46
eat sein oer skuldsanearring, mar dan wol yn hiel algemiene sin. Op side 15 wurdt hiel
globaal oanjün wat de mooglike oplossings binne by hege skulden. Op side 17 wurdt plei
te foar gearwurking tusken korporaasjes, nutsbedriuwen en gemeentlike tsjinsten. Fier
der wurdt gewach makke fan in skuldsanearringsfüns by it elektrisiteitsbedriuw en fan in
5-elde füns by Frigas. Dat liket allegearre moai, mar de nota giet neffens üs foarby oan
do tükelteammen dy't der yn de praktyk binne en dy't in goede skuldsanearring yn de
wei steane. By de behanneling fan de notysje oangeande de Gemeentlike Sosjale Tsjinst
yn maaie 1985 is ien tükelteam al op tafel kommen: de Mienskiplike Kredytbank kin yn
lang net alle gefallen minsken helpe en ek de sosjale tsjinst jout dan gjin ekstra bystan,
Ek in oar probleem is doe al sinjalearre: guon skuldeaskers binne külant, oaren wolle it
folie pün: de saneamde preferinte skuldeaskers. Wethalder Kessler hat doe sein dat hy
oerlizze soe mei de korporaasjes en de nutsbedriuwen. Wy witte net of dat oerlis al plak
fün hat, mar koartlyn is wol wer ris nei foaren kommen dat it oerlis needsaaklik is. Ik
doel op in berjocht yn de Ljouwerter Krante fan om-ende-by in wike lyn dat de
250.000,fan it füns by Frigas noch net ien kear oansprutsen is. Oarsaak is it be-
tingst dat Frigas stelt, nammentlik dat alle skuldeaskers it dwaan moatte mei in selde
persintaazje. De korporaasjes wolle dêr lykwols net yn meigean. Wy soene graach hearre
dat it kolleezje inisjativen nimme sil om dy ynstansjes om de tafel te krijen, om't it nef
fens üs needsaaklik is dizze „patstelling" te ferbrekken.
Goed, der is dus in blokkade tusken Frigas en de korporaasjes. Niis neamde ik al de
Mienskiplike Kredytbank dy't ek net yn alle gefallen helpe kin om't hja bün is oan maksi-
ma. Fierder smyt de sosjale tsjinst soms in blokkade op troch, as in skuld frijskatten
wurdt, it jild op te foarderjen. Yn de nota wurdt noch in tükelteam neamd, nammentlik it
feit dat de stoartingstsjinst dêr't in plan foar wie net fan de grün kommen is, ek al wer
om't de korporaasjes dêr net oan mei dwaan wolle. Troch al dizze tükelteammen hawwe wy
op dit stuit gjin sicht'op de reële skuldsanearringsmooglikheden dy't der no binne. Wy
fine dizze kwestje wol sa wichtich dat wy graach wolle dat ien en oar ütsocht wurdt en
yn de kommisje nochris oan de oarder komt.
De heer Ybema: De problematiek van de woonlasten verdient in de visie van D66 eigenlijk
een landelijke aanpak. Wij moeten helaas constateren dat de rijksoverheid - lees het CDAI
VVD-kabinet - daar de afgelopen periode volstrekt onvoldoende aandacht aan heeft be
steed. Als de tekenen niet bedriegen dan mogen wij denk ik ook de komende jaren op dat
punt niet zoveel van de landelijke overheid verwachten. D66 is ook van mening dat bij
een echte aanpak van de woonlastenproblematiek gekeken moet worden naar de relatie in
komen-huur. Voor de gemeente liggen er echter ook wel bepaalde mogelijkheden, zij het
dat die in onze visie veel beperkter zijn dan de mogelijkheden van de rijksoverheid. Die
mogelijkheden zijn in de Nota Woonlasten goed uiteengezet. Wij hebben dan ook veel
waardering voor de nota die thans voor ons ligt. Wij denken dat de nota een heel goede
basis kan zijn voor het beleid dat op dit punt de komende jaren verder moet worden uit
gewerkt.
