30 Ik wil tot slot nog even zeggen waarom wij teleurgesteld zijn. De wethouder heeft de laatste tijd volgens mij terecht benadrukt dat het probleem niet zozeer ligt bij te weinig vrouwen die bij de gemeente in dienst treden, maar juist bij het uittreden van veel vrouwen, Wij zouden daar juist onderzoek naar moeten doen. B. en w. hadden nu de gelegenheid gehad om daarover met nadere voorstellen te komen. Daarom hadden wij ook van de wethouder ver wacht dat hij met dat soort voorstellen gekomen zou zijn. De hear Jansma: Der is oanlieding om dochs noch even te reagearjen. Ik hearde niis dat dizze oangelegenheid yn 1983 yn de Kommisje foar Emansipaasje-oangelegenheden west hat. Mar it stiet my by dat der yn juny 1985 yn de Kommisje foar Organisearre Oerlis düdlike üt- stellen fan it kolleezje leinen. It hat no acht moanne duorre foardat dit ütstel fan it kolleezje der leit. Hat dat dochs te krijen mei de druk op Personielssaken? Is dat de oarsaak dat it sa lang duorre hat? Wy binne it op himsels fan herten iens mei it ütstel sa't dat troch it kol leezje dien is. Benammen it fleksibel meitsjen fan kreamferlof en befallingsferlof is in tige goede saak. Wy stean wat dat oanbelanget ek fan herten efter dizze ütstellen. De fragen dy't de hear Duijvendak steld hat haw we foar it grutste part ek yn de Kom misje foar Organisearre Oerlis oan'e oarder west. Wy geane der fanüt dat op hiel koarte ter- myn de resultaten fan it oerlis oan de han fan ütstellen fan it kolleezje op üs tafels komme. De heer Kessler (weth.): De heer Duijvendak zegt dat hij teleurgesteld is. Wel, dat neem ik voor kennisgeving aan. Wij hebben een aantal voorstellen gedaan ten aanzien waar van wij van mening zijn dat het vertrek uit de gemeentelijke dienst mogelijkerwijs terugge drongen kan worden. Het ligt voor de hand dat je altijd verdergaande voorstellen kunt be denken. Een zwangerschapsverlof van 16 weken is niet heilig. Het kan best zo zijn dat er binnenkort gemeenten komen die wat dat betreft 18 of 20 weken introduceren. Wij hebben nu dit type voorstellen gedaan. Op zich zelf ben ik best bereid om daarover in zijn algemeen heid nog een keer verder in de commissie te praten. Maar om nu te suggereren alsof er he lemaal niets gedaan is lijkt mij ook wat te ver gaan. Dan een opmerking in de richting van de heer Jansma. Er zijn legio verzachtende om standigheden aan te voeren waarom dit voorstel nu pas op tafel ligt. Ik noem: de functie waardering, ziekte van medewerkers en de brandweer-perikelen. Ik kan nog wel een paar oorzaken noemen, maar het lijkt mij op zich zelf niet interessant om dat op dit moment te doen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het besluit van b. en w. Punt 32 (bijlage nr. 82). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. (De heer Pruiksma was tijdens de stemming niet in de raadzaal aanwezig. De Voorzitter schorst, om 22.50 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.00 uur, de vergadering. De heer Dubbelboer heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Punt 33 (bijlage nr. 72). De Voorzitter: Aan de orde is thans het vaststellen van het rapport Commissies: nu en dan, inzake evaluatie van het commissiestelsel. Mevrouw Brandenburg-SjoerdsmaAan de orde is het voorstel tot herziening van het commissiestelsel. Het doel is in het functioneren van commissies doublures en overlappingen te voorkomen. Meer efficiëntie dus en een meer doorzichtige besluitvormingsprocedure door openbaarheid, ook in de voorbereidende fase van de besluitvorming. De Commissie voor Be stuurlijke Aangelegenheden heeft twee keer uitgebreid over deze materie vergaderd. Het lijkt mij weinig zinvol de daar gevoerde discussie hier te herhalen. Bovendien is de Reactie nota verschenen op het concept-rapport. Nu de commissies van advies zijn opgeheven moet onzes inziens de inspraak verder worden geoptimaliseerd. In de praktijk betekent dat tijdige en ruime informatie aan de betrokken burgers en instellingen. Om te voorkomen dat in de beginfase burgers niet precies weten waar dan de taken zijn ondergebracht, vinden wij het van belang dat in Aan de Grote Klok uitvoerig aandacht wordt besteed aan het nieuwe stel sel en dat daarin de taken en de werkterreinen van de commissies goed worden omschreven. Ook voor de fracties is dat van belang in verband met het kunnen inschatten van de werk last 31 Er zijn vanuit mijn fractie toch nog enkele vragen en opmerkingen naar voren gekomen met betrekking tot de externe overlegcommissies. Worden daar ook raadsleden in benoemd? Met name gaat het dan over de dorpencommissie en de Overlegcommissie bejaardenproblema- tiek. Hoe krijgt de raad inzicht in de aandachtgebieden van de externe commissies? Heeft het college daar ideeën over? Dan kom ik bij het initiatiefvoorstel van PAL, waarover, zo heb ik begrepen, ook een motie zal worden ingediend. Het initiatiefvoorstel maakt nu al deel uit van de besprekingen. Een grote