6
De heer Meijerhof: Mijnheer de voorzitter, traditiegetrouw start de eerste raadsverga
dering van het jaar met een nieuwjaarstoespraak van uw kant. Eveneens traditie is dat de
voorzitter van de grootste fractie namens de raad een korte reactie daarop geeft
De nieuwjaarstoespraak is voor u, mijnheer de voorzitter, de gelegenheid datgene te
berde te brengen wat u van belang acht voor het bestuur van deze gemeente. De voorzitters
van de onderscheiden fracties hebben en benutten die gelegenheid bij de behandeling van
het beleidsplan via de algemene beschouwingen. Dit verklaart tevens de korte reactie. U
trekt enkele grote lijnen en noemt hierbij de werkgelegenheid, de ontwikkelingen op het
terrein van het hoger beroepsonderwijs (hbo), de plaats van Leeuwarden binnen het binnen
lands bestuur en de zorg die de gemeenteraad heeft voor zijn burgers.
Met betrekking tot de werkgelegenheid schetst u de ontwikkeling die ertoe heeft geleid
dat de dienstensector de belangrijkste bron van werkgelegenheid is in de gemeente, 71%,
en dat binnen deze sector het bank- en verzekeringswezen sterk is vertegenwoordigd. Hoe
de ontwikkelingen zullen verlopen in de jaren tachtig en negentig is interessant te weten,
maar nagenoeg niet te voorspellen. Welke sector zal de terugloop opvangen die sommige
koffiedikkijkers zien bij het bank- en verzekeringswezen? Ik doel daarbij met name op de
verdergaande automatisering in het betalingsverkeer.
Om er niet van te worden beticht de door u gesignaleerde lichtpuntjes te verduisteren,
haast ik mij de opmerkingen te onderstrepen die u heeft gemaakt over het belang van de
werkgelegenheid en de half miljard waarde vertegenwoordigende bouw- en wegenbouwprojec
ten die in uitvoering zullen worden genomen.
Met betrekking tot de ontwikkelingen op het terrein van het hbo wil ik even stilstaan
bij de positie van de gemeentelijke Pedagogische Akademie voor Onderwijsgevenden in het
Basisonderwijs (PABO) in het geheel. De gemeente zal in haar rol als schoolbestuur in de
onderhandelingen met nadruk het belang van het openbaar onderwijs onder de aandacht
moeten brengen.
De besluitvorming over de regio-indeling heeft in de staten haar beslag gekregen. Een
van de voor de regio-Noord gunstige consequenties heeft u genoemd, namelijk de aansluiting
van Boarnsterhim. De wijze waarop de besluitvorming heeft plaatsgevonden heeft nogal wat
vraagtekens opgeroepen, ook bij statenleden. Mochten er in de toekomst ingewikkelde besluit
procedures in deze raad plaats gaan vinden, dan is het te wensen dat er voldoende vermogen
aanwezig is te relativeren en dat de grote lijnen voor ogen blijven staan.
Naast deze wens wil ik mij aansluiten bij uw goede wensen, mijnheer de voorzitter, in de
richting van diegenen die zich in enerlei opzicht voor onze gemeente hebben ingezet.
U besluit uw rede met een nieuwjaarswens uit 1893. Waarom 1893? Ik heb denk ik de
relatie ontdekt. U noemt in uw rede de bouw van de strafgevangenis. In 1893/1894 is er
sprake geweest van de uitbouw van de oude strafgevangenis a raison van f. 80.000,
Afsluitend, ik neem aan de tolk van de gehele raad te zijn - om in de trant van uw voor
ganger te spreken - als ik u en de uwen een gezond en goed 1986 toewens.
De Voorzitter: Ik dank u zeer.
Punt 1
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
Punt 2 (bijlage nr. 6).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Raadsadviescommissie voor de
Beroep- en Bezwaarschriften.
De Voorzitter: Ik dank de heer Keuning voor zijn aanwezigheid.
De heer Keuning verlaat hierna de vergadering.
Punt 3.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A t.e.m. G.
De berichten en de brieven worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub H.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 6 december 1985 van de Socialistische Partij,
7
waarbij een notitie inzake de mogelijkheden van toekenning van een stookkostentoeslag op
grond van de Algemene Bijstandswet wordt aangeboden.
De heer Meerdink: Ik vind het voorstel van het college aan de raad enigszins bescheiden.
