68
van de personeelsbezetting van de dienst.
Tenslotte, mijnheer de voorzitter, heeft mijn fractie kennis genomen van het artikel
in de krant van afgelopen zaterdag. Een werkelijk onthullend artikel! Daarin worden zaken
uiteengezet die naar het ons voorkomt aan de raad behoren te worden gerapporteerd. Het
heeft ons pijnlijk getroffen dat hetgeen daarin staat over een "herenakkoord" niet via de
bekende commissie - desnoods in een besloten vergadering - is meegedeeld. Op zich heb
ben wij waardering voor dit akkoord en voor de beide ondernemingen die zo ver hebben
willen gaan. Maar dat wij deze feiten via de krant moesten vernemen, terwijl een commissie
over dit onderwerp heeft vergaderd, vinden wij ten opzichte van de raad op zijn zachtst
gezegd minder fraai. Graag zou ik de zienswijze van de wethouder ook hierop willen ver
nemen.
De heer Bijkersma: Ik wil in de eerste plaats een aantal opmerkingen van meer alge
mene aard maken. Daarna ga ik in op een aantal details van de raadsbrief en het gebeurde
Wij kunnen stellen dat er bij velen een groot gevoel van onbehagen moet ontstaan, nu het
stadsbestuur de bevolking wederom confronteert met een schadepost welke er niet om liegt
Ongetwijfeld zal dit ertoe bijdragen dat het vertrouwen in het stadsbestuur afneemt en dat
vinden wij een niet te onderschatten zaak. Er is dan ook geen sprake van nakaarten als
wij wat langer stilstaan bij deze affaire. Het is immers zo dat je niet meer kunt spreken
van een enkel incident op het gebied van de financiële miskleunen. Zo langzamerhand vormt
zich een beeld dat er een vervolgserie gaat ontstaan. Een trits die bestaat uit grote en
kleine financiële debacles. Dat beeld wordt nog versterkt door een aantal situaties die wij
dagelijks weer zien. Men moet zich daarom ook afvragen, mijnheer de voorzitter, of er
niet iets structureels fout zit in het financiële inzicht van het stadsbestuur van de ge
meente Leeuwarden. Erkend zal moeten worden dat de VVD-fractie daar reeds jarenlang
op heeft gewezen. Feiten in de raadsbrief onderstrepen die uitingén van toen.
Wij krijgen het gevoel dat het financiële beleid ons college als los zand door de vinger
glipt. Zou het niet zo kunnen zijn dat de door het college gepresenteerde voorstellen te
veel gestuurd worden door adviesbureaus en de ambtelijke sector en dat de directe invloed
van de desbetreffende wethouders uiteindelijk toch maar minimaal is? De desbetreffende
ambtsdrager kan altijd nog een keuze maken als er in de raadsbrief wordt gesproken over
de financiële zaken en moet dan beslissen of hij daar achter staat. De wethouder kan vol
gens mij best gehouden worden aan het feit daar een directe invloed op uit te oefenen en
zo nodig nee te zeggen als de risico's en consequenties te groot zijn. Wij hebben in de
afgelopen jaren geconstateerd dat veel voorstellen in ruime mate worden onderbouwd door
technische adviezen, maar dat vaak zo weinig terug is te vinden van de directe invloed
van het dagelijks bestuur op de inhoud van de raadsbrieven. Ik wil in dit verband wel
het feit onderkennen dat de tijdsdruk in een aantal zaken misschien te groot is en dat de
portefeuillehouders daar dan vaak minder aandacht aan kunnen besteden. Ik vind dat men
dan zijn eigen werk en dat van het college moet bijsturen. Bovendien zal er minder aan
dacht en tijd moeten worden besteed aan zaken die misschien in een verkiezingsprogramma
belangrijk zijn, maar die niet altijd het algemeen belang dienen.
