premie - en het antwoord van de staatssecretaris toespitst op het feit dat de belangen van de verschillende groepen schijnbaar wel worden afgewogendan is het resultaat toch anders dan onze fractie had verwacht. Onze fractie denkt toch totaal anders, ook gelet op de motie die toch een behoorlijke meerderheid had in de raad, over de conclusies die in de brief van de staatssecretaris worden getrokken. De heer De Vries (weth.Het is inderdaad juist - dat blijkt ook al uit de reactie van de heren Jansma en Meijerhof - dat de reactie van staatssecretaris De Graaf op de motie van de raad bepaald teleurstellend is. Wij nemen er kennis van dat met name de CD A-fractie hierin aanleiding heeft gevonden om nog eens bij de Tweede Kamer te attenderen op de hele ont wikkeling rondom de plaatsingsmogelijkheden binnen de sociale werkvoorziening. Ik wens de CDA-fractie wat dat betreft alle succes. Het is niet de eerste keer dat over deze zaak met de staatssecretaris van gedachten is gewisseld. Wij hebben in een gezamenlijk gesprek ook al eens tegen de gang van zaken geprotesteerd, maar hebben toen nagenoeg dezelfde reactie gekregen. Ik hoop dat de interventie van de kant van de CDA-fractie succes heeft. De heer Meijerhof trekt een vergelijking met een andere sector van overheidsbemoeiing. Het is bijzonder pijnlijk te moeten constateren dat met name de zwakken in de samenleving het volle gewicht van deze maatregelen krijgen te dragen. Het is uiteraard zo dat de Wet So ciale Werkvoorziening (WSW) de gemeenschap heel wat geld kost. Dat is zonder meer een feit, maar men rekent niet verder. Op het moment dat men deze mensen op een bepaalde ma nier buiten de sociale werkvoorziening houdt kost dat de gemeenschap ook geld. Wanneer je hun produktieve vermogen optelt bij hun bijstandskosten, dan zou het best eens kunnen zijn dat de weegschaal helemaal niet zo ongunstig uitslaat en wel in de richting van een mo gelijke toename van het aantal arbeidsplaatsen in WSW-verband. Wij zitten momenteel in Leeuwarden wat de sociale werkvoorziening betreft in een situatie waarin de orderportefeuil le dermate goed gevuld is dat wij stellig meerdere mensen zouden kunnen gebruiken. De kosten-baten analyse van onze sociale werkvoorziening staat er, landelijk gezien, heel goed voor. Als wij eens zouden calculeren, dan denk ik dat wij deze mensen beter aangepast werk zouden kunnen bieden dan volharden in de situatie waarin wij op dit moment verkeren met de volumebeperking. Wij hebben navraag gedaan of er nog iets verwacht kan worden bij een eventuele ontheffing. Wel, dat is nul komma nul. In een paar plaatsen heeft men, doordat plotseling het aantal aanvragen exhorbitant steeg, enige extra volumeruimte gekregen. Voor de rest valt er weinig te verwachten. Nogmaals, mijn hoop is gevestigd, mijnheer Jansma, op de interventie van uw fractie. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub H. De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 12 februari 1986 van mevrouw A. van der Hei de, waarin zij verzoekt de ongelijke situatie met betrekking tot de betaling van de huur van elektriciteits- en watervoorziening bij de ligplaatsen ongedaan te maken. Mevrouw Jongedijk-WellesNaar aanleiding van de brief van mevrouw Van der Heide wil ik het volgende opmerken. Ik zal de discussie niet herhalen die gevoerd is in de Overleg commissie met de bewoners van schepen, maar ik wil er toch iets over zeggen. Het feit blijft dat twee groepen mensen met vrijwel dezelfde inkomenspositie voor dezelfde voorzieningen verschillend moeten betalen. Of liever gezegd: een groep die wel en een groep die niet be taalt. De eenvoudigste oplossing zou zijn beide groepen gelijk te schakelen. In de praktijk blijkt dat echter niet te kunnen. Bovendien gaat het bij de groep niet-betalers om oude rechten. Op het moment dat de gemeente de oude door hen betaalde voorzieningen verwij dert in verband met het vernieuwen van de walmurenhebben zij recht op een nieuwe voor ziening. Daar kunnen en willen wij ook niets aan veranderen. Wij vinden wel dat er een goede afkoopregeling moet komen wanneer een schip van eige naar verandert. De nieuwe eigenaar moet daarna het normale tarief gaan betalen. Voor schippers met een nieuw aangelegde voorziening ligt de zaak heel wat moeilijker. Ik heb mij suf gepiekerd wat wij daar nu aan kunnen doen, vooral als men bedenkt dat 35,per maand, naast het vastrecht en het havengeld, een forse aanslag betekent op de portemon- naie van een groot aantal schippers die veelal rond moeten komen van een minimaal inkomen. Het resultaat van mijn piekerwerk komt er op neer dat ik zou willen voorstellen de afschrij vingstermijn van de voorzieningen te verlengen. De kasten zijn erg degelijk en kunnen vol gens de schippers veel langer mee dan de nu vastgelegde termijn. Verder heeft de vandalis me-gevoeligheid een rol gespeeld in de hoogte van de tarieven. De meeste voorzieningen zijn ongeveer twee jaar geleden aangebracht en in de praktijk blijkt dat de vernielingen erg meevallen. Of, voorzover mij bekend, in die twee jaar is er helemaal niets vernield. In dat licht bezien valt eveneens te overwegen of deze post ook naar beneden kan. Samenvattend stellen wij voor een goede afkoopregeling bij vertrekkende schippers met een eigen voorziening, een langere afschrijvingstermijn en het aanpassen van de post van- dalisme-gevoeligheid aan de actuele situatie. 