42
wat overbodig is - dat hebben wij vanavond ook weer gehoord - moet je niet regelen. Dat is
de intentie van deze motie. Het gaat hier om een overbodig artikel en dat moet als zodanig
dan ook niet worden opgenomen.
Motie II. De burgemeester herhaalt dat de intentie gericht is op advies vooraf. Waarom
leggen wij dat, net als veel andere zaken, niet gewoon als regel vast in het rapport? Daar
heeft een commissie meer houvast aan en daar kan zij op bouwen. Een intentie is prachtig en
zo lang het goed gaat is er ook geen enkel probleemmaar zodra er meningsverschillen over
bestaan ligt de zaak anders. Een intentie is namelijk geen regeling en iets gaat dan op de
manier zoals b. en w. bepalen. Vaak is door de tijd een bepaald punt al weer achterhaald en
dan schiet je met het gelijk dat je achteraf misschien zal halen niets op. Wij vinden dat wij
dit punt gewoon degelijk moeten regelen. Er is natuurlijk geen sprake van allerlei wantrou
wen, want dan zou het college zijn eigen intentie ook moeten wantrouwen. Ik neem aan dat
het dat niet doet.
Motie III. Er wordt erkend dat de kleine fracties informatie-achterstand hebben. Vol
gens mevrouw Brandenburg kan dat hoogstens een paar dagen zijn. In het geval dat je
hoort dat er iets aan de hand is en je weet dat er het een en ander besproken c.q. besloten
is, kun je daar inderdaad naar vragen. De verhoudingen zijn gelukkig wel zo dat je daar
ook portefeuillehouders of ambtenaren op kunt aanspreken. Maar je moet eerst wel weten of
er iets aan de hand is en dat is vaak het punt. Iets wat je niet weet kan je niet naar vra
gen. Bovendien leidt juist de huidige samenstelling van het college ertoe dat er minder in
formatie naar de raad gaat, omdat er meer partijen buiten het college zitten. Nou vinden wij
dat op zich geen probleem, maar dan moet je de informatievoorziening wel beter regelen. En
wat is er beter dan informatie uit de eerste hand? Vandaar motie III.
Motie IV. Er wordt van alles erkend en dezelfde tegenargumenten worden herhaald. Het
gewogen advies wordt erkend. Er wordt ook steeds op gewezen dat je niet via een omweg
extra zetels moet creëren. Er is geen sprake van dat je met een regeling zoals wij die voor
stellen extra zetels, of extra invloed, in de raad zal verkrijgen voor de kleinere fracties.
Verkiezingen bepalen inderdaad de verhoudingen in de raad. Ik kan de verleiding weerstaan
om een beschouwing te geven hoe de verkiezingen op lokaal niveau naar mijn mening op dit
moment functioneren - dat kan misschien bij een andere gelegenheid wel eens -, maar ik heb
daar mijn grote twijfels bij. De verkiezingen bepalen echter niet hoe de raad zijn eigen advi
sering organiseert en daar gaat het hier om. Het gaat niet over de besluitvorming, maar
over de organisatie van de advisering. Het verbaast mij overigens dat de grote meerderheid
van de PvdA-fractie tegen deze motie is. In veel gemeenten dient de PvdA juist soortgelijke
moties in. Het is evenwel bekend dat de PvdA in Leeuwarden op dat punt altijd een paar
jaar achterloopt. Het verbaast ons ook hogelijk dat mevrouw De Jong negatief op onze moties
reageert. Ik doel dan op de naam van haar partij, Democraten '66. Maar goed daar komen wij
misschien nog wel een keer met haar opvolger over te spreken.
Wij handhaven onze moties en zijn blij met de toezeggingen die op andere punten gedaan
zijn.
De heer Buurman: Mijnheer de voorzitter, het is mij opgevallen dat u niet bent ingegaan
op mijn opmerkingen over de vervanging van een raadslid van een eenmansfractie. Andere
fracties hebben dat ook niet gedaan. Ik zal het daar bij laten.
Wel wil ik graag dat u nog ingaat op wat ik gezegd heb ten aanzien van het niet samen
vallen van twee vergaderingen van raadsadviescommissies, want dat geeft natuurlijk moei
lijkheden. Wat de moties van PAL betreft het volgende.
Motie I. Ik meen dat het gestelde op pagina 10 van het rapport, althans de eerste zin,
volgt uit een of andere wetsbepaling. Ik sluit mij overigens ook aan bij de woorden van de
voorzitter over het afwijzen van deze motie. Hetzelfde geldt ten aanzien van de moties II en
III.
Motie IV. Het zal misschien wat vreemd klinken dat ik ook deze motie niet zal kunnen
steunen. Ik heb in de loop van de tijd uiteraard het een en ander in mij om laten gaan ook
ten aanzien van wat in het rapport staat over de representatieve democratie, enz. Ik heb
gezegd dat ik in grote lijnen met het rapport meega; ook in deze ga ik daarin mee. Het lijkt
mij te ver te gaan wat motie IV van PAL wil. Ik ben tenslotte ook niet ingehuurd alleen het
belang van mijn fractie te behartigen, maar in de eerste plaats het algemeen belang, het be
lang van alle fracties. Wat de overwegingen betreft wil ik nog de volgende opmerking plaat
sen. Kleine fracties hebben zich te bepalen, althans dat doe ik zelf altijd, tot hoofdlijnen.
