22 De heer De Jong: Ik wil beginnen met de brief van de Regio Friesland-Noord, want die is mij niet geheel duidelijk. Ik hoop dat de wethouder mij daarover nader kan informeren. Ik sluit mij bij de woorden van mevrouw Jongedijk aan dat het bedrijfsleven dat het privé che misch afval inzamelt buiten de voorgestelde tariefstelling wordt gehouden en dat het tarief dat de Regio Friesland-Noord noemt is bedoeld voor de bedrijven die hun eigen restproduk- ten willen inleveren via het ecotainersysteem. Afgelopen donderdag heeft de Regio Friesland-Noord het bedrijfsleven geïnformeerd over dit systeem. Donderdagmiddag stond de ecotainer voor het stadhuis. Ik moet zeggen dat de ecotainer en de manier waarop men het klein chemisch afval wil inzamelen mij heel de gelijk voorkomen. Ik heb ook met mensen van Ecotechniek BV gesproken. De garantie moet heel duidelijk aanwezig zijn dat dit vuil tijdelijk en op een goed geordende manier wordt op gehaald, want een en ander is in Tilburg heel duidelijk de mist ingegaan. Daar stapelt dit materiaal zich op en wordt het niet opgehaald. Op die manier ga je natuurlijk goed de mist in. Wij hebben dit voorstel uitvoerig besproken in de Commissie voor de Dienst voor Reini ging en Brandweer en binnen onze fractie. Wij zijn er erg content mee. Wel wil ik graag dat de wethouder nog even ingaat op de brief van de regio die mij niet geheel duidelijk is. Wij gaan akkoord met het voorstel om in het besluit de woorden „in principe" te schrappen. Tot slot hopen wij dat er spoedig in de loop van 1986 met dit systeem kan worden gewerkt. De heer Miedema (weth.): Ik constateer alom instemming met het voorstel, dat is een plezierige zaak. Mevrouw Jongedijk heeft nog eens de problematiek onderlijnd van de pro- bleemstoffen in het afval, de gevolgen daarvan en de noodzaak om daar iets aan te gaan doen. Wij zijn dat van harte met haar eens. Mevrouw Jongedijk zegt vervolgens dat er in het raadsvoorstel staat dat de voorlichting een provinciale zaak is en dat de provincie zal zorgen voor voorlichting in de provinciale bladen. Zij vindt dat de gemeente dit moet stimuleren. Ik heb daar mijn twijfels over. Ik ben het met mevrouw Jongedijk eens dat er een goede voorlichting en een stuk duidelijkheid moet worden gegeven. Wij moeten er met elkaar voor zorgen dat iedere burger weet, als die mooie kar langskomt, wat de bedoeling daarvan is en wat de gevolgen zijn als dat niet ge beurt. Het gaat hier echter om een regioraadsvoorstel. De regio voert het uit, verzorgt de administratie, heeft de verantwoordelijkheid en rekent de kosten toe aan de gemeenten. Dit is een zaak van de regio die mede gedragen wordt door de provincie. Onze gemeente moet een deel van de totale kosten betalen. Maken wij daarnaast zelf ook nog kosten voor voor lichting, dan hebben wij dubbele kosten. Ik ben het van harte met mevrouw Jongedijk eens dat er veel aan voorlichting moet ge beuren. Bovendien onderschrijf ik haar opmerking dat hetgeen de provincie in de provincia le bladen doet wel eens niet voldoende zou kunnen zijn. Het gaat hier om een voorstel van de regio. De propaganda en de voorlichting zullen door de regio verzorgd moeten worden. In de regioraad, waar dit voorstel wordt behandeld en al of niet wordt geamendeerd, moet heel duidelijk op deze zaak worden gewezen. Ik zou er namelijk wel wat moeite mee hebben dat, als de regio de voorlichting verzorgt en de burgers en de bedrijven benadert, wij als individuele gemeente ook nog bepaalde zaken doen. Er zullen dan heel duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over wie wat doet. Het moet niet zo zijn dat een gemeente zegt: wij zijn zo flink, wij doen zoveel aan dit of aan dat. Deze zaak moet in het regionale kader wor den gegoten; daar moet heel duidelijk de lijn