In de commissie is een evaluatie na twee jaar toegezegd. Deze toezegging is ook op
genomen en verwerkt in de raadsbrief. Ik vind dat op zich een heel belangrijke zaak. Er
wordt in ieder geval mee voorkomen dat wij als raad wel mooie nota's vaststellen, maar
vervolgens de uitvoering ervan maar wat op haar beloop laten. Er is nu heel nadrukke
lijk een toetsingsmoment ingebakken voor de raad en dat vinden wij heel belangrijk.
Ik wil hier een algemene opmerking aan vastknopen die ook een beetje aansluit bij
andere agendapunten. Er wordt nogal wat beleid aan de hand van nota's vastgesteld in deze
raadsvergadering. Het verheugt ons - wij vinden dat ook heel belangrijk - dat als vast onde:
deel bij de vast te stellen nota's de momenten worden genoemd waarop periodiek ter zake
aan de raad of de commissie wordt gerapporteerd.
De heer Buurman: Ik wil graag een paar kanttekeningen maken bij de Nota Woonlas
ten. In de eerste plaats over de stookkosten. Op pagina 3 van de nota staat: „Het colle
ge zal de corporaties en het Gemeentelijk Woningbedrijf verzoeken te komen tot een ade
quate individuele bemetering van collectieve stookinstallaties.Deze maatregel komt tege
moet aan de wens van veel flatbewoners. Meebetalen aan onverantwoord stookgedrag van
anderen is nu eenmaal niet zo leuk. Het zou overigens een goede zaak zijn wanneer ds
overwinsten van energiebedrijven, die nu aan de gemeente toevloeien, meer zouden wor
den aangewend voor verlaging van de tarieven. De exploitatie van bedrijven is nu een
maal niet gericht op het verkrijgen van een zelfstandige bron van inkomsten voor de ge
meente. Het zou de lasten voor de burger verlagen. Als door de hoogte van de tarieven dt
minst draagkrachtigen niet zonder bijstand van de overheid van de diensten van de be
drijven gebruik kunnen maken dan zit er iets mis. Ik denk ook aan het doorschuiven van
de zogenaamde meetverschillen of meet winst. Deze komt de gebruiker toe en dient dan
ook gefaseerd middels de jaarrekening of anderszins gerestitueerd te worden. Maar dat
komt de gemeente niet gelegen en komt in de nota dan ook niet aan de orde.
Doorstroming. Wanneer maatregelen worden voorbereid om doorstroming te bevorde
47
ren, zoals op pagina 19 van de nota wordt vermeld, dan verwijs ik naar mijn opmerkin
gen opgenomen in de notulen van de raadsvergadering van 9 september jl. Daarbij is het
goed op te merken dat een boete bij niet doorstromen, de zogenaamde doorstromingshef
fing - zie pagina 8 onderaan -, tot op heden door de rijksoverheid niet is aanvaard. Op
dezelfde pagina wordt ook het stelsel van inkomenshuren genoemd. Verschillende voor
gaande sprekers hebben dat punt ook al aangehaald en meestal in positieve zin, behalve
dan de heer Dubbelboer. De inkomenshuren doen mij te veel denken aan een publikatie
van de Wiardi Beekman Stichting „Socialistisch wonen", Van Deventer 1976. De daarin
gepropageerde nivellerende, socialistische gedachte is de mijne niet. De overheid zou de
inkomensverdeling corrigeren door middel van het volkshuisvestingsbeleid.
Een laatste opmerking gaat over kwijtschelding. Regel zal hierbij moeten zijn dat die
van geval tot geval wordt bezien. Het Platform Een- en Tweepersoonshuishoudens Leeu
warden vermeldt in zijn publikatie van mei jl. onder de kop Gemeentelijke heffingen en
belastingen onder meer: „De Gemeentelijke Sociale Dienst zou bij haar jaaropgaaf automa
tisch een formulier ter ondertekening door de uitkeringsgerechtigde voor een kwijtschel-
dingsverzoek moeten meesturen." Dat gaat mij te ver, want dat zou leiden tot automa
tisch tekenen.