Ik vind dat het algemeen belang centraal moet staan bij het werk dat het college
doet en presenteert. Voor mijn fractie blijft in ieder geval overeind staan dat, ondanks
de technische en ambtelijke adviezen, de politieke ambtsdragers verantwoordelijk zijn voor
de voorstellen en negatieve zaken die in de raad te berde worden gebracht. Ik wil op dit
moment ook niet ingaan op datgene wat in de raad misschien over ambtenaren wordt gezegd
want dat is een heel andere zaak. Ik vind dat je in dezen een scheiding moet maken. De
politieke ambtsdrager is verantwoordelijk voor datgene wat zijn ambtenaren doen. Zo is het
en zo moet het blijven.
Bij zaken als deze van zeer grote omvang moet onvermijdelijk de vraag worden ge
steld of uit een dergelijke gebeurtenis een politieke consequentie getrokken zou moeten
worden. Vertrouwen wordt nu eenmaal geschonken, maar kan ook worden geschonden.
Mijn fractie heeft zich met betrekking tot deze gebeurtenis afgevraagd of die vraag gesteld
zou moeten worden. Het feit dat in de loop der jaren een aantal portefeuillehouders met dit
gebeuren betrokken is geweest en het feit dat wij vinden dat het college terecht de hand
in eigen boezem steekt en ook maatregelen wil nemen, hebben ons doen voorbijgaan aan die
vraag. Het moge echter duidelijk zijn, mijnheer de voorzitter, dat de VVD-fractie een der
gelijk middel niet schuwt als wij de indruk en het vermoeden hebben dat in de raad voor
stellen te berde worden gebracht die misschien te ondoordacht zijn - dat is wellicht wat
gechargeerd -, in ieder geval niet voldoende zijn onderbouwd, en ten aanzien waarvan de
invloed van de politieke ambtsdrager onvoldoende is. Als de zaak dan verkeerd loopt, dan
vind ik dat je de vraag over de politieke consequentie onder ogen moet durven zien.
Ik ben het met mevrouw Van der Ploeg eens dat, wanneer in commissies informatie
wordt gegeven, die dan ook compleet moet zijn. Als de portefeuillehouder vindt dat be
paalde informatie beter niet publiekelijk gemaakt kan worden, dan is er altijd nog de moge
lijkheid om een besloten vergadering te houden. Wanneer voorstellen worden besproken
dan moeten er geen zaken worden achtergehouden en zeker niet als de zaak zo moeilijk
ligt zoals nu het geval is.
Ik wil dan nu ingaan op enkele details. Het is duidelijk dat het college de lasten voor
een deel wil onderbrengen in de begroting van de GSD. Wij vinden dat correct, omdat de
fouten ook voor een deel bij de GSD zijn ontstaan. Ik ben het echter helemaal met mevrouw
Van der Ploeg eens als zij zegt dat de haren je te berge rijzen wanneer je leest dat de
lasten worden gedekt via het niet vervullen van een aantal vacatures. Vacatures die aan
de hand van een raadsvoorstel hier op aandrang van de wethouder zijn vastgesteld.
Misschien zal de wethouder zeggen dat de werkloosheid niet zo sterk is gestegen als werd
gedacht. Ik vind die constatering prachtig, maar dat had misschien beter in december
vorig jaar gezegd kunnen worden. Toen werd er namelijk nogal afgegeven op het kabinet,
waarin de VVD in een aantal zaken - ik wil dat vaststellen, want daar kan men niet om
heen - een duidelijk voortouw heeft genomen. Die erkenning is toen niet gekomen en nu
wordt aan de hand van dat feit plotseling de oplossing gezocht voor dit probleem. Ik vind
dat - mevrouw Van der Ploeg heeft dat ook gezegd - een vreemde zaak. Een aantal maan
den geleden is de uitbreiding van het ambtenarenbestand van de GSD besproken en nu
kan de zaak daar ineens worden opgelost. Dat voorstel is natuurlijk ergens ontstaan en
besproken. In de raadsbrief staat dat het college heeft besloten de directeur van de GSD
opdracht te geven te rapporteren over de omvang van de personele bezetting in vergelij
king tot die van andere, vergelijkbare gemeenten. Het vraagteken dat ik nu achteraf
plaats bij het voorstel van destijds, blijf ik ook plaatsen bij dit voorstel. Als men eenmaal
heeft geconstateerd dat een aantal zaken in strijd is met de werkelijkheid, dan moet men
ook bij het voorliggende voorstel vraagtekens plaatsen.
