32
aangeven van wegen om die problemen op te lossen. Het lijkt mij een goede zaak dat de Com
missie voor het Onderwijs hier erg nauw bij betrokken wordt.
Dan heb ik nog twee vragen over de voorgestelde overeenkomst. Bij het tweede aan
dachtsstreepje wordt aangegeven dat bij de voorbereiding van deze overdracht de eerder
door de heer Stoelinga voorgelegde voorstellen als uitgangspunt moeten worden gehanteerd.
Het is mij niet duidelijk wat daarvan de strekking precies is. Wat moeten wij ons voorstellen
bij „het als uitgangspunt hanteren"? Betekent dat dat wij zonder meer die voorstellen moe
ten aannemen of betekent het dat wij daarin toch nog enigszins wijzigingen kunnen aanbren
gen, nadat het besluit ten aanzien van een besturenfusie is genomen? Wat betreft de arbi
trageregeling zou ik graag willen weten of hierover al iets meer te zeggen is.
De Voorzitter: Bij het convenant dat de heer Deetman heeft gesloten met het provinciaal
bestuur van Friesland is ons in de plaats van de in het vooruitzicht gestelde algemene facul
teit een pakket maatregelen toegezegd, waarvan één onder andere bestaat uit een nieuwe
opleiding die binnen de voorziene hbo-cluster zal moeten worden gerealiseerd op hbo-ni-
veau. Er staat overigens nog meer in. Er staat ook in dat de doelstelling van het convenant
de versterking van het HBO in Friesland is, waarbinnen zal worden gestreefd naar nieuwe
opleidingen die hier gestalte krijgen. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat het hoger be
roepsonderwijs in de provincie Friesland - en meer speciaal de vestigingsplaats Leeuwar
den - een taakstellend karakter krijgt en een verzorgende functie zal vervullen voor het
landsdeel Noorden des lands. Op dat moment is de relatie tussen de NAVOM en de operatie
met betrekking tot de Schaalvergroting, Taakverdeling en Concentratie (STC-operatie) ter
stond al gelegd. Ik hoef niet alle details te herhalen, maar u zult zich herinneren dat er op
enig moment twee aanvragen zijn ingediend voor plaatsing op het scholenplan. Daarover zijn
nogal wat discussies met het provinciaal bestuur geweest. Eén aanvraag kwam van het IHBO
en één aanvraag kwam van de gemeente. Dat is een kunstgreep geweest, op grond waarvan
beide aanvragers naar eikaars aanvraag hebben verwezen en er dus een soort spiegelbeeld-
aanvraag is ingediend. Wij wisten dat er slechts één aanvraag zou kunnen worden gehono
reerd, aangezien honorering van twee aanvragen op juridische problemen stuitte. Op enig
moment is de aanvraag - wij hebben daarover uitgebreid met elkaar in de Commissie voor het
Onderwijs gesproken - van het IHBO gehonoreerd en de NAVOM is geplaatst op het scholen
plan, met opnieuw de kanttekening dat die deel zal uitmaken van een multisectorale cluster.
De problemen ontstonden nadat de raad kort geleden een uitspraak deed en er wel een be
kostigingsbeslissing afkwam waarin opnieuw de voorwaarde stond dat de nieuwe opleiding
onderdeel zou zijn van een multisectorale cluster. De bekostigingsbeschikking werd ook ge
geven aan de Friese multisectorale cluster. Op dat moment werd door het IHBO te kennen
gegeven dat men grote problemen had met het zich binden aan iets wat op dat moment nog
niet bestond en men min of meer genoodzaakt was om zich zonder meer te verbinden aan een
nog in het leven te roepen multisectorale cluster. De randvoorwaarde was hard, hetgeen
voor ons aanleiding is geweest om, nadat wij een aantal gesprekken hebben gevoerd met on
der andere een vertegenwoordiging van gedeputeerde staten, te zeggen dat wij niet gerust
gesteld zijn. De tijd dringt, het instituut moet van start, er is thans reeds een 85-tal stu
denten dat gevraagd heeft te mogen worden ingeschreven en er is nog een groot aantal aan
vragen om nadere inlichtingen. Voor het eerste jaar is een studentenbestand gepland van
100. Wij kunnen niet langer wachten, want wanneer de zaak niet royaal vóór 1 april van de
grond wordt getild, dan gaat een en ander niet door. Daardoor worden de studenten die
zich hebben aangemeld in een dwangpositie gemanoeuvreerd, omdat zij dan amper meer de
gelegenheid hebben alternatieve studierichtingen te kiezen en zich bij andere instellingen te
doen inschrijven.
