54
raadsbrief is samengesteld. Wij verwachten dat in het genoemde uitvoeringsprogramma
alsnog die toezegging wordt ingelost. Het gaat overigens om voornemens die ook in hst
collegeprogram staan. Het lijkt mij dus wat vreemd om daar een motie over in te dienen
Het volgende punt is dat wij verwachten dat in het uitvoeringsprogramma niet alleen
zal worden aangegeven wat de financiële kosten zijn van een aantal activiteiten, maar da
ook aangegeven zal worden hoe zaken verder uitgewerkt zullen worden. Wij doelen dan
met name op het zogenaamde tweesporenbeleid. Ik wil hier aansluiten bij wat de heer
Burg heeft gezegd. B. en w. moeten ernaar streven om de algemene voorzieningen die ei
zijn laagdrempelig voor etnische groepen te maken. Wij zouden graag willen weten welke
soort activiteiten b. en w. van plan zijn te ondernemen om daartoe te komen.
Het volgende punt is de werkgelegenheid. Ook dit onderdeel zal uitgebreid worden
uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma. Het lijkt mij niet zinvol nu al heel concreet in
gaan op welke mogelijkheden of onmogelijkheden er zijn voor positieve discriminatie en
hoe wij daar precies tegenover staan. Ik wil alleen zeggen - zo heb ik ook de raadsbrie:
gelezen - dat wij er vanuit gaan dat b. en w., als zij op dit onderwerp terugkomen, zul
len aangeven op welke wijze zij zelf positieve actie zullen voeren om ervoor te zorgen di
meer leden van etnische groepen in gemeentedienst zullen komen.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, het volgende. Een nota uitbrengen in april 1984, d
inspraakreacties in april 1985 en het geheel vaststellen in juni 1986, vraagt mijns inzien:
om bezinning. Het gaat dan niet alleen om deze ene nota. De problematiek van „het duu;
allemaal te lang" - dat zegt de raad - en „jullie vragen te veel" - dat zeggen b. en w.
moet mijns inziens eens worden opgelost. Mijn vraag is of b. en w. dat ook vinden en
langs welke weg zij denken daar wat aan te doen.
De heer Duijvendak: Ik wil mijn verhaal beginnen met een citaat uit de Leeuwarder
Courant van dinsdag,'27 mei 1986. Daarin stond een samenvatting van een rapport van
de Rijksplanologische Dienst, geheten Ruimtelijke verkenningen. De heer Timmermans
heeft meegewerkt - ik heb de indruk namens de gemeente - aan een onderzoek naar een
aantal problemen van middelgrote gemeenten. Het citaat luidt als volgt: "Over krakers mer
Timmermans op, dat het een probleem is geweest. Van lokaties geen overlast, hooguit recer
van contra-groepen". Met minderheden - 1000 tot 1500 mensen - heeft Leeuwarden geen pre
blemen. Over de milieuvervuiling zegt Timmermans: "De meetinstrumenten zijn tegenwoordi.
te verfijnd. Altijd het probleem: steeds te weinig geld en te veel buraucratie". De onveilig
heid op straat noemt hij geen "abnormaal probleem". Er zijn ongeveer honderd problematist
druggebruikers in Leeuwarden.Dit is ongeveer het kader waarin leden van etnische groep^
in ieder geval in dit rapport van de Rijksplanologische Dienst aan de orde worden gestelds
waaraan b. en w. blijkbaar hebben meegewerkt. De dagen daarna stond er namelijk geen
rectificatie in de krant. Ik neem dus aan dat b. en w. hebben ingestemd met de samenvatti:
van de Leeuwarder Courant of althans geen reden zagen om een rectificatie aan te vragen.