Het college stelt ook voor om onder andere de afdeling EBO een centrale taak te ge
ven in de bewaking van de automatisering. Ik vind dat wat vreemd, want in het in de
raadsvergadering van 17 mei 1982 behandelde voorstel van het college om een eigen auto
matiseringsproject bij de GSD te realiseren - wij zouden dan het Cevan verlaten - staat:
"Ten behoeve van de realisering van bovengenoemde automatiseringsprojecten, de verdere
uitwerking van de in het beleidsplan geschetste visie op het totale informatiebeleid van de
gemeente en de coördinatie van deze werkzaamheden, dient de deskundigheid op het ge
bied van de (geautomatiseerde) informatievoorziening op de afdeling E.B.O. te worden uit
gebreid." Datgene wat het college nu voorstelt is in 1982 ook al gedaan. Was het betref
fende personeelslid in de tussenliggende tijd overbodig of heeft dat ander werk verricht?
Ik zou graag antwoord op deze vraag willen hebben.
Mevrouw Van der Ploeg heeft gezegd dat wij laat informatie hebben gekregen. Voor
een deel is dat wel waar, maar ik wil daarbij het volgende opmerken. Wij hebben vorig
jaar bij de begrotingsbehandeling aan de wethouder gevraagd wat er loos is bij de GSD,
omdat er een conflict dreigt te ontstaan bij de afwikkeling hetgeen ons geld zou gaan
kosten. Niemand van de CD A-fractie heeft toen de moeite genomen om daarop te reageren,
waarschijnlijk - dat blijkt nu wel - omdat men niet goed heeft geluisterd. Ik wil dan nu
ingaan op het antwoord van de wethouder van ongeveer zes maanden geleden. Ik heb toen
gevraagd wat dit grapje ons zou kosten. De wethouder zei dat het college een bedrag van
f. 235.000,ais besparing had geraamd, maar dat dat nu niet doorgaat. Er zouden ook nog
wel wat extra kosten komen, die echter nog specifieker uitgerekend zouden moeten worden.
Ik vind dat de informatie destijds niet correct is geweest. Ik heb duidelijk gevraagd wat
dit grapje ons zou gaan kosten. Men kent mij goed genoeg dat ik het antwoord op zo'n
vraag in cijfers uitgedrukt wil zien. Als de wethouder dan zegt dat een en ander ons wat
extra gaat kosten, dan vind ik nu, terugredenerende, dat hij destijds geen correct ant
woord heeft gegeven.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, mogen wij constateren dat de directeur van de GSD
in de loop der jaren door vorige wethouders een beperking is opgelegd wat betreft het
gebruik van zijn titulatuur als hij in de publiciteit treedt. Ik heb nu in de krant gelezen
dat wethouder Kessler de directeur van de GSD een spreekverbod heeft opgelegd. Het zij
zo, maar zo langzamerhand moet men constateren dat de positie van de directeur van de
GSD natuurlijk wel in het geding komt. Het lijkt mij een goede zaak dat het hele reilen en
zeilen bij de GSD een keer in de Commissie voor Algemene Zaken aan de orde komt. Wij
kunnen dan vrijuit en beter over deze kwestie praten.
De heer Duijvendak: Zelfs in deze voor de gemeente toch al moeilijke financiële tijden
blijven ons een aantal financiële rampen achtervolgen; andere sprekers hebben dat ook
al geconstateerd. Na de stadsverwarming, de manege, de ijshal en de parkeergarage is
dan nu het volgende project mislukt: de automatisering van de GSD. Een project dat juist
gestart is, omdat het naast andere voordