6 wegende bezwaren zal hebben als de motie van de heer Jansma, aangenomen zijnde, aan het college ten uitvoer wordt voorgedragen. Als dat zo zal zijn, dan zal het ook dit keer "heve". De heer Bijkersma: In het voorgestelde antwoord van het college staat dat de inteken lijst ter inzage is gelegd en dat die kan worden ondertekend. Als het de bedoeling is om die lijst op te sturen, dan vraag ik mij af hoeveel raadsleden hun naam daar op hebben gezet. De heer Buurman: Ik was er al niet gerust op of het preadvies van het college onderuit zou worden gehaald. De leden van het college lijken net van die tinnen soldaatjes: één duw en ze rollen om. De hear Jansma: Ik begryp de hear Bijkersma net hielendal. Hy seit dat it hjir giet om in provinsiale taak. (De hear Bijkersma: In saak mei in provinsiaal karakter.) En net mei in haadstêdelik karakter? (De hear Bijkersma: Kom nou!) Wy fine dat Ljouwert him as haadstêd fan Fryslan ek op dit mêd profilearje moat. Ik bin bliid dat it kolleezje it üteinlik hjir ek mei iens is. De heer Heere (weth.): De heer Bijkersma heeft gevraagd wie er al getekend heeft. Ik dacht dat de vraag of er überhaupt een pamflet zal worden aangeplakt, teneinde de gelegen heid tot tekenen te bieden, juist vanavond beslist zal worden. Met andere woorden, voor zo ver mij bekend is er nog geen handtekening geplaatst. Maar dat sluit niet uit dat dat in de toekomst natuurlijk kan gebeuren. Zelfs de heer Bijkersma is daartoe, op persoonlijke titel, wel bereid heb ik begrepen. (De heer Bijkersma: Nee hoor!) (Gelach) Wat de opmerking van de heer Buurman betreft het volgende. Ik weet niet hoe het met die tinnen soldaatjes zit, maar ik weet wel dat ze, als je aan één kant drukt, naar de andere kant vallen. In dit geval kwam de druk van alle kanten en voelen wij ons verheven. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng in stemming de motie van de heer Jansma. De motie van de heren Jansma, Duijvendak en Meijerhof en mevrouw De Jong wordt aan genomen met 26 tegen 6 stemmen. (Tegen de motie stemmen van de fractie van de PvdA de heer De Vries alsmede de leden van de fracties van VVD en GPV/RPF/SGP.) De Voorzitter: De motie is ruimschoots aanvaard; derhalve hoeft er geen stemming over het collegevoorstel plaats te vinden. Sub J. Het bezwaarschrift is om advies in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. Sub K. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub L. De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 17 januari 1986 van de Raad van Nederlandse Werkgeversverbonden VNO en NCW inzake berekening leges voor hinderwetvergunningen. De heer Bijkersma: In de brief van de Raad van Nederlandse Werkgeversverbonden VNO en NCW wordt gewezen op een aantal juridische onvolkomenheden in de legesverordening van verschillende gemeenten. Ik weet niet of die opmerking ook op onze gemeente betrek king heeft. Het college stelt voor om deze brief te betrekken bij de voorgenomen wijziging van de legesverordening. Wordt de legesverordening gewijzigd op grond en naar aanleiding van deze brief? Zo ja, als wij fout zijn geweest, wordt de zaak dan met terugwerkende kracht afgehandeld? De heer Miedema (weth.): De brief van de Raad van Nederlandse Werkgeversverbonden VNO en NCW zal worden betrokken bij de voorgenomen wijziging van de legesverordening. Het is niet zo dat deze wijziging plaatsvindt naar aanleiding van die brief. (De heer Bijker sma: Als blijkt dat wij een fout hebben gemaakt is terugwerkende kracht dan mogelijk?) Wij hebben geen fouten gemaakt, wij hebben misschien alleen een ander tarief vastgesteld. De verordening zoals die op dit moment luidt met de daarin genoemde bedragen is door de raad vastgesteld. Af en toe wordt deze zaak opnieuw bekeken. Met name naar aanleiding van be grotingsvergaderingen wordt de legesverordening gewijzigd. Het is niet zo dat deze veror 7 dening wordt gewijzigd naar aanleiding van