Dat was het probleem en daarover zijn wij naar het Ministerie van Onderwijs en Weten
schappen gegaan, waar wij hebben gezegd: Dit is voor ons niet aanvaardbaar, doe er wat
aan. Dat is gebeurd en u hebt in het verslag kunnen lezen dat de minister zelf zich hiermee
heeft beziggehouden. Hij heeft alle gesprekspartners om de tafel genodigd. Eén ding was
duidelijk, namelijk dat de eerste prioriteit voor de minister lag bij het welslagen van de
STC-operatie, dus het welslagen van de clustering, en dat de tweede prioriteit lag bij de
totstandkoming van de NAVOM, al heeft hij in het gesprek te kennen gegeven dat het hem
ernst is met de versterking van het hbo in Friesland en dat in dat kader realisering van de
NAVOM ook past. Het is bekend dat de minister nog dezer dagen een gesprek heeft gevoerd
met een aantal medezeggenschapsraden in Groningen en daar heeft hij, naar mij bericht is,
exact hetzelfde verhaal opgetuigd dat wij in Den Haag hebben aangehoord. Het is ons be
kend dat de minister, die zich gesteund voelt door de Tweede Kamer waar verder alle partij
en het eens zijn met de druk die op het clusteringsproces wordt gezet, alle middelen aan
grijpt om die druk zo sterk mogelijk te doen zijn en daarmee een ontwikkeling te stimuleren.
Wij zagen aankomen - een en ander is uit het gesprek dat wij met de minister hebben gehad
ook duidelijk gebleken - datwanneer wij er niet in zouden slagen tijdig tot een vorm van
samengaan te komen, er zich wel eens ontbindingsverschijnselen zouden kunnen voordoen.
Ik heb een en ander voor mij zelf wel eens op een rijtje gezet door te zeggen: In het aller
slechtste geval kan de zaak uit elkaar klappen, dan ontstaat een economisch-technische
33
cluster met daarnaast een cluster waarin de lerarenopleiding zit, die dus helemaal is gericht
op de alpha-wetenschappenHet is de vraag of er in dat kader nog langer naar moet worden
gestreefd daarin een PABO onder te brengen, met de heel bijzondere problematiek die de
openbare PABO heeft. Zou het dan niet beter zijn met de PABO's apart te blijven staan,
waardoor er een driedeling ontstaat? Zeer de vraag zou zijn wat dan wel de positie zou zijn
van de kleinere instellingen waarvoor wij ook verantwoordelijk zijn, namelijk de Akademie
voor Beeldend Kunstonderwijs (ABK) en de Muziek Pedagogische Akademie (MPA) die wij in
de toekomst Conservatorium zullen noemen. Eén ding is duidelijk, namelijk dat het niet vol
doen aan de voorwaarde om een multisectorale cluster tot stand te brengen ten gevolge heeft
dat de NAVOM aan onze neus voorbij gaat. De minister heeft dat ook met zoveel woorden ge
zegd. Hij overweegt dan om deze NAVOM elders te vestigen. Wij weten dat men in andere
delen van het land met argusogen zit te kijken naar wat hier in Friesland bezig is te ont
staan, te meer omdat het gaat om een instituut dat eenmalig zal zijn.
Dit zwartgallige beeld voor ogen hebbende hebben wij gezegd: Nu moeten wij al het mo
gelijke doen om te proberen de zaak te houden. Dat is de aanleiding geweest voor de exerci
tie die wij hebben gemaakt en tegen die achtergrond moet ook de interventie worden gezien
die de minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft gepleegd. Over zijn opstelling verwijs
ik u naar de verslaglegging. Er zijn twee verslagen; het ene is van de chef van de afdeling
Onderwijs, het andere is van de heer Hornstra Moedt, secretaris van de stuurgroep. Het
laatste verslag wordt gehanteerd door de verschillende instellingen. Ik denk dat het goed is
om daar vanuit te gaan, omdat daarover een grote mate van unanimiteit bestaat. Uit dat stuk
blijkt dat de minister zegt: Friesland, let op uw zaak, als u er niet in slaagt om tijdig iets te
presteren op het gebied van de clustering, dan moet u er rekening mee houden dat het niet
alleen een kwestie is van de NAVOM die wellicht geen doorgang vindt, maar dat ook het
hbo-gebeuren daarbij op de tocht komt te staan. Sterker nog, de minister heeft in het over
leg gezegd dat de faciliteringsregelingen niet zullen gelden wanneer wij niet tot grotere een
heden komen. Het komt er op neer dat een clusteringsproces wordt beloond. Daar gaan
nieuwe opleidingen naar toe, daar gaat de facilitering naar toe en daar kan eventueel ook de
NAVOM bij ondergebracht worden.
