38 nader onderzoek wordt bekeken Tulpenburg deels niet aan te wenden als parkeervoorziening en daarvoor in de plaats het Wilhelminaplein te gebruiken. De toezegging die ik heb gedaan was niet bedoeld als een zachte maar als een harde toezegging. Ik heb alleen willen aangeven dat de argumenten op grond waarvan het college tot het voorstel is gekomen zoals het hier vanavond aan de orde is redelijk overtuigend waren, maar dat doet niets af aan de zorgvul digheid waarmee het onderzoek zal worden verricht. De heer Ten Hoeve heeft voorts aangegeven dat wij ons wat meer afhoudend moeten op stellen wat betreft de invulling van het aantal parkeerplaatsen. Hij heeft in dat verband vooral gewezen op de autonome groei, waarvoor pas in 1995 extra plaatsen nodig zouden zijn. Op zichzelf heeft hij gelijk, ware het niet dat in het door ons gehanteerde vervangingssche ma steeds heel nadrukkelijk is gelet op het moment waarin behoefte bestaat aan de realisatie van parkeerplaatsen. Met andere woorden, een en ander is wel degelijk verwerkt in de tota le opzet van de tijdelijke parkeervoorzieningen. Aan het adres van de heer Ybema het volgende. Ik heb aangegeven dat wij voornemens zijn de problematiek van het realiseren van parkeerplaatsen in het noordwestelijk stadsdeel integraal te bezien, in die zin dat wij tegelijkertijd rekening willen houden met de mogelijk heden voor de Groeneweg, waardoor de oplossing voor het Oldehoofsterkerkhof uiteraard wordt beïnvloed. Daarnaast stellen wij als randvoorwaarde een goede stedebouwkundige op lossing voor zowel Groeneweg als Oldehoofsterkerkhofterwijl ook de financiële kant een randvoorwaarde is voor de te maken keuze. Dat is het beeld waarlangs wij tot een voorstel in de raad willen komen. In die zin acht ik zijn motie overbodig. Tegen de heer Buurman zou ik nog het volgende willen zeggen. Ik heb geprobeerd aan te geven dat er twee verschillende voorbereidingsbesluiten zijn. Er bestaat een voorberei- dingsbesluit met een algemene strekking, dat geen enkele rechtszekerheid c.q. inspraakmo gelijkheden voor de bedrijven biedt. Een dergelijk voorbereidingsbesluit is dan ook niet zinvol. Er is op dit moment geen sprake van een ongewenste ontwikkeling en dat is het mo tief voor het nemen van zo'n voorbereidingsbesluit. Dan is er nog de mogelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit op basis van een concreet bouwplan. Wij vinden, gelet op de grootte van het gebied, dat er beter kan worden gewerkt met een ontwerp-bestem- mingsplan. Nu is er wellicht verwarring ontstaan omdat men denkt dat hetgeen Aegon pre senteert automatisch in het bestemmingsplan wordt opgenomen. Uit het in deze raad genomen besluit ten aanzien van de overeenkomst met Aegon mag duidelijk zijn dat uiteraard de nor male stedebouwkundige overwegingen ook voor het bouwplan van Aegon van toepassing zijn. Daarvoor is het overleg noodzakelijk, terwijl in de procedure die er zal komen de belangheb benden, in dit geval de verzekeraars, hun rol kunnen spelen. Als moet worden gekozen tus sen een voorbereidingsbesluit op basis van een bouwplan en een ontwerp-bestemmingsplan op basis van een zegmaar acceptabel stedebouwkundig bouwplan, dan is de rechtszekerheid van het laatste eigenlijk te prefereren. Als voor de eerste mogelijkheid wordt gekozen dan wordt het risico gelopen dat door gedeputeerde staten wordt gevraagd waarom er niet gelijk een bestemmingsplan wordt gemaakt. Er zouden namelijk eventueel bezwaren kunnen komen en dan wordt er in feite alleen maar tijd verloren, terwijl er inhoudelijk niets aan de kwali teit van de inspraak wordt verbeterd. De heer Van der Wal spreekt nogmaals over de dekking van 22 miljoen. Zowel in de com missievergadering als vanavond heb ik aangegeven dat het niet de bedoeling is om de raad lang in onzekerheid te laten over de dekking. In de commissie heb ik aangegeven dat per sonele omstandigheden er de oorzaak van waren waarom wij niet in staat waren een totaal beeld te geven. Om de voortgang niet te blokkeren hebben wij besloten voor de op korte termijn te nemen activiteiten een beperkt krediet te vragen. Vóór de begrotingsbehandeling zal de besluitvorming over de totale dekking van het gebeuren echter moeten plaatsvinden. Ik neem aan dat dan ook aandacht zal worden geschonken aan andere onderdelen dan alleen het parkeren en ik weet niet of er dan gesproken zal worden over 22 miljoen. Het Fonteinland. Ik heb van de heer Van der Wal geen nieuwe argumenten voor het alternatief van MKV gehoord. Ik kan ook geen nieuwe zaken toevoegen. Ik constateer alleen dat de PAL-fractie bereid is om wat ruimte in het overleg te creëren en daaraan f. 340. 