liggen. Mevrouw Jongedijk heeft ook gezegd dat de raad nog een voorstel over compostbakken krijgt. Ik hoop dat dat voorstel over drie weken in de raad aan de orde komt, zodat wij daarmee voor het seizoen kunnen starten. Mevrouw Jongedijk spreekt zich vervolgens uit tegen een verhoging van de afvalstof fenheffing. Zij vindt dat dat niet aan de orde kan komen. Wel, dat weet ik niet. In de be groting voor dit jaar is f 30.000,geraamd voor dit werk als eerste aanloop, te dekken via een verhoging van de afvalstoffenheffing. Een en ander is door de raad aanvaard. Tegen het eind van het jaar - dat staat ook in de raadsbrief - komen wij met een nader voorstel bij de raad, waarin is aangegeven wat de kosten zijn en welke dekking het college voorstelt. Die zaak is dan volledig vrij. In het beleidsplan 1986-1991 is een bedrag van 30.000,op genomen als eerste aanname, met het voorstel deze kosten te dekken door middel van een verhoging van de afvalstoffenheffing. Tijdens de behandeling van de begroting is dat door niemand afgewezen en zijn er ook geen opmerkingen over gemaakt. Mevrouw Jongedijk heeft ook nog gesproken over de problematiek van de detailhandel. Een aantal andere sprekers is haar daarin gevolgd. Het is heel duidelijk zo dat de detailhan del die een inzamelfunctie vervult geen geld hoeft te betalen. Het gaat om klein chemisch af val van de burgers dat wordt opgehaald en waarvan de kosten worden gedekt via het tarief. Betaald moet worden voor het afval dat produktiebedrijven bij het inzameldepot inleveren. Op basis van de nieuwe gegevens zullen de bedrijven ten aanzien van het inleveren van klein chemisch afval in 1988 alle kosten moeten betalen. De heer Burg zegt dat het voorstel van de Regio Friesland-Noord een nieuw element is en dat het goed zou zijn dat dat opnieuw in de commissie komt. Ik heb daar mijn twijfels over. Wij hebben in de commissie heel duidelijk gesproken over: kun je het maken dat de bedrijven moeten betalen of dat zij wat dat betreft helemaal vrij zijn en maar klein chemisch afval kunnen inleveren of dat wij een evenwicht moeten vinden. Wij hebben ook gesproken over het feit dat wij op termijn er heel duidelijk naar toe moeten dat bedrijven hun afval op een voordelige wijze in kunnen leveren via ecotainers en dat dat op een verantwoorde wijze wordt verwerkt. Er is ook gesproken over meer duidelijkheid in dezen, de mogelijkheden, het wijzen van de bedrijven op het systeem en de aanloopperiode. Deze zaken zijn in de commissie besproken en ik meen dat er over deze doelstellingen consensus bestond. Het voorliggende voorstel van het college voldoet daaraan. Er is sprake van een aanloopperiode maar, indachtig de slogan De vervuiler betaalt, op termijn moeten de bedrijven de kosten opbrengen. Ik zou de heer Burg willen voorstellen dat wij tot zaken komen. Deze kwestie is op 8 april a.s. in de regioraad aan de orde. Voordat de regio haar raadsbrief verstuurt, wil zij graag weten hoe de individuele gemeenten er over denken. Dat is ook de reden dat wij dit voorstel vanavond in de raad aan de orde stellen en voorstellen te besluiten om hier aan mee te doen. De heer Niemeijer heeft opgemerkt dat zijn fractie al eens op een eerder moment over de noodzaak van deze inzameling heeft gesproken. Dat is inderdaad juist. Vanuit een aantal fracties zijn wij op deze kwestie gewezen. Ook binnen de commissie is deze zaak een aantal keren aan de orde geweest. De heer Niemeijer zegt - dat ben ik met hem eens - dat wij de gang van zaken kritisch moeten volgen: wat wordt er opgehaald, waar wordt het verwerkt, gebeurt dat op een verantwoorde wijze. De heer Niemeijer vindt dat wij inzicht moeten heb ben in de vraag wat er gebeurt en waar het klein chemisch afval blijft. Ik ben dat met hem eens, maar dat ligt allemaal