26 bod ruimtelijk kan betekenen, is het mijns inziens een goede zaak dat voor het thans voor gestelde systeem is gekozen. De heer Ten Hoeve heeft vervolgens gewezen op het feit dat er in het verleden nogal eens voor is gepleit te bekijken of het mogelijk is om in de piekurenbijvoorbeeld donderdag avond, vrijdag en zaterdag, particuliere parkeergarages - hij wijst dan terecht op enkele overheidsinstellingen, zoals de provincie en wellicht in de toekomst ook de gemeente - aan te wenden voor het openbaar parkeren. Wij weten uit gesprekken in het verleden dat de be heerders van die parkeergarages nogal afhoudend zijn, maar ik ben bereid, gelet op het belang en de voorziening die daarmee mogelijkerwijs kan worden geschapen, in de richting van de eigenaren van die verschillende parkeergarages een pleidooi te houden en na te gaan of het mogelijk is dat in de piekuren gebruik wordt gemaakt van die garages. Dan heeft de heer Ten Hoeve gevraagd de tariefstelling nader te bezien. Hij pleit voor een zo samenhangend mogelijk financieel beleid. Er moet dus een soort evenwicht zijn in de plaats van de parkeerplaatsen; hoe aantrekkelijker de plaats, hoe duurder. Wij zullen wat dit betreft - ik kom daar straks nog even op terug - over niet al te lange termijn ook wel met voorstellen moeten komen, gelet op de dekking die voor dit hele verhaal nog aan de orde moet komen. De heer Ybema spreekt zijn waardering uit voor de snelheid en de helderheid van het rapport. Ik ben hem daarvoor erkentelijk. Wij zullen die lof ook zeker doorgeven aan de dienst die hiermee bezig is geweest. Jammer is het dat hij tegelijkertijd met een aantal argu menten komt. Hij vindt dat het overleg te kort is geweest, een en ander is onzorgvuldig gedaan en hij spreekt zelfs van onbehoorlijk bestuur. Mijns inziens is dit strijdig met elkaar. Als er aan de ene kant waardering is voor het kort om de hoek zo snel mogelijk bezig zijn, dan kan naar mijn gevoel aan de andere kant geen verhaal worden gehouden dat wij onzorg vuldig bezig zijn. De consequentie van een snelle aanpak is nu eenmaal dat niet alle in's en out's tot de laatste komma in korte tijd op tafel kunnen worden gebracht. De heer Ybema mist een inbedding in de toaal visie. Hij constateert dat het hier vooral gaat om vervangende parkeervoorzieningen. Dat laatste is juist, maar het is natuurlijk niet zo dat de voorstellen die gedaan worden strijdig zijn met de visies die wij ten aanzien van het integrale verkeersgebeuren in deze stad hebben vastgelegd. Ik wijs wat dit betreft op het verkeerscirculatieplan en het structuurplan voor de binnenstad. Niet voor niets is in dit plan de autonome ontwikkeling van de parkeergroei meegenomen en ik denk toch - deze opmerking maak ik ook in de richting van de heer Van der Wal - dat het niet aangaat om te zeggen dat wij, omdat wij nu alleen praten over parkeren, geen aandacht zouden willen be steden aan de uitgangspunten in het collegeprogram met betrekking tot de bevordering van het openbaar vervoer en fietsvoorzieningen. Die zaken kunnen vanavond best losgekoppeld worden, met daarnaast de constatering dat wij met de bevordering van het openbaar ver voer en het fiets- en voetgangersgebeuren in de binnenstad zeker zullen doorgaan. Wat betreft de rendementsverbeteringen heb ik al gewezen op de hogere bezettingsgraad die wij acceptabel achten in de binnenstad. De heer Ybema heeft gevraagd de voortgang van een en ander regelmatig te bespreken in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. Gelet op de aard van het voorstel dat wij hier doen lijkt het mij voor de hand liggend dat de ontwikkeling van het hele gebeuren regelmatig in die commissie wordt behandeld. De heren Ybema, Buurman en Van der Wal hebben gevraagd de mogelijkheid van het