Met andere woorden, etnische groepen opgenomen in de rij probleemgroepen van onze
samenleving. Voor een deel groepen die maatschappelijke overlast veroorzaken door hun pr
blemen, zoals sommige drugverslaafden. Afgezien van het feit dat zulke rijtjes andere ge
noemde groepen te kort doen, is het in ieder geval absurd om etnische groepen op te nemen
in een rij opgesteld vanuit de vraag wat voor problemen Leeuwarden heeft met deze of gene
groep. Dat is nu juist de vraag die niet gesteld hoeft en mag worden. Wanneer wij in de
politiek praten over etnische groepen, dan moet het naar de mening van mijn fractie gaan
over problemen van deze groepen. De problemen veroorzaakt door het deel uitmaken van
een vaak intolerante en racistische samenleving.
Een lokale overheid moet het gaan om de problemen van een achtergestelde groep.
Natuurlijk moet er ook gekeken worden naar het functioneren van de gemeente zelf, maa:
dan vanuit de vraag in hoeverre zij mede verantwoordelijk is voor die achterstelling. Nie
of wij problemen hebben met of krijgen door de aanwezigheid van etnische groepen. Ir.
de nota wordt dit niet onbelangrijke verschil in benadering onvoldoende gemaakt, Van
daar dat er in een alinea over discriminatie zinnen voorkomen als: „De situatie in Leeu
warden is nog overzichtelijk." Een typisch bestuurlijke benadering, want wat is erger
voor een bestuurder dan dat hij of zij het overzicht kwijt is? De vraag is dus niet of de
situatie overzichtelijk is, de vraag is wat de problemen zijn voor etnische groepen. Een
dergelijke bestuurlijke benadering leidt ook tot uitspraken over mensen en groepen,
waarin de dominante cultuur uitspraken doet over de manier waarop en het tempo waarin
de achtergestelde groep zich moet aanpassen. Op pagina 5 kunnen wij lezen dat categori
voorzieningen voor leden van etnische groepen contra-produktief werken in het eman
cipatie^treven van de betrokken groepen. Prachtig, maar ik heb in de commissievergade
ring al gezegd dat wij vinden dat de emancipatiestrategie door betrokkenen zelf bepaaid
moet worden en dat wij daar verder maar bescheiden over moeten zwijgen.
Wat wel had moeten gebeuren is het veel kritischer kijken naar het functioneren
van de overheid zelf. Naast het braaf weergeven van het landelijk beleid, had het niet
misstaan dat de nota ook gewezen zou hebben op racistische wet- en regelgeving
zoals die in Nederland nog steeds bestaat en bijvoorbeeld nog dagelijks aan den lijve
wordt ondervonden door de hier verblijvende Tamils. Wij vinden het geen bezwaar dat
hier een dikke nota op tafel ligt waarin veel zaken beschreven worden. Maar wat wij mis
sen is een juiste analyse van wat wel wordt genoemd het nieuwe racisme. Een nota die
zegt racisme als probleem serieus te nemen, maar vervolgens niet analyseert waarom be
paalde groepen buitenlanders, beter leden van etnische groepen, wel worden gediscrimi
neerd en anderen niet - Marokkanen wel en Amerikanen niet - schiet te kort. Dit nieuwe
racisme, dat zijn aanknopingspunt vindt in cultuur en niet meer in biologisch ras, werkt
geraffineerd in op verschillen die tussen mensen bestaan, door deze verschillen voor te
stellen als onoverbrugbaar. Verschillen waarmee mensen niet kunnen leven binnen één
portiek.
Het anders-zijn wordt vanuit de dominante cultuur omgezet in minder-zijn. De ge
meente gaat in deze redenering te veel mee door op te merken dat, ik citeer - zie blad
zijde 47 van de nota -, „mensen de afwijkingen van hun eigen cultuurpatroon vaak als
negatief beoordelen." Nu komt dat zeker voor, maar evenzo goed en evenzo vaak komt
het voor dat verschillen juist positief worden beoordeeld. Of die verschillen positief be
leefd worden en of een pluriforme samenleving kan functioneren hangt af van de mate
waarin wij als dominante groep in staat zijn om onze eigen cultuur, onze eigen normen en
waarden, ter discussie te stellen. Daarover zijn de heer Buurman en ik het eens. Dat
gebeurt in deze nota te weinig en komt met name in het hoofdstuk Onderwijs naar voren.
