8
Nu wij aan de uitvoering van het ligplaatsenbeleid toe zijn blijkt dat het uitsterfsysteem
op grote problemen stuit. Wij hebben daarover verschillende brieven gekregen, onder ande
re van de schippersvereniging in Leeuwarden. B. en w. komen nu met een compromisvoor
stel, een beetje een krampachtig voorstel: in bijzondere gevallen kan dubbel ligplaats inne
men voor onbewoonde schepen op bepaalde plaatsen worden toegestaan. Met name wordt
daarbij gedacht aan het Nieuwe Kanaal. Het argument dat de doorvaart belemmerd zou wor
den speelt kennelijk nu niet meer. Dat was ook het hoofdargument waarom destijds het dub
bel ligplaats innemen als ongewenst werd beschouwd. Daarom werd het uitsterfsysteem ge
hanteerd.
Wij vinden - dat is een herhaling van ons standpunt - de bewoonde maar ook de onbe
woonde schepen in de Leeuwarder binnenhaven een verrijking voor de stad. Wij zien er ook
geen enkel probleem in dat op veel plaatsen dubbel ligplaats innemen zou worden toegestaan.
Als de doorvaart, belemmerd wordt dan hebben de schippers daar in de eerste plaats zelf last
van, maar een dergelijke belemmering zal mijns inziens niet voorkomen. Bovendien kun je in
dat soort uitzonderingstoestanden, die bij mijn weten nog nooit tot problemen hebben geleid,
altijd nog ingrijpen. Mensen die op boten /woonschepen willen wonen/werken moeten gewoon
meer ruimte en vrijheid hebben. Ik heb daarom de volgende motie gemaakt.
„De raad van de gemeente Leeuwardenin vergadering bijeen op 10
maart 1986,
behandelende het ligplaatsenbeleid (bijlage nr. 84),
besluit dat het dubbel ligplaats innemen van onbewoonde schepen is
toegestaan op plaatsen waar de doorvaart niet wordt belemmerd."
De motie is mede-ondertekend door de heer Niemeijer. (De Voorzitter: De motie is voldoende
ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
Dubbel ligplaats innemen is een heel normale zaak in de schipperswereld en is volledig
aanvaard. Bovendien is er een gedoogplicht en is een en ander zelfs in de verordening ge
regeld. Zo lang de doorvaart niet wordt belemmerd zien wij geen enkel probleem in het dub
bel ligplaats innemen. Integendeel, wij vinden dat eerder een verrijking en verlevendiging
van de stad.
Voor de goede orde nog even dit. In de raadsbrief wordt een definitie gegeven van het
begrip „onbewoonde schepen". Wij staan achter die definitie.
De heer Dubbelboer: Naar aanleiding van de voorliggende raadsbrief met betrekking tot
het ligplaatsenbeleid het volgende. De VVD-fractie heeft destijds voor de uitgangspunten
gestemd die in de nota Woonschepenbeleid zijn aangegeven. Wij vinden dat hetgeen nu aan
de orde is een logisch vervolg op datgene wat er toentertijd door de meerderheid van de
raad is aangenomen. In de raadsbrief wordt onderaan op bladzijde 2 gezegd: „In de nota
Woonschepenbeleid is uitgegaan van een stabilisatie van het aantal vaartuigen in Leeuwar
den. Daardoor zou de situatie van het dubbel afmeren met onbewoonde schepen via een uit
sterfsysteem worden opgelost." Vervolgens geeft het college aan op grond waarvan het de
bevoegdheid heeft om ter zake ontheffing te verlenen. Het college stelt voor de overgangs
periode voorshands op 5 jaar te stellen en na die termijn opnieuw over de situatie aan de
Emmakade te besluiten. Onze fractie stemt in met het voorliggende raadsvoorstel. Het zal u,
mijnheer de voorzitter, dan ook niet verbazen dat onze fractie geen behoefte heeft aan de
motie van PAL.