De heer Sijbesma: Net binnen een jaar nadat de Nota Woonlasten is toegezegd aan de
raad ligt die nu voor ons. Inmiddels heeft de nota al een heel traject doorlopen. De
nota is al eerder in de toenmalige Commissie voor de Volkshuisvesting aan de orde ge
weest en thans nog een keer in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuis
vesting. Er is ter zake ook een inspraakronde geweest. Wij vinden dat in zeer grote mate
tegemoet gekomen is aan de opmerkingen die daar zijn gemaakt. Een en ander is in de
raadsbrief verwoord. Raadsbrief en nota vormen dan ook één geheel.
De nota geeft duidelijk de grote druk weer die er is ten aanzien van de woonlasten
en de gevolgen daarvan. Wij verschuilen ons niet achter de rijksoverheid als wij met het
college constateren dat het woonlastenbeleid grotendeels rijksbeleid is. Mogelijkheden die
de gemeente in dit verband heeft zijn betrekkelijk marginaal. De nota maakt echter dui
delijk welke mogelijkheden er wel zijn en waar door de gemeente een bijdrage kan worden
geleverd. Het gaat hier om een erg breed terrein en wij vinden dan ook dat een en an
der in de breedte moet worden aangepakt.
Wij vinden het tot slot ook een goede zaak dat het Woonconsumentenoverleg bij de
verdere uitwerking wordt betrokken.
De heer Timmermans (weth.): Mevrouw Visscher is begonnen met te constateren dat
de gemeentelijke rol bij de discussie over de woonlasten beperkt is, maar niettemin wel
van belang. Het gaat vaak om de kleine zaken die toch voor degene die ze aangaat bui
tengewoon gewichtig zijn. Wij zijn het met mevrouw Visscher eens, want dat is ook pre
cies de positie van waaruit wij gemeend hebben de nota te moeten schrijven. De gemeente
heeft weliswaar een beperkte invloed in dezen. De grote invloed die het rijksbeleid op de
hele ontwikkeling van het rijksbeleid heeft is evident, maar dat ontslaat ons niet van de
verplichting om toch te zien om daar waar mogelijk een bijdrage te leveren in het minima
liseren van de woonlasten.
De opmerking dat de nota van PvdA, PAL en FNV een belangrijke rol heeft gespeeld
bij de opstelling van de gemeentelijke Nota Woonlasten is terecht. Ik heb ook niet de in
druk dat er wezenlijke verschillen aan de orde zijn en op zich zelf is dat een heel goede
zaak.
Er is gevraagd wanneer een aanvang wordt gemaakt met het isolatieprogramma. Er is
hier sprake van een ingewikkelde materie. Wij zijn nu al uitgebreid bezig met de pro
grammatische opbouw in het kader van het normkostensysteem voor de woningbouw in
1987. Het ligt in de bedoeling dat in 1988 ook de programmatische opzet met betrekking
tot de isolatie duidelijk een rol gaat spelen, althans in dat programma wordt geïnte
greerd. Overigens is het zo dat het isoleren al een grote rol speelt bij een groot aantal
huidige renovatieplannen/groot onderhoudsplannen.
Mevrouw Visscher heeft verder opgemerkt dat in de afgelopen kabinetsperiode het
beleid ten aanzien van de woonlasten bepaald niet actief is geweest. Zij heeft wat dat be
treft gelijk. De nota geeft ook een beschrijving van de brief van staatssecretaris Brokx
over de woonlasten. In deze brief komt het rijk tot de conclusie dat er geen rol ligt voor
het departement van Volkshuisvesting als het gaat om verlaging van de woonlasten. Me
vrouw Visscher koppelt hieraan de berichtgeving in de krant waarin duidelijk tot uiting
komt dat het nieuwe kabinet zeker niet voornemens is voor de woonlasten een positieve
ontwikkeling in gang te zetten. Integendeel, de berichtgeving over de individuele huur
subsidie en dergelijke is dermate negatief dat wij het ergste moeten vrezen. Ik vind dan
ook dat vanuit de gemeenten daar zeer actief stelling tegen moet worden genomen.
Mevrouw Visscher is het eens met het voorstel van het college dat er na twee jaar
geëvalueerd moet worden. Daarnaast vraagt zij om regelmatig in de commissie - ik neem
aan dat zij doelt op de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting - in-