Dan moet je in veel gevallen generalist zijn en doorgaans geen specialist. Voor het overige
redden kleine fracties zich wel, mijnheer de voorzitter.
De Voorzitter: Mevrouw Brandenburg heeft er nog een keer op gewezen dat zaken die
via de inspraak worden ingebracht detaillistisch zijn; dat is juist. Daar zul je dan ook in
derdaad in detail op moeten reageren. Maar dat laat onverkort natuurlijk de noodzaak om
toch te proberen in de overige benadering een beetje de grote lijnen te pakken. Het is in
het openbaar bestuur nooit een kwestie van of-of, het is altijd en-en. Mocht over één of an
derhalf jaar blijken dat er iets volstrekts onzinnigs is ingevoerd, dan zijn wij opnieuw mans
43
genoeg om te zeggen: wat niet kan daar is niemand aan gehouden. Wij hebben de vrijheid om
dan een ander besluit te nemen, al zul je daar pas node toe over gaan want anders raak je
de rust in de tent kwijt.
De heer Van der Wal zegt dat dezelfde tegenargumenten zijn herhaald. Dat klopt wel on
geveer, maar dat had hij ook kunnen verwachten als hij namelijk dezelfde argumenten in
stelling begint te brengen. (De heer Van der Wal: Wij houden in de commissies natuurlijk
geen argumenten achter om die later in de raad bij verrassing naar voren te brengen.) Nee,
maar het commissiewerk heeft juist de bedoeling voorwerk te zijn voor de raadsbehandeling.
Als je in de commissievergadering uitgebreid met elkaar in het openbaar zaken hebt doorge
praat, dan lijkt het mij ietwat overbodig om alles dan op de avond van de raadsvergadering,
alsof wij met iets geheel nieuws bezig zijn, nog een keer in extenso te herhalen. Het mag
geen verrassing zijn dat, als er dan argumenten opnieuw worden geponeerd, dan ongeveer
dezelfde tegenargumenten daar tegenover worden geplaatst, want dat is de consequentie van
een en ander. (De heer Van der Wal: In de commissievergadering hebt u gezegd dat u in de
raad met name op dit punt, maar ook op andere punten, nader zou ingaan. Nu komt u met
het argument dat wij dat in de commissie al hadden moeten doen. Zo blijven wij natuurlijk
aan het heen en weer schuiven.) De punten die u in de moties hebt neergelegd zijn al in de
commissie aan de orde geweest en daarenboven vanavond ook nog een keer. De heer Van der
Wal heeft verwezen naar andere gemeenten. Daar is altijd iets voor te vinden in dit land,
want wij hebben altijd nog meer dan 700 gemeenten.
De heer Buurman wil nog graag weten hoe het zit met het samenvallen van vergaderin
gen. Als de raad vanavond een besluit neemt zal het nodig zijn om het vergaderschema nog
eens kritisch te gaan bekijken, want dat wordt dan heel anders. Daar zal wel eens een an
der ritme in komen. Op dat moment kan ook rekening gehouden worden met de door de heer
Buurman terecht gemaakte opmerking.
Ik ben toe aan de stemming. Ik breng eerst in stemming de door PAL ingediende moties.
Aan de orde is de stemming over motie I.
Motie I van de heren Van der Wal en Duijvendak wordt verworpen met 27 tegen 4 stem
men.
(Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over motie II.
Motie II van de heren Van der Wal en Duijvendak wordt verworpen met 27 tegen 4 stem
men.
(Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.)
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over motie III.
Motie III van de heren Van der Wal en Duijvendak wordt verworpen met 27 tegen 4 stem
men.
(Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.)
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over motie IV.
Motie IV van de heren Van der Wal en Duijvendak wordt verworpen met 25 tegen 6 stem
men.
(Voor de motie stemmen van de PvdA-fractie mevrouw Vlietstra en de heer E.M. Janssen als
mede de leden van de PAL-fractie.)
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel van het college.
De heer Van der Wal: Ik wil een stemverklaring afleggen. Onze moties zijn afgewezen.
Wij hebben met name kritiek op het feit dat het participatiebeleid niet in het rapport is be
trokken. Er ontbreekt ter zake een evaluatie. Wij vinden het op dit moment onder deze
voorwaarden te ver gaan om dit rapport ongewijzigd aan te nemen. Wij willen geacht worden
tegen te hebben gestemd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de
toezeggingen van de voorzitter en met aantekening dat de PAL-fractie wenst te worden ge
acht tegen te hebben gestemd.
Punt 34 (bijlage nr. 81).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
De Voorzitter sluit, om 00.30 uur, de vergadering.