heer
Niemeijer: Destijds is er een lijst gemaakt aan de hand van het toenmalige beleid. Wij hebben
nu een nieuw beleid ontwikkeld. Aan de hand daarvan maken wij een nieuwe lijst, waarover
wij dan met elkaar kunnen praten
Ik heb in de Commissie voor Openbare Werken toegelicht welke prioriteiten wij voor 1985
wensen aan te brengen conform de beleidslijn die wij ook in andere jaren hanteerden. Ik heb
aangegeven wat er ten gevolge van die overgangssituatie nog als probleem bleef liggen
namelijk de mogelijkheid om ook voor het kruispunt Dammelaan-Luchtenrek-Rengerslaan een
oplossing te vinden. Ik doe mijn toezegging voor 1986 gestand. Binnenkort komt er in de
Commissie voor Openbare Werken een prioriteitenlijst aan de orde ten aanzien van de aanwen
ding van de stelpost civieltechnische werken
Ik heb de heer Ten Hoeve eigenlijk hiermee ook antwoord gegeven. Hij heeft namelijk
gesproken over een tweetal lijsten voor civieltechnische werken. Hij heeft wat dat betreft
gelijk. Er is een lijst met kleine werken die voor 100% worden gesubsidieerd door de gemeen
te. Het is inderdaad waar dat wij ten aanzien van die werken zonder meer zelfstandig een
enkelvoudige prioriteitsstelling kunnen bepalen. De andere lijst bevat grote projecten. Wij
blijven daarbij afhankelijk van de belangrijkste subsidiënt, het rijk. Wij zullen conform de
huidige aanpak tot een soort wensenlijst moeten komen. Voor 1986 kunnen wij dat misschien
nog incidenteel per project opzetten. Maar het is uiteindelijk de bedoeling - dat heb ik ook
getracht aan te geven - om tot een integraal beeld te komen op basis van de plannen die wij
kunnen formuleren naar aanleiding van de resultaten van het verkeerstechnisch onderzoek.
Wij kunnen dan niet alleen voor 1986 maar ook voor de jaren daarna proberen een beeld te
schetsen voor wat betreft dat onderdeel van de lijst civieltechnische werken. (De heer Ten
Hoeve: Ik zou graag van u de toezegging willen hebben dat het totale en geïntegreerde beeld
ook in de raad komt, want het zou jammer zijn als alleen de Commissie voor Openbare Werken
daarover zou praten. Het gaat dan met name om de grote werken waar miljoenen guldens mee
gemoeid zijn. Ik vind dat de raad die prioriteiten moet bepalen en uitspreken.) De gegevens
van het verkeerstechnisch onderzoek zullen ongetwijfeld een aanpassing van het verkeers
circulatieplan tot gevolg hebben. Het aangepaste verkeerscirculatieplan zal zeker in de raad
aan de orde komen. In dat kader is daarmee in wezen ook een stuk prioriteitsstelling aange
geven. Het lijkt mij niet nuttig om de toewijzing per jaar van de stelpost civieltechnische
werken in de raad te bespreken, maar dat zou dan heel toevallig deze keer wel moeten. Er
is eigenlijk geen aanleiding om te zeggen dat dat ieder jaar zou moeten. Ik denk dat wij dan
te ver gaan.
De heer Ten Hoeve heeft ten aanzien van agendapunt 15 met betrekking tot het beschik
baar stellen van een voorbereidingskrediet ten behoeve van de aanleg van een gedeelte van
de noordtangent gezegd dat hij met de inmeetactiviteiten zou willen wachten tot het onder
zoek naar de nieuwe verkeersprognoses is afgerond. Ik heb aangegeven dat wij behalve met
de argumenten die de heer Ten Hoeve noemt - op zich zelf zijn die juist - ook met een tempo
reel probleem hebben te maken. Ik heb al aangegeven dat voorbereiding een lange tijd met
zich meebrengt. Als uit de prognoses blijkt dat het op geen enkele manier nodig is om het
westelijk deel van de noordtangent aan te leggen, dan zou je deze activiteiten voor een deel
voor niets hebben gedaan. Anderzijds is het geld dat gemoeid is met het precies inmeten van
die gronden geen weggegooid geld. Want voor een andere bestemming van deze gronden is
een goed beeld van belang. Het tweede punt is dat deze activiteiten goed passen in het
werkenprogramma van de betreffende afdeling van de Dienst Stadsontwikkeling.