Dit is het beeld zoals zich dat op het ogenblik aftekent. Wij hebben gemeend een heel
ongebruikelijke maar toch wel snelle procedure te moeten hanteren, omdat wij het niet ver
antwoord vonden nu verder maar net te doen alsof onze neus bloedt en de zaak op zijn be
loop te laten. Wij hebben gemeend van onze kant alles in het werk te moeten stellen om een
en ander in een stroomversnelling te brengen.
Dan laat ik nu de opmerkingen en vragen die in eerste instantie naar voren zijn ge
bracht de revue passeren. Mevrouw De Haan heeft terecht opgemerkt dat de gemeente van
uit een dubbele verantwoordelijkheid moet reageren en dat het daardoor wel eens moeilijk is
om tot een evenwichtige besluitvorming te komen. Er zijn eisen gesteld, zo heeft zij gecon
stateerd, en wij lopen het risico dat de NAVOM in de gevarenzone komt wanneer wij vóór 15
maart niet tot zaken komen. Dat zou een onvoorstelbare afgang betekenen voor Friesland,
maar ook voor allen die nauw bij de realisering van de NAVOM zijn betrokken, te meer omdat
al in woord en geschrift alom in het land de aandacht op deze nieuwe opleiding is gevestigd.
Dat de procedure als plezierig moet worden ervaren hoort u natuurlijk niet van mij. Je staat
in een dwangpositie waarin je wat moet. Tussen nu en augustus wordt gewoon doorgewerkt
met het organisatiebureau Van de Bunt, dat de leiding van de projectgroep voor zijn reke
ning zal nemen en inmiddels al heeft genomen. Daarbij zullen - een en ander maakt ook on
derdeel van de besluitvorming uit - de reacties die op de voorstellen zijn gedaan deel uitma
ken van de beschouwingen. Dat wil zeggen dat de besluitvorming van de gemeenteraad van
kort geleden met de daarbij gemaakte opmerkingen en de daarbij geformuleerde voorwaarden
- opschortende voorwaarden, zoals wij ze toen hebben genoemd - deel uitmaken van een to
taal pakket van 72 voorwaardelijke kanttekeningen, die vanuit de verschillende instituten
naar voren zijn gebracht. Wij hebben nog niet zo veel ervaring met het bureau Van de Bunt,
behalve dat hetgene wat wij er tot dusver van hebben gezien en gehoord zeer positief is.
Zoals u weet betreft het een bureau dat ervaring heeft met een aantal grootschalige fusies in
Nederland.
Hoe wordt de raad bij een en ander betrokken, zo vraagt mevrouw De Haan zich af. Ik
denk dat u mag verwachten dat u regelmatig op de hoogte zult worden gehouden, zoals ove
rigens ook in de afgelopen maanden het geval is geweest. Wij hebben namelijk ook voor de
besluitvorming van de vorige keer een tweetal commissievergaderingen aan deze kwestie ge
wijd en deze keer is er opnieuw een commissievergadering gewijd aan de recente ontwikke
lingen. Wij kunnen u toezeggen dat de raad ook in de toekomst constant zal worden geïnfor
meerd over de vorderingen. Dat neemt niet weg dat wel gevraagd wordt een besluit te ne
men dat bedoelt de bestuurlijke fusie tot stand te brengen.
Een van de onderdelen van de randvoorwaarden van het vorige raadsbesluit betrof de
openbare identiteit van de PABO. Wij zijn voornemens om een en ander volledig overeind te
houden in de verdere gesprekken. Ik verwijs u wat dat betreft naar de overeenkomst die
deel uitmaakt van de besluitvorming, waarin achter het derde gedachtenstreepje staat:
de als reactie op deze voorstellen geformuleerde problemen in redelijkheid en in geza-