meerderheid van mijn fractie is het eens met het collegestandpunt dat in de nota is weergegeven. Wij vinden dat de bezwaren die PAL noemt kunnen worden ondervangen door stukken voor commissies bij abonnement aan niet-raadsleden te verstrekken. Dat moet dan wel in de reguliere stroom aan commissieleden mee gebeuren, dus niet minder en niet op het laatste moment. Inspraak is dan goed en degelijk mogelijk. Er liggen nog een paar moties van PAL. Wij hebben daar al een mening over, maar de moties zijn nog niet ingediend. Ik kom daar in tweede instantie wel op terug. Tot slot nog een opmerking over het voorstel van het college met betrekking tot de be handeling van de begroting en het beleidsplan. Wij gaan daarmee akkoord, maar vinden het wel noodzakelijk dat de raad c.q. de fracties voldoende tijd krijgen tussen de verschillende gedeelten van de behandeling in. De heer Sijbesma: Wij hebben met name in de laatste vergadering van de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden uitgebreid gesproken over het rapport Commissies: nu en dan. Wij gaan voort op de weg die wij een aantal raadsperiodes terug zijn ingeslagen. Ook nu gaan wij weer proberen verbetering in ons commissiestelsel aan te brengen. Het motief daarbij is vooral meer openbaarheid en openheid. Wij hebben in een aantal commissies erva ring opgedaan met de inspraak. Wij gaan de mogelijkheid van inspraak uitbreiden, om zo te proberen de burgers meer te betrekken bij het bestuur van onze gemeente. Inspraak zit in het nieuwe stelsel ingebakken. Wij zullen een en ander verder in de praktijk uit moeten pro beren. Daarbij gaan wij er vanuit dat commissievergaderingen als regel openbaar zijn. Toch vinden wij dat in bepaalde situaties, wanneer dat nodig is, ook besloten moet kunnen wor den vergaderd. Wij kunnen de argumenten van het college ondersteunen in welke gevallen dat mogelijk is. Er is geprobeerd een verbetering te bewerkstelligen in het in een eerder stadium be trekken van de raad bij de beleidsvoorbereiding. Wij zullen daar een lijn in moeten zien te vinden, maar moeten deze zaak niet overdrijven. In de praktijk zal straks moeten worden getoetst welke onderwerpen eerder naar de commissieleden moeten en welke eventueel in een tweede commissievergadering voor het eerst, nadat het college zijn standpunt heeft bepaald, moeten worden ingebracht. Een ander punt dat, op de achtergrond, heeft meegespeeld bij de herziening van het commissiestelsel is het tegengaan van overbelasting van college en raad. Dit punt komt naar mijn mening niet in het voorstel naar voren. Het aantal commissies wordt kleiner - de frac ties hebben de bemensing daarvan zelf in de hand; ik kom daar straks nog wel even op te rug -, maar de vergadering zal langer worden. De compensatie en de winst zullen dan voor al gevonden moeten worden in de vergaderingen van de raad. Het geheel vraagt een andere en goede wijze van voorbereiding van de vergaderingen en vooral een stuk zelfdiscipline. Tijdens de discussie in de commissie is ook het punt van de regeling van spreektijd aan de orde geweest. Dat is een mogelijkheid, maar het is voor ons wel een uiterste middel. Ik realiseer mij dat de bemensing van de commissies moeilijk ligt voor de kleine fracties. De samenstelling van de raad is gebaseerd op de verkiezingsuitslag. Mijn fractie vindt dat de invloed die de fracties dan krijgen in dezelfde mate moet worden doorgetrokken naar de commissies. Met andere woorden, wij zijn tegen het voorstel van PAL om ook anderen dan raadsleden in commissies te benoemen. Tot slot het punt van de informatie. De informatie moet op peil zijn. Tijdens de commis sievergaderingen hebben wij een aantal voorbeelden ter zake gekregen. Ik onderstreep de opmerking van mevrouw Brandenburg dat hierin verbetering kan worden aangebracht. Stukken voor commissies kunnen bij abonnement, aan niet-raadsleden worden verstrekt. Ver zending dient dan wel op tijd te gebeuren. Concluderend, mijnheer de voorzitter, wij gaan akkoord met uw voorstel. De heer Bijkersma: Aan de orde is de vaststelling van het rapport Commissies: nu en dan, inzake de evaluatie van het commissiestelsel. Mijn fractie juicht het bijzonder toe dat alle commissies in het openbaar gaan vergaderen. Wij vinden dat een bijzonder goede zaak, want dat brengt een versterking van het commissiewerk met zich mee. Bedoelde openbaar heid zal nog meer gestalte geven aan het democratisch karakter van het besturen van een gemeente en het werken in de raad en de commissies. Het gaat hier om een centraal punt in het rapport dat mijn fractie met bijzondere aandacht naar voren wil brengen. In de raadsbrief komt naar voren dat het college praktisch wil zijn en dat doublures moeten worden voorkomen. Dat lijkt mij een juiste zaak. Het zal best nog wel eens voorko men dat er doublures optreden, want in de praktijk zul je tegen dingen aanlopen waarvan je

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 16