Mevrouw Jongedijk-VVellesOnze fractie heeft destijds ook gestemd voor de uitgangs
punten van het te voeren woonschepenbeleid. Deze raadsbrief is daar in overeenstemming
mee. Dit voorstel is in die zin een compromis dat wij nu gezegd hebben dat er op de Emma
kade mag worden afgeweken van de uitgangspunten. In de commissie heb ik ook gepleit voor
het dubbel liggen aan de Emmakade. Het college is daaraan redelijk tegemoet gekomen. Ver
der geeft de overgangsperiode van 5 jaar - na deze periode wordt de situatie aan de Emma
kade opnieuw bekeken - de garantie dat wij, wanneer wij een verkeerde beslissing hebben
genomen, daar alsnog op terug kunnen komen. In dat licht bezien hebben wij geen behoefte
aan de motie van PAL.
De heer De Jong: Wij hebben geen behoefte aan de motie van PAL, omdat wij met het
voorliggende voorstel van het college duidelijk uitvoering geven aan de besluiten die wij in
1983 hebben genomen.
De heer Miedema (weth.): De raad heeft op 14 maart 1983 de uitgangspunten van het te
voeren woonschepenbeleid vastgesteld. Wij hebben de afgelopen jaren geprobeerd een en an
der gestalte te geven, zij het dat dat met de nodige voorzichtigheid moest gebeuren. Er zijn
destijds heel duidelijke afspraken gemaakt wat betreft de ligplaats van bewoonde en onbe
woonde schepen, enz. Ieder had zijn eigen stek. Toch blijkt een en ander in de praktijk
toch niet zo eenvoudig te kunnen worden gerealiseerd. Er moest heel duidelijk worden opge
treden wilden wij het beleid waarmaken. Volgens de verordening was alleen de Zuider-
9
grachtswal beschikbaar voor onbewoonde schepen. In de praktijk bleek dat aan de Emmaka
de en op nog een enkele andere plaats in de stad een aantal problemen dreigde voor met na
me mensen die hun hele leven op het schip gewoond en gewerkt hadden en nu een huisje aan
de wal hebben, maar die regelmatig naar het schip gaan. Als overheid moet je daar begrip
voor opbrengen. Willen wij aan de wensen van deze burgers tegemoet komen, dan moeten wij
bereid zijn tot een compromis. Wij hebben deze zaak heel duidelijk afgewogen en daarover in
de Overlegcommissie met de bewoners van schepen gesproken. Er is ter zake een inventari
satie gepleegd.
Het voorstel van het college dat nu voorligt vinden wij een redelijk voorstel. Ik ben erg
content met het feit dat de raad in grote lijnen bereid is het college daarin te volgen. Met
dit voorstel kan een aantal onbewoonde schepen dat op dit moment in een deel van de Emma
kade is afgemeerd in tweede linie blijven liggen. Dat is met name voor de mensen die daar
een groot aantal jaren een ligplaats hebben gehad een goede zaak, alhoewel het onder meer
voor de havenmeester moeilijker wordt om het beleid uit te voeren, want je hebt geen duide
lijke lijn meer.
De heer Van der Wal zegt dat hoe meer schepen er in de binnenhaven zijn hoe mooier
het is. Hij vindt dat een verfraaiing van het stadsbeeld. In feite komt zijn opmerking neer
op: gooi de touwen maar los. Je kunt ook zeggen: maak de touwen maar vast. Ik vind dat
wij dan nooit hadden moeten beginnen aan het beleid dat wij hebben geformuleerd. Wij heb
ben heel duidelijk gezegd dat datgene wat er momenteel gebeurt in de stadsgrachten/het
Nieuwe Kanaal niet meer in de hand is te houden. Doordat praktisch alle steden met een bin
nenhaven al een verordening ter zake hebben en de zaak heel nauw hebben ingekaderd,
werd de druk op Leeuwarden wat dat betreft erg groot. Wij hebben in 1983 in goed overleg
met het bestuur van de schippersvereniging het beleid heel duidelijk geformuleerd. Wij zijn
in goed overleg gekomen tot datgene waar wij nu zijn. Ik zou dan ook de grote stap terug
die de PAL-fractie met haar motie voorstaat erg sterk willen afraden. Het college heeft dan
ook geen behoefte aan deze motie. Het zou een erg slechte zaak zijn als de motie zou worden
aangenomen.