De heer Ten Hoeve heeft ook nog even gesproken over het feit dat een groot deel van
de fractie van de PvdA weliswaar niet tegen de noordtangent heeft gestemd, maar inhoude
lijk nogal wat bezwaren naar voren heeft gebracht waarin tot uitdrukking kwam dat men
grote moeite had met de noordtangent. De heer Ten Hoeve heeft wat dat betreft gelijk. Het
19
college zal zeker geen besluitvorming doen plaatsvinden noch over het westelijke deel noch
over het oostelijke deel van de noordtangent voordat wij een beeld hebben van de toekom
stige verkeerssituatie in de hele stad.
Mevrouw De Jong en andere sprekers zijn niet helemaal gelukkig met mijn argument dat
in het recente beleidsplan een uitspraak heeft gestaan ten aanzien van de uitvoering van
deze activiteiten. Mevrouw De Jong voert daarbij aan dat, wanneer je dat als lijn aanhoudt,
wij dan geen raadsvergaderingen meer hoeven te houden. Ik vind dat wel een beetje te ver'
gaan. In het beleidsplan is aangegeven aan welke ideeën/beleidslijnen er wordt gedacht. In
de raad komt de feitelijke, concrete uitvoering iedere keer weer ter discussie. (Mevrouw
De Jong: Maar waarom dan uw grote verwondering dat wij hierover in de raad struikelen?)
Wat u naar voren heeft gebracht is, heel eenvoudig gezegd,: je moet gewoon niets doen.
Dat is toch iets anders dan wat de raad door middel van de vaststelling van het beleidsplan
heeft aangegeven, namelijk dat de voorbereiding ter hand wordt genomen.
Mevrouw Van Dijk gaat akkoord met beide voorstellen. Zij dringt nog wel aan op hand
having van de subsidievraag bij het rijk. Wij zijn ook voornemens om dat te blijven doen.
De verwachting dat wij subsidie krijgen voor onder meer deze projecten is, gelet op recent
overleg met onder andere Rijkswaterstaat, nihil.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel genoemd onder agenda
punt 15.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat
van de PvdA-fractie de dames Doevendans, De Haan-Laagland, Jongedijk-WellesVisscher-
Bouwer en Vlietstra en de heren Ten Hoeve en E.M. Janssen alsmede de leden van de frac
ties van PAL en D'66 wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel genoemd onder agenda
punt 16.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat
de leden van de fracties van PAL en D'66 wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering.
De heer De Jong heeft inmiddels de vergadering verlaten.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
Punten 17 t.e.m. 20 (bijlagen nrs. 12, 21, 15 en 1).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 21 (bijlage nr. 22).
De Voorzitter: Aan de orde is thans het jaarverslag van de gesubsidieerde emancipatie
activiteiten over 1984.
De heer Buurman: Uit het jaarverslag kan de conclusie worden getrokken dat minder
belangstelling bestaat gesubsidieerde emancipatie-activiteiten ook daadwerkelijk te ontplooien
dan doorgaans in de raad wordt verondersteld. De feiten spreken voor zich. Aan drie orga
nisaties is wel een subsidie toegekend zonder dat van deze middelen gebruik is gemaakt.
Vier organisaties hebben, ook na een schriftelijke herinnering, geen financieel-inhoudelijk
verslag ingediend, terwijl wel een subsidie was toegekend. Ik wil nog twee opmerkingen
maken. In de eerste plaats. Misschien kunnen een volgende keer aantallen worden genoemd
van hen die per instelling van een en ander gebruik maken. Het verslag zou aan waarde win
nen. In de tweede plaats. Het buurtcentrum De Oosthoek maakt het te bont met de volgende
passage: "Het derde onderwerp dat werd behandeld is "vrouwen en arbeid". Gesproken is
over de mogelijkheden betaald werk te vinden en hoe het niet hebben van werkhet huis
vrouw en moeder zijn, wordt ervaren." Een mateloze onderschatting, mijnheer de voorzitter.
Het huisvrouw en moeder zijn is wel degelijk werk, zij het onbetaald werk. Het is van on
schatbare waarde.
De heer Heere (weth.): De heer Buurman heeft één vraag aan het college gesteld, name
lijk of er de volgende keer aantallen genoemd kunnen worden. Daar is geen enkel bezwaar