60
ling daarvan in augustus moeten plaatsvinden. Op deze manier kunnen wij misschien van
avond redelijk door de agenda komen. Is er wel tijd over dan behandelen wij agendapunt
37 vanavond nog. Ik constateer dat de raad hiermee instemt.
Punt 29 (vervolg).
De Voorzitter: Aan de orde is de behandeling van agendapunt 29 in tweede termijn.
De heer Burg: De wethouder is uitvoerig ingegaan op de gemaakte opmerkingen en
vragen. Ik hoef daar dan ook niet verder op in te gaan. Wel wil ik nog een reactie ge
ven op de motie van PAL. Uit mijn opmerkingen over dit onderwerp in eerste instantie is
al gebleken dat wij geen enkele behoefte hebben aan de motie. Bovendien zijn wij het
eens met de opmerking van de wethouder dat het onverstandig is één punt uit deze pro
blematiek nu met voorrang te behandelen. Wij gaan dus niet met de PAL-motie mee.
De hear Bilker: It is in goede saak dat de wethalder nochris seit dat it ütfierings-
program dit jier noch komt, want it is dudlik dat dér ferlet fan is.
De wethalder seit ek dat de efterstan fan de etnyske groepen yn it amtlik apparaat
te grut is en dat dy ynhelle wurde moat. Wy binne it dêrmei iens.
De wethalder hat posityf reagearre op myn opmerkings oer it ünderwiis en de foar-
ming; dér bin ik bliid om.
It diskriminaasje-meldingspunt moat neffens de wethalder yndied optimaler, drompel-
ferleegjender funksjonearje. Ien en oar wachtet op de definitive evaluaasje foar konkrete-
re utstellen. Wy sille hjir dan grif op werom komme.
Foar myn gefoel hat de wethalder gjin reaksje jün op myn opmerking oer in bettere
foarljochting nei de leden fan de etnyske groepen ta. Ik sil eat konkreter sizze wat ik
dêrmei bedoelde. De ynformaasje yn „Aan de Grote Klok" komt net altyd goed oer - sa
haw ik begrepen üt it oerlis foar etnyske groepen - by de leden fan de etnyske groepen,
Ik wol ek noch eat sizze oer wat de heer Janssen sein hat. Hy hat in krityske op
merking makke oer it ta stan kommen fan dizze nota. Neffens him hat it wat te lang
duorre. De hear Janssen hat dit punt ek yn syn algemienheid oan'e oarder steld. Yn
earste ynstansje haw ik sein dat wy dêr wat dizze nota oangiet gjin probleem mei hawwe.
Ik bin it dus net iens mei de hear Janssen as it om it ta stan kommen fan dizze nota
giet.
De hear Buurman giet nei myn gefoel mear üt fan de gelikens dan fan de lykweardi-
gens. Hy hat yndied sprutsen - de wethalder is dêr ek op yngongen - oer yntegraasje.
Wy kinne it dêr net mei iens wêze, want wy steane op it stanpunt dat men ütgean moat
fan lykweardigens. In minske moat mear yn syn wearde wurde litten.
Ta beslüt de moasje fan PAL. It sil dudlik wêze dat wy de moasje net oernimme. Yn
earste ynstansje haw ik it al han oer it feit dat men dizze problematyk besjen moat yn
syn totaliteit. Wy lizze de klam op it ünderwiis, de foarming, de staazje, ensfh. Boppedat
wolle wy wachtsje op it ütfieringsprogramWy nimme de moasje ek net oer sjoen de filo-
sofy dy't der efter sit. Dêroer binne lykwols al opmerkings makke, bygelyks oer de yn-
toleransje.
De heer Buurman: Ik dacht dat ik wel degelijk gesproken heb over de gelijkwaardig
heid van alle mensen. Dit even in antwoord op hetgeen de heer Bilker zojuist heeft ge
steld.