De heer Dubbelboer zegt dat de overgangsperiode van 5 jaar goed is omschreven en
gaat akkoord met ons voorstel.
Mevrouw Jongedijk en de heer De Jong gaan ook akkoord met het voorstel.
De heer Van der Wal: De wethouder houdt een typisch landrottenverhaal. Hij zegt dat,
als de motie van PAL wordt aangenomen, er dan een stap terug wordt gedaan en dat wij dan
niet aan dit beleid hadden moeten beginnen. Het is niet voor niets dat onze fractie tegen de
uitgangspunten van het te voeren woonschepenbeleid heeft gestemd. Enerzijds wordt het
wonen op woonschepen als een woonvorm erkend, anderzijds moet die teruggedrongen en
vooral gereguleerd worden. Daarmee ga je naar onze mening voorbij aan het aspect van een
erkende woonvorm. Er blijft natuurlijk sprake van een bijzondere woonvorm, met zijn speci
fieke zij het ook beperkte vrijheden. Een en ander maakt deze woon-/werkvorm juist zo aan
trekkelijk voor een redelijk grote groep mensen. De landrot op het stadhuis zegt nu: wij
moeten deze zaak reguleren, alle boten moeten keurig in één rij, de zaak moet overzichtelijk
zijn en er moet een mooi breed vaarwater zijn. Op die manier krijgt de gemeente greep op
dat beleid.
Aan dat soort beleid heeft de PAL-fractie geen behoefte. Waar vrijheid met zijn grenzen
toegestaan kan worden - dat is juist het geval bij deze bijzondere woonvorm - moet die ook
maximaal worden behouden. Het begint bijna op een verhaal van mijnheer Bijkersma in ver
kiezingstijd te lijken, want die heeft het ook altijd over vrijheid. Het eigenaardige is echter
dat, nu de vrijheid van een bepaalde groep in het geding is, je de VVD niet over de vrij
heid hoort. Er is nu natuurlijk sprake van een beperking van de vrijheid. Waarschijnlijk
speelt hierbij een rol het feit dat het hier niet om een kiezersgroep van de VVD gaat.
Wij zijn het dus niet eens met het beleid en handhaven dan ook met volle overtuiging on
ze motie, ook al lijkt het er op dat wij daar niet voldoende steun voor zullen krijgen.
Mevrouw Jongedijk-WellesIk wil niet als landrot maar als schippersdochter even reage
ren op datgene wat de heer Van der Wal heeft gezegd. Hij zegt dat het wonen op woonsche
pen een erkende woonvorm is. Het gaat hier niet om bewoonde schepen, maar juist om onbe
woonde schepen. Dan kun je die vergelijking niet trekken. (De heer Van der Wal: Daardoor
komt er meer ruimte vrij voor bewoonde schepen aan de wal. U moet de verslagen maar eens
lezen.
De heer Miedema (weth.): De heer Van der Wal zegt dat zijn fractie in 1983 tegen de uit
gangspunten van het te voeren woonschepenbeleid heeft gestemd en daar tegen blijft. Dat is
consistent.
Het is niet voor niets geweest dat de overgrote meerderheid van de raad dit beleid wel
heeft gesteund. Ik wil wat dat betreft nog een aantal argumenten noemen. Wij hebben alle
maal geconstateerd dat de vele werkzaamheden die aan schepen gebeuren binnen bepaalde
grenzen moeten blijven wil de overlast voor de bewoners niet te groot worden. Er is van de