5 Tot slot nog dit. Ik wil de wethouder met klem verzoeken serieus naar deze en mogelijke andere oplossingen te zoeken voor dit voor betrokkenen niet alleen financiële maar ook emo tionele probleem. Verder hoop ik dat beide groepen schippers, betalers en niet-betalers, niet langer als kemphanen tegenover elkaar blijven staan, maar samen zoeken naar een aan vaardbare oplossing. Ik heb begrepen dat de eerste stappen inmiddels zijn gezet en dat is in ieder geval hoopvol. De heer Van der Wal: Dit wat vervelende probleem is besproken in de Overlegcommissie met de bewoners van schepen. Het betoog van mevrouw Jongedijk maakt het mij mogelijk een korte reactie te geven op dit punt. Het college concludeert dat er geen sprake is van onge rechtvaardigde ongelijkheid; dus er is wel ongelijkheid. Het gaat ons ook te ver om dan te spreken van gerechtvaardigde ongelijkheid. Wij vinden dat deze kwestie nader bekeken moet worden bij de tariefstelling. Mevrouw Jongedijk heeft onder andere genoemd een verlenging van de afschrijvingstermijn van de voorzieningen en een aanpassing van de post vandalisme- gevoeligheid. Ik zou willen voorstellen het voorstel van b. en w. aan de raad met betrekking tot de brief van mevrouw Van der Heide, namelijk: „Voorgesteld wordt de brief van adres sante voor kennisgeving aan te nemen.", in die zin te wijzigen dat dit punt opnieuw bij de tariefstelling zal worden bekeken mede gelet op hetgeen mevrouw Jongedijk heeft aangedra gen. De heer Miedema (weth.): Mevrouw Jongedijk heeft gezegd dat alles wat aan de orde is redelijk en verklaarbaar is, maar dat er toch wat problemen zijn en er sprake is van een niet plezierige situatie. Wij onderschrijven dat volledig. Mevrouw Jongedijk heeft twee sug gesties gedaan. De eerste is een afkoopregeling bij vertrek. Ik ben best bereid die sugges tie eens te bekijken en te agenderen voor een vergadering van het schippersoverleg. Wil je de eigendomssituatie afkopen, dan moeten beide partijen meewerken. Ik denk dat dat wel eens bekeken kan worden. Ik neem die suggestie graag mee. Meer kan ik ook niet toezeg gen, want het hangt van beide partijen af of een dergelijke regeling lukt. De bereidheid van onze kant om daaraan medewerking te verlenen is wel aanwezig. De tweede suggestie is een verlaging van het tarief. Mevrouw Jongedijk heeft zich wat betreft die suggestie suf gepiekerd. Deze zaak is in het schippersoverleg aan de orde ge weest. Daarbij zijn ook besproken de afschrijvingstermijn en de vandalisme-gevoeligheid. De commissie heeft afgesproken dat wij zo tegen augustus, als de nieuwe voorstellen voor tarie ven en retributie besproken worden in de diverse commissies - wij hebben dan ook iets meer ervaring opgedaan met het nu aan de orde zijnde tarief - de balans opmaken. Wij zullen dan de cijfers in de commissie aan de orde stellen en bekijken of er een wijziging in de tarieven kan plaatsvinden op basis van bijvoorbeeld een langere afschrijvingstermijn of een aanpas sing van de post vandalisme-gevoeligheid. Wij moeten daar echter geen overdreven verwach tingen van hebben. Bij de instelling hebben wij al een vrij krap tarief berekend. Wij spre ken alleen over kapitaalslastende andere zaak is in dit kader niet aan de orde. In de commissie is toegezegd dat deze kwestie direct na de vakantie op de agenda wordt geplaatst. Wat dat betreft denk ik dat wij volmondig aan beide suggesties van mevrouw Jon gedijk kunnen voldoen. Ik neem ze beide over. De heer Van der Wal heeft niets nieuws toegevoegd aan de discussie. Ik wil het hierbij laten Mevrouw Jongedijk-Welles: Wanneer het college had voorgesteld briefschrijfster over eenkomstig het antwoord van de wethouder te antwoorden, dan had ik mijn suggesties nu niet naar voren gebracht. Het college stelt echter voor de brief voor kennisgeving aan te nemen en daarom heb ik hierover het woord gevraagd. De heer Miedema (weth.): Ik heb niets toe te voegen aan mijn reactie in eerste termijn. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Sub I en J. De verzoeken en de brief worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies. Sub K en L. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Sub M. De Voorzitter: Dit punt luidt: Skriuwen fan 18 febrewaris 1986 fan de gemeenteried fan Hearrenfan, dêr't de ried yn ütnoege wurdt it regear en it parlemint te wizen op it belang fan Fryske televyzje.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 3