000,— extra te besteden. Ik vind dat een vrij duur overleg en ik denk dat het, gelet op de zorg vuldigheid van het voorstel, weggegooid geld zou zijn. Het Oldehoofsterkerkhof. De motie van de PAL-fractie gaat verder dan de motie van de heer Ybema. De motie van PAL wil definitief geen parkeergarage op het Oldehoofsterkerkhof. Wij vinden echter dat daarover op dit moment nog geen zinvol besluit kan worden genomen. Ik ontraad deze motie dan ook. Ook de motie met betrekking tot de Amelandsstraat wil ik ontraden, omdat die vooruit loopt op de nadere besluitvorming ten aanzien van het hele gebied. Aan het adres van de heer Dubbelboer zou ik nog willen zeggen dat het een goede zaak is dat de misinterpretaties met betrekking tot de wijze van benadering door het college naar de bedrijven toe thans zijn weggenomen. 39 Mevrouw Vlietstra (weth.): Wat de heren Sijbesma en Ten Hoeve betreft kan ik kort zijn. Ik constateer dat zij met een en ander instemmen, waarmee ik uiteraard blij ben. De heer Ybema wil zijn motie handhaven. Ik heb in eerste instantie al gezegd dat ik geen behoefte heb aan deze motie, omdat die naar mijn mening overbodig is, zeker voor wat betreft het overleg. Ik heb intussen overigens begrepen dat hij dat zelf ook vindt. Ik be grijp nu dat de heer Ybema wat ruimte aan het budget wil bieden door de formulering "in beginsel". Ik wil daarover heel duidelijk zijn. In beginsel is dit het budget waarbinnen wij zullen onderhandelen met de verenigingen. Wat dat betreft moeten geen valse verwachtingen worden gewekt. Als blijkt dat een en ander binnen dit budget echt niet kan worden gereali seerd, dan ontstaat er een nieuwe situatie en zullen wij ons opnieuw moeten beraden. Ik ga er echter vanuit dat het heel wel mogelijk is binnen dit budget oplossingen te vinden. Overigens verbaast het mij dat de heer Ybema een aantal fracties verwijt dat er te weinig rekening wordt gehouden met de financiën, want wat dit punt betreft neigt hij naar het zelfde. Op hetgeen in tweede instantie door de heer Buurman naar voren is gebracht hoef ik niet meer in te gaan. De heer Van der Wal handhaaft eveneens zijn motie, met name om daarmee tijd voor overleg te creëren. Ik vraag mij af of die tijd inderdaad nodig is. Het is niet zo, zoals de heer Van der Wal suggereert, dat er zachte garanties zijn gegeven. Wij hebben een reële oplossing aangegeven met een reëel budget. Wij zetten de clubs zeker niet in een hoek. Ik vind dat een onterecht verwijt, ook vanuit de VVD. Naar de clubs toe is heel duidelijk aan gegeven wat onze ruimte is. Daarmee wekken wij geen valse verwachtingen. Ik vind dat de heer Van der Wal dat in zijn voorstel wel doet, want over 2 jaar zullen de clubs alsnog weg moeten en dan zullen wij ook bepaalde vrijheden, waar de heer Van der Wal zo hoog van op geeft, kwijt zijn. Ik zou deze motie dan ook van harte willen ontraden. Ook de heer Dubbelboer handhaaft zijn motie. Hij zegt dat er geen integraal plan is, hetgeen ertoe leidt dat mensen doelbewust in een achterstandssituatie worden geplaatst. Ik vind dat nogal wat. Ik constateer dat de heer Dubbelboer en ik kennelijk een andere opvat ting hebben over de vraag wat een "volwassen" plan is. Naar mijn mening ligt er wel een "volwassen" plan voor, waarin rekening wordt gehouden met alle problemen die zich hebben voorgedaan. Mijns inziens zijn die problemen in kaart gebracht en staan ons wat dat betreft geen verrassingen meer te wachten. Dat leidt ertoe dat ik het niet zinvol vind de zaak uit te stellen. Het besluit kan nu worden genomen. Nogmaals, ik heb het ook tegen de heer Ybema gezegd, ik vind dat wij duidelijk moeten zijn wat betreft onze bedoelingen en op basis daarvan met de clubs moeten onderhandelen. Ik ga er vanuit dat wij er dan ook zeker uit zullen komen. Ook aan deze motie van de VVD heb ik dus geen behoefte. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. De heer Sijbesma: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Wij zullen tegen de eerste 5 moties stemmen, omdat die haaks staan óp hetgeen ik in eerste en tweede instantie namens mijn fractie naar voren heb gebracht. Wij zijn ook tegen motie VI, omdat wij het op dit mo ment nog te vroeg vinden om ons hierop vast te leggen. De heer Van Olffen: De aanvankelijk als nummer III door PAL met betrekking tot MKV ingediende motie is nu dacht ik nummer I. Ik vind het redelijk om het alternatieve plan van MKV als uitgangspunt te nemen voor tijdelijke voorzieningen. Het geeft ons tijd om ontwik kelingen ten aanzien van het hbo enz. af te wachten. Dat zijn voor mij argumenten om mijn steun te verlenen aan de motie. De Voorzitter: Ik constateer dat er niet meer stemverklaringen hoeven te worden afge legd. Ik breng eerst in stemming motie III, ingediend door de heer Van der Wal met betrek king tot MKV. De motie van de heren Van der Wal en Duijvendak wordt verworpen met 29 tegen 4 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie alsmede de heer Van Olffen van de PvdA-fractie. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over motie VI van de heer Dubbelboer, eveneens met betrekking tot MKV. De motie van de heren Dubbelboer en Bijkersma wordt verworpen met 27 tegen 6 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD en PAL.)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 20