Het is inderdaad juist dat de wethouder constateert dat er verschilpunten zijn tussen
wat b. en w. in de nota naar voren brengen en wat ik op enkele punten naar voren heb
gebracht. Ik hoef daar verder niet over te spreken.
Ik wil wel nog even ingaan op hetgeen de wethouder heeft gezegd naar aanleiding
van mijn opmerking dat discriminatie wel het modewoord van onze tijd genoemd kan wor
den. Ik heb ermee bedoeld te zeggen dat men niet alles discriminatie moet noemen wat
men als discriminatie belieft aan te dienen. Men moet niet alles racisme noemen wat men
als racisme belieft aan te merken. Deze opmerking wil ik ook maken aan het adres van de
heer Duijvendak mede in verband met zijn motie. Ik onderschrijf de motie niet, want ik
wil uitgaan van de gelijke geschiktheid. Ik ben het eens met wat de heer Bilker heeft
gezegd ten aanzien van het feit dat wij het meer moeten zoeken in stages, scholing, op
leiding, enz.
De heer E.M. Janssen: Twee heel korte opmerkingen. In de eerste plaats ontgaat mij
de logica van de heer Bilker. Ik kan daar dus ook niet op reageren.
In de tweede plaats een opmerking over de motie van PAL. Ik vind dat een dergelij
ke motie maar behandeld moet worden als er een concreet voorstel van het college ligt.
De wethouder heeft toegezegd dat het uitvoeringsprogramma nog dit jaar zal komen. Wij
wachten daar op.
61
De heer Duijvendak: Ik wil nog een paar opmerkingen maken, waarbij ik ook zal pro
beren te reageren op de bijdragen van andere raadsleden.
Ik ben het volledig eens met de opmerking van de wethouder dat wij niet moeten
praten over integratie of over inpassing zoals de heer Buurman in eerste instantie zei,
maar over acculturatie. Ik ben het wel met de heer Buurman eens dat je inderdaad we
derzijds als „culturen" van elkaar kunt leren. De voorbeelden die hij daarbij heeft ge
noemd zijn nou niet direct de voorbeelden die ik genoemd zou hebben.
Een andere opmerking wil ik maken over het punt van de gelijkwaardigheid. In de
nota staat inderdaad dat gelijkwaardigheid de doelstelling is van het beleid. Daar is ie
dereen het hartgrondig over eens. Het probleem van zo'n doelstelling is echter dat die
eigenlijk zo weinig zegt, want als gevraagd wordt hoe die gelijkwaardigheid wordt bereikt
dan blijken de wegen snel uiteen te lopen. Zo zegt de heer Buurman bijvoorbeeld dat je
iedereen gelijk moet behandelen. De PAL-fractie kiest de positie dat op het moment dat
mensen in een ongelijke situatie zitten en men mensen dan toch gelijk behandelt de ach
terstand dan in stand wordt gehouden. Dus in een ongelijke situatie van mensen, moet je
mensen ook ongelijk behandelen. Met andere woorden, men moet deze mensen dan voor
rang verlenen, want anders kom je nooit in een situatie van echte gelijkwaardigheid.