Daarin immers staat niet de wederzijdse acculturatie centraal die tot uitdrukking zou moe
ten komen in een centrale plaats voor intercultureel onderwijs. Alle aandacht lijkt gericht
op de achterstand die etnische groepen hebben, met voorbijgaan aan de steeds grotere
achterstand die autochtone kinderen hebben ten aanzien van de multiculturele samenle
ving. De gemeentelijke initiatieven op dit gebied lijken beperkt te blijven tot het instellen
van een werkgroep die allerlei taken naar zich toegeschoven krijgt. De werkgroep bege
leiding anderstaligen kan prima de problemen rondom het onderwijs in de eigen taal en
cultuur aanpakken. Maar waarom niet tegelijk werken aan intercultureel onderwijs? Daar
voor zou ook, met ondersteuning van bijvoorbeeld de Schooladviesdienst, een werkgroep
kunnen worden ingesteld.
Het zal de goede lezer zijn opgevallen dat in de reactienota van b. en w. geen reac
ties zijn opgenomen op alle opmerkingen en verbeteringsvoorstellen die in eerste instan
tie, in het najaar 1984, door de leden van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden
zijn gemaakt. Allerlei concrete vragen en suggesties worden ook nu in de raadsbrief niet
beantwoord. Wij zijn niet tevreden over deze gang van zaken. Ik zal die punten niet
herhalen, maar ik hoop dat wij over een aantal zaken nog nader in de commissie zullen
kunnen spreken.
In de raadsbrief wordt wel ingegaan op het PAL-voorstel voor positieve actie en quo
tering, maar op een onduidelijke manier. De alinea in de raadsbrief over werkgelegenheid
tracht de discussie te verschuiven naar het uitvoeringsprogramma, onder vermelding dat
daarbij vooral aandacht besteed zal worden aan wat er staat in het collegeprogram over
deze kwestie. Nu zijn die paar regels ook uiterst vaag en hebben in de reactienota alleen
maar geleid tot een magere stap dat leden van etnische groepen uitdrukkelijk verzocht
zal worden om te solliciteren. Wij vonden en vinden dat je juist in het kader van de dis
cussie over zo'n algemene nota ook je uitgangspunten voor werkgelegenheidsbeleid zou
moeten formuleren. Je kunt het toch niet maken om na twee jaar praten over zo'n nota de
discussie over één van de weinig concrete punten opnieuw door te schuiven?
Wij zullen nu niet alle onderdelen uit de PAL-notitie in de vorm van een motie aan de
raad voorleggen. Op één punt willen wij dat wel doen, omdat dat de kern raakt van de
discussie en kan tonen of wij echt bereid zijn wat aan de problemen te doen. Het gaat om
het punt aanstelling bij voldoende geschiktheid. Dus nu geen discussies over percentages
en sancties, maar wel tonen dat wij bereid zijn ons maximaal in te zetten voor een inhaal
manoeuvre totdat de samenstelling van het gemeentelijk apparaat min of meer een afspie
geling is op dit punt van de bevolking. Uit recente onderzoeken is gebleken dat discri
minatie en vooroordelen steeds meer en steeds weer opnieuw ontstaan en bevestigd wor
den juist door de achtergestelde situatie van leden van etnische groepen op de arbeids
markt. Plat gezegd: als leden van etnische groepen alleen scholen schoonmaken en nooit
voor de klas staan, dan kun je nog zulke mooie multiculturele schoolboeken schrijven,
maar kinderen zien dan dat leden van etnische groepen slechts in bepaalde maatschappe
lijke sectoren werken, als zij al werk hebben. Op grond van de volgende overwegingen stel
len wij dan ook voor het volgende te besluiten.
„De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
24 juni 1986,
overwegende dat:
- de werkloosheid onder leden van etnische groepen over het al
gemeen hoger ligt dan onder autochtone Nederlanders;
- deze ongelijke kansen op de arbeidsmarkt zich ook blijken voor