Voorgesteld wordt om de notitie van de Socialistische Partij voor kennisgeving aan te nemen.
Het blijkt dat deze partij de moeite heeft gedaan om een situatie die in Groningen speelt ook
onder de aandacht van het Leeuwarder gemeentebestuur te brengen. Het lijkt mij een goede
zaak dat het gemeentebestuur van Leeuwarden in een brief aan de Socialistische Partij ver
telt wat er op dit gebied allemaal gedaan wordt. In de raadsvergadering van 1 april 1985 -
in het voorgestelde antwoord wordt gesproken over 24 juni 1985 - is gesproken over de
Beleidsnotitie Gemeentelijke Sociale Dienst Leeuwarden onder andere inzake de minima. In
die vergadering is ook gezegd dat het individualiseringsprincipe in het kader van de Alge
mene Bijstandswet wat ruimer toegepast zal worden. Uit de notulen van de 1 april-vergade
ring blijkt dat mevrouw Vlietstra gevraagd heeft of er ook regelmatig rapportage gedaan kan
worden van de effecten van die maatregel. Ik zou graag informatie van het college willen
hebben over de mate waarin het individualiseringsprincipe is gehanteerd. Mijn voorstel is
dus om inhoudelijk antwoord te geven aan de schrijvers van deze brief.
De heer Kessler (weth.): Als wij de raad voorstellen iets voor kennisgeving aan te ne
men, dan betekent dat niet dat wij de mensen die bijvoorbeeld in dit geval een notitie heb
ben aangeboden geen antwoord geven. In zijn algemeenheid geven wij hetgeen op bladzijde 4
onder punt H vermeld staat als antwoord in de richting van briefschrijvers. De in het voor
gestelde antwoord van b. en w. genoemde datum van 24 juni 1985 moet inderdaad 1 april 1985
zijn. In het antwoord zullen wij het standpunt van de raad verwoorden dat wij van de
individualiseringsmogelijkheden binnen de huidige Algemene Bijstandswet gebruik zullen
maken. Dat geldt dus ook ten aanzien van de stookkosten.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toe
zegging van de wethouder.
Sub I.
De brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub J en K.
De verzoeken en de brief worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies.
Sub L.
De Voorzitter: Aan de orde is: Skriuwen fan 14 novimber 1985 fan it Frysk Anti-Faksisme
Komitee (FAFK), dat graach ynsjoch hawwe wol op hokker wize de gemeente Ljouwert ynfor-
maasje jaan wol oan net-Nederlanske ynwenners dy't yn maart 1986 foar it earst hjir stim-
rjocht hawwe.
De heer Duijvendak: Ik wil bij dit punt een korte opmerking maken. Het gaat hierbij
over een brief van het FAFK over het stemrecht van niet-Nederlandse inwoners bij de raads
verkiezingen van maart a.s. Wij zijn verbaasd dat in het antwoord niet naar voren komt - dat
is ook meteen een vraag aan de betreffende wethouder - dat er overleg gepleegd gaat worden
met de organisaties van buitenlanders zelf over deze zaak. Een aanbeveling zou misschien
kunnen zijn om het platform, dat niet zo'n bloeiend bestaan leidt, te betrekken bij het infor
meren van buitenlanders omtrent deze zaak. Onze concrete vraag is of b. en w. ook over
wegen om het platform in deze zaak een rol te laten spelen en om gebruik te maken van de
organisaties bij de voorlichting, met name om een aantal gesignaleerde problemen, zoals het
bereiken van bijvoorbeeld de vrouwen, in overleg met die organisaties af te handelen.
De Voorzitter: Het antwoord is bevestigend. Vanuit de optiek van de voorlichting wordt
gebruik gemaakt, zoals ook is toegezegd, van de bestaande welzijnsorganisaties, met inbe
grip van de organisaties van de buitenlanders zelf. Wat niet in het voorgestelde antwoord
staat is dat het ook in het voornemen ligt om binnenkort contact op te nemen met de plaatse
lijke politieke partijenom eens na te gaan in hoeverre daar behoefte bestaat aan voorlichtings
materiaal dat zij wellicht in hun eigen campagnes mee zouden kunnen betrekken. Dit is een
aanvulling op het voorgestelde antwoord. Ik zeg ook toe dat de reactie in de richting van
het FAFK in die zin zal worden aangevuld.
De heer Heere (weth.): Als ik mij goed herinner dan hebben wij op 4 december j.l. een