Een volgende algemene opmerking gaat over wat ik gezegd heb - dat staat ook in on
ze notitie - over de racistische samenleving. Het blijkt dat men verschillend kan inschat
ten hoe racistisch de Nederlandse samenleving is. Discussies over dat soort vragen zijn
mijns inziens uiterst moeizaam, met name tussen witte mensen onderling. Ik ben het wat
dat betreft wel met een aantal opmerkingen eens dat je als witte Nederlanders zeker moet
oppassen met al te krasse uitspraken daarover. Mijn uitspraak en die in de PAL-nota zijn
dan ook niet zozeer gebaseerd op eigen ervaring - dat is duidelijk -, maar op geluiden
van leden van etnische groepen zelf. Ik hoop dat mensen die optimistischer zijn gelijk
hebben dat het wel meevalt met het racisme in Nederland. Ik vrees dat onze inschatting
realistischer is. Je hoeft maar te kijken naar een land als Frankrijk om te zien wat één
stap verder is in een samenleving die ook maar enige ruimte geeft aan racistische gelui
den. Met andere woorden, ik hoop dat anderen gelijk hebben, maar ik vrees dat wij ge
lijk hebben en dat daarom heel concrete maatregelen noodzakelijk zijn. (De heer Buur
man: De Centrumpartij heeft nog bijna nergens voet aan de grond gekregen.) Tot nu toe
nog niet, maar de denkbeelden van de Centrumpartij zijn daarmee helaas nog niet ver
dwenen
Ik wil dan nu ingaan op de beantwoording door de wethouder. Het zal duidelijk zijn
dat de inzet van mijn verhaal was dat wij deze nota teleurstellend vinden. Ik heb ook
geconstateerd dat mijn fractie daar nogal alleen in staat. De wethouder constateert te
recht dat andere fracties, voor zover zij wat over de nota zeggen - de PvdA-fractie zegt
daar eigenlijk helemaal niets over -, de nota relatief positief benaderen. Hij constateert
verder terecht dat de PAL-fractie dat niet doet. Ik vind het dan wel jammer dat de wet
houder het bij die constatering laat en zegt dat de overgrote meerderheid van de raad
het blijkbaar met het college eens is. Volgens mij had hij ook kunnen ingaan op wat mijn
fractie, ook al gaat het om een minderheid in de raad, aan inhoudelijke kritiek naar voren
heeft gebracht. Onze kritiek was in ieder geval opbouwend bedoeld.
Ik kom dan nu bij onze motie. Eén opmerking vooraf. De PvdA heeft gezegd - ik ben
het daar op zich wel mee eens - dat de procedure van totstandkoming van de nota lange
tijd, twee jaar, heeft gevergd, dat dat eigenlijk niet kan en dat dat anders zou moeten.
Maar het verbaast mij dan datop het moment dat er een fractie komt met een concreet
voorstel, iedereen dan zegt dat wij daar nu niet over moeten beslissen en dat die zaak
maar doorgeschoven moet worden naar het actieprogramma. Er ligt vanavond een algemene
nota over etnische groepen op tafel. Wat de PAL-fractie voorstelt is een algemene princi
pe-uitspraak op grond waarvan het werkgelegenheidsbeleid kan worden ingericht. Andere
fracties stappen daar luchtig overheen. Anderhalf jaar geleden heeft de meerderheid van
de hier aanwezige fracties zich in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden toch uitge
sproken voor quotering? Dat betekent dat er anderhalfjaar lang in de fracties gesproken
had kunnen worden hoe quotering handen en voeten gegeven zou moeten worden. Wij
stellen bovendien niet eens quotering voor. Wij stellen alleen maar voor dat op basis van
voldoende geschiktheid b. en w. aan de slag gaan. Toch zegt de wethouder dat dat niet
kan, omdat het college nog geen standpunt heeft ingenomen. Dat kan wel zo zijn, maar
het college heeft daar alle tijd voor gehad. Het is de raad die het beleid maakt. Ik vind
dat de raad, als het college een actieprogramma gaat uitwerken, dan de hoofdlijnen moet
aangeven. Als raad moet je niet gaan zitten wachten op het college dat ruim de tijd heeft
gehad een standpunt in te nemen.
Meer inhoudelijk is een aantal opmerkingen gemaakt over de vraag of nou wel zo de
nadruk moet worden gelegd op het werkgelegenheidsbeleid. Men vraagt zich af of niet
veel meer moet worden begonnen met scholing, vorming en stages. Dat moet natuurlijk
ook gebeuren en in het actieprogramma komen. Wij zullen ook daarover moeten praten. In
de PAL-notitie wordt heel duidelijk aangegeven dat dat echter niet het grootste probleem
is. Zelfs leden van etnische groepen met een hoge opleiding of met dezelfde opleiding als