parkeergeleidingssysteem te bezien. Dat lijkt mij een juiste suggestie, die overigens ook al in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening naar voren is gekomen. Zoals ik in die commissie reeds heb gezegd moet het, daar er diverse parkeerlokaties over de stad zijn verspreid, zeker niet onverstandig worden geacht om over enige tijd te proberen een zodanig parkeer geleidingssysteem te ontwikkelen dat men niet van hot naar her blijft rijden om maar een plekje te vindenmaar dat men zo snel mogelijk gestuurd wordt naar lokaties waar nog ruimte is. De heer Van der Wal heeft een algemene kritiek geuit ten aanzien van de dekking, waarop ik in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening al ben ingegaan. De belangrijkste stel ling is dat wij, gelet op de tijdsdruk, op korte termijn met voorstellen zullen komen die gedekt worden via de reserve openbare werken en dat wij voornemens zijn in ieder geval voor de begrotingsbehandeling, waar wij inderdaad niet met gaten van bijvoorbeeld 2 miljoen kunnen zitten» met een nader dekkingsvoorstel voor de hele ontwikkeling van de parkeer voorzieningen in deze raad te komen. Als algemene opmerking heeft ook de heer Dubbelboer zijn waardering voor de snelheid waarmee het rapport tot stand is gekomen naar voren gebracht. Alle woordvoerders hebben gesproken over de brief en het recente artikel in de Leeu warder Courant van de verzekeringsmaatschappijen aan de Lan gemarkt straat. Ik wil nog eens memoreren dat, nadat de raad van bestuur van Aegon Nederland had besloten om Leeu warden als vestigingsplaats aan te wijzen, bijna de eerste daad van het college is geweest om onmiddellijk in overleg te treden met de meest belanghebbenden, in dit geval de andere verzekeringsmaatschappijen aan de LangemarktstraatWij hebben daarbij voortdurend open kaart gespeeld door aan te geven welke ontwikkelingen er zijn en welke afspraken er met de Aegon zijn gemaakt. Wij hebben onze bereidheid uitgesproken - een en ander is overigens ook gerealiseerd - om regelmatig met elkaar van gedachten te wisselen over ont wikkelingen, wensen en dergelijke. Ik moet u zeggen dat ik het teleurstellend vind dat men nu toch heeft gekozen voor het communiceren via de krant en via de advokatuur. Op die manier zijn wij mijns inziens niet goed bezig en ook het college is van mening dat wij niet op die manier met elkaar om moeten gaan. Er moet zoveel mogelijk via overleg worden gehandeld en tot standpunten worden gekomen. Ik heb het gevoel dat dit laatste niet helemaal is gelukt. Van onze kant blijft echter de bereidheid tot deze manier van werken. Het belangrijkste element van hetgeen naar voren is gebracht - ik ga niet in op alle concrete vragen die gesteld zijn, enkele zal ik straks nog even aan de orde stellen - is de suggestie dat de gemeente bezig zou zijn op slinkse wijze zaken er door heen te jassen. Dat is niet waar, dat is ook nimmer de bedoeling geweest; de procedures die wij hanteren zijn wat dat betreft ook erg open. De suggestie wordt nu gewekt dat via het nemen van een voorbe- reidingsbesluit de rechtszekerheid van deze bedrijven groter zou zijn dan op de wijze waar op wij voornemens zijn de zaken procedureel af te handelen. Het lijkt mij goed in het kort aan te geven wat er aan de hand is. Als wij denken over het nemen van een voorbereidings- besluit, dan zijn er twee soorten, namelijk een voorbereidingsbesluit met een algemene strek king en een voorbereidingsoesluit op basis van een bouwplan. Het eerstgenoemde zou voor de huidige situatie gelden. Als voor het terrein van de Oude Veemarkt en de omliggende wegen een voorbereidingsbesluit zou moeten worden genomen, dan zou dat zo'n besluit met een algemene strekking moeten zijn, waartegen geen Arob beroepsmogelijkheid open staat. Met