binnen de mogelijkheden. De heer De Jong heeft gezegd dat de brief van de Regio Friesland-Noord hem niet dui delijk is. Ik neem aan dat de brief hem, na mijn toelichting in de richting van mevrouw Jon gedijk, wel duidelijk is. De detaillisten zijn vrij. Tot slot nog een opmerking over de voorlichting waarover mevrouw Jongedijk gesproken heeft. Het is erg belangrijk dat wij daadwerkelijk starten op het moment dat de voorlichting heel duidelijk is gepleegd, dat de detaillisten gevraagd zijn en dat iedereen weet waar het om gaat. De actie moet erg goed worden voorbereid om een goede start te kunnen maken. Dat lijkt mij erg wezenlijk en zou ik ook nog eens willen beklemtonen. Ik denk dat ik dan ook in de geest van een aantal raadsleden spreek dat zegt dat de voorlichting belangrijk is. Mevrouw Jongedijk-WellesIk wil toch nog even ingaan op de opmerking van de wethou der wat betreft de voorlichting. Ik heb niet bedoeld dat de gemeente daar een heleboel geld in zou moeten steken of dingen dubbel zou moeten doen. Wij moeten als gemeente heel actief kijken wat dit nu allemaal voorstelt en de bevolking duidelijk maken dat wij hier helemaal achter staan. Het moet natuurlijk niet zo zijn dat, wanneer de provincie voorlichting geeft, wij bijvoorbeeld tegengestelde dingen zeggen. Ik ben het met de wethouder eens dat de kos ten van voorlichting niet door de gemeente gedragen moeten worden. Wel moeten daar goede afspraken over worden gemaakt. Wat betreft de verhoging van de afvalstoffenheffing het volgende. De wethouder heeft gelijk als hij zegt dat er tijdens de behandeling van het beleidsplan geen opmerkingen zijn gemaakt over die 30.000,Ik heb gezegd dat wij nu beslissen over de invoering van dit systeem, maar dat wij in een later stadium, wanneer de verhoging van de afvalstoffenheffing aan de orde is, het recht willen hebben om bijvoorbeeld te bekijken welk percentage van het chemisch afval door de burgers en door de bedrijven wordt geleverd en aan de hand daar van een verdeelsleutel te maken. Op dat moment kan je een beslissing nemen. Het is niet zo dat wij met het voorliggende voorstel daar ook al meteen een beslissing over nemen. In ieder geval niet over de hoogte van het bedrag. De heer Niemeijer: Ik heb er behoefte aan mevrouw Jongedijk te steunen voor wat be treft haar opmerking over de rol die de gemeente in dezen moet spelen. Ik kan dat formeel ook doen. Het nog steeds geldende provinciaal afvalstoffenplan gaat er vanuit dat de ge meenten verantwoordelijk zijn voor de inzameling en de provincie voor de verwerking. Om redenen van gemak, techniek, minder kosten, enz. besluiten wij om deze vorm van inzame ling in regioverband uit te voeren. Ik vind dat volkomen acceptabel, maar dat stelt ons niet vrij van onze verantwoordelijkheid voor de inzameling. Ik heb ook nooit begrepen dat het college daar problemen mee had. Vanuit die verantwoordelijkheid zullen wij onze rol actief moeten spelen. Het moet duidelijk zijn dat onze gemeente graag wil dat het klein chemisch afval op de nu voorgestelde wijze wordt ingezameld. Wij bieden daar de gelegenheid voor, staan daar achter en maken dat kenbaar. Nogmaals, ik wil het betoog van mevrouw Jonge dijk graag steunen. Ik moet zeggen dat ik eigenlijk ook wel een toezegging in dit verband van het college had verwacht. Ik constateer tevens dat wij een principebesluit nemen en dat het raadsvoorstel formeel geen financieel dekkingsvoorstel bevat. Ik heb daarover al een aantal zaken gezegd. In gro te lijnen spoort de zaak wel, hoewel ik dat niet helemaal kan overzien. Ik wil alszodanig de vrijheid houden om in de toekomst te beslissen op onderdelen wat betreft de financiën. Wij willen daarover nu geen verplichtingen aangaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 12