eerdergenoemde brief. (De heer Bijkersma: In bedoelde brief wordt een aantal juridische kritiekpunten geleverd. Wij moeten naar aanlei ding daarvan natuurlijk wel iets doen. Als blijkt dat wij ergens in de legesverordening juri dische onvolkomenheden hebben ingevoerd, dan lijkt het mij een goede zaak een en ander met terugwerkende kracht met de bedrijven te regelen, want dat is natuurlijk eerlijk.) Op het moment van wijziging van de legesverordening zullen wij rekening houden met de brief van de Raad van Nederlandse Werkgeversverbonden VNO en NCW en met de opmerkingen van de heer Bijkersma. Wij zullen ter zake een voorstel aan de raad doen, die daar dan op in kan spelen. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub M. De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 24 januari 1986 van de Horeca Nederland met betrekking tot de aanvraag tot verruiming c.q. opschorting van de algemeen geldende slui tingsuren. De heer De Beer: In de brief genoemd onder punt M wordt gevraagd om verruiming en opschorting van de algemeen geldende sluitingsuren. Het college wil deze materie behande len in de nota Horeca in de binnenstad. Ik heb de indruk dat deze materie slechts een on derdeel is van die nota. Anders zou het namelijk niet best zijn met de nota. Hoe lang moeten wij nog wachten op de nota Horeca in de binnenstad en is het nodig om daarop te wachten? De heer De Jong: Ik wilde dezelfde opmerking maken als de heer De Beer. De Voorzitter: Het gaat hier inderdaad om een onderdeel van de nota Horeca in de bin nenstad. Deze nota, die in het ambtelijke circuit zit, zal zeer binnenkort worden afgerond en dan de inspraak ingaan, met name in de richting van de belangenorganisatie waar hier sprake van is. In de nota wordt ingegaan op het sluitingsuurregime. Bovendien zal worden ingegaan op het feit dat men momenteel in een aantal plaatsen in het land proeven neemt met het afschaffen van het sluitingsuur en zelfs al maatregelen treft wat betreft het structurele karakter daarvan. Het komt ons voor dat deze kwestie niet helemaal losgekoppeld kan wor den van het binnenstadsbeleid. Het zal u bekend zijn dat wij het subtiele onderscheid heb ben tussen een drie uursgebied, een twee uursgebied en een horecavrij gebied. De nu aan de orde zijnde materie kunt u daar niet helemaal los van zien. Vandaar dat wij gezegd heb ben dat wij een en ander als apart punt in het kader van deze nota mee in de beschouwingen zullen betrekken. Het is niet de bedoeling dat dat maanden gaat duren. Er is echter wel wat vertraging in geslopen. Wij hopen dat de ambtelijke afwerking van de nota binnen een paar weken plaatsvindt, zodat de zaak daarna de inspraak in kan. Met name de horeca-organisa- tie kan daar dan nog het nodige aan toevoegen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Mevrouw Vlietstra is inmiddels ter vergadering gekomen. Punt 5a (bijlage nr. 56). Benoeming ambtenaren van de burgerlijke stand. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: a. mevrouw N. Eringa-Boomgaardt b. de heer G. de Vries. Benoemd worden de aanbevolenen met algemene stemmen. Punt 5b (bijlage nr. 67). De Voorzitter: Aan de orde is thans de benoeming lid Raad van Commissarissen NV Fri- gas. De heer Duijvendak: Ik wil naast de heer Bijkersma een andere kandidaat voordragen, namelijk de heer Niemeijer van mijn fractie. Ik wil daar drie redenen voor aandragen. De eerste reden is dat wij vinden dat het, gelet op de politieke verhoudingen in deze raad, re- eel is dat nu de andere middelgrote fractie in de raad aan de beurt is om dit commissariaat te vervullen. Een tweede reden is dat mijn fractie niet onverdeeld enthousiast is over de vervulling van dit commissariaat door de heer Bijkersma. Al eerder hebben wij kritiek gele verd op zijn volledige identificatie met het bedrijfsbelang van Frigas, zonder dat hij veel oog

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 4