andere woorden, het is een soort besluit waaraan men helemaal niets heeft en waardoor op geen enkele manier de rechtszekerheid van de bedrijven groter zou worden. Dat is wat anders als wij praten over een voorbereidingsbesluit op basis van een bouwplan. Dan is het wel zo dat er beroepsmogelijkheden zijn. Nu is het maar de vraag wat met betrekking tot de rechtszekerheid van de bedrijven belangrijk is, het werken met een voorbereidingsbesluit op basis van een bouwplan of het werken met een ontwerp-bestemmingsplan dat ter visie ligt, waarbij iedereen de normale ruimtelijke ordeningsprocedures kan hanteren en waarbij ook al le rechtszekerheid is gewaarborgd. Wij hebben de indruk dat de laatste werkwijze, waarbij uiteraard ook overleg wordt gepleegd met alle belanghebbenden - dat zijn zeker niet alleen de verzekeringsmaatschappijen aan de Langemarktstraat, maar ook de andere aanliggende eigenaren en eigenlijk alle burgers in deze stad voor wie het van belang is hoe wij bezig zijn op de Oude Veemarkt -, de juiste is. Met andere woorden, de suggestie om maar een voor bereidingsbesluit te nemen omdat dan de rechtszekerheid groter is gaat niet op. Wij waren voornemens nog eens precies in de richting van de verzekeringsmaatschappijen uit te leggen hoe een en ander in elkaar zit en te zeggen dat het wel degelijk de bedoeling is dat zij alle recht van inspraak krijgen. Ik wil wat dit betreft ook wijzen op hetgeen in de mededelingen onder O staat. Wij zul len zeker overleg voeren met de betrokkenen en reageren op hun wensen. Ik zou willen voor stellen er mee in te stemmen dat hiermee tegelijkertijd sub O van de mededelingenlijst is af gehandeld, zodat de brief van mr. Heemskerk niet meer in handen van b. en w. behoeft te worden gesteld om preadvies. Dan nog iets over de parkeernorm. Aegon zal, net zo goed als dat voor de andere be langhebbenden in het verleden gold, voldoen aan de door de gemeente in deze gebruikelijke parkeernorm, daarover moet geen misverstand bestaan. Ik durf zelfs te stellen dat Aegon, vergeleken met de uiteindelijke resultaten van de andere verzekeringsmaatschappijen, precies aan de norm zal voldoen. In dit verband wil ik toch nog een opmerking maken aan het adres van de heer Dubbelboer. Als hij de indruk zou hebben dat mijn reactie in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening in de richting van de verzekeringsmaatschappijen er een zou zijn van: Nou, kom maar op met je bezwaarschriften, dan is dat een misverstand. Ik heb alleen willen reageren op de opmerking van de heer Van der Wal, waaruit een zekere angst naar voren kwam dat ten gevolge van een mogelijk bezwaarschrift de beschikbare termijnen zouden wor den overschreden. Dat is niet het geval. Ik heb uitsluitend willen constateren dat wij liever willen dat er geen bezwaarschriften komen, maar dat daarvoor, als ze er komen, de termij nen in de procedure zijn ingeschat. Ik kom dan bij het gebeuren rond MKV, waarover alle woordvoerders hebben gespro ken. Zoals bekend is in april het besluit genomen om 200 plaatsen voor lang parkeren extra toe te voegen aan het gebied rond het Fonteinland. Nu worden wij geconfronteerd met een aantal uitwerkingsproblemen. Ik heb in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening toegezegd dat wij het alternatief van MKV zouden doorrekenen, omdat ik op dat moment slechts enkele gedachten naar voren kon brengen. Door' de Dienst Stadsontwikkeling is een nadere notitie gemaakt, die vanaf woensdag bij de stukken ter inzage heeft gelegen. Ik moet vaststellen - sommige woordvoerders hebben ook al enkele bezwaren tegen het alternatief ingebracht - dat er zeven belangrijke argumenten zijn die het voor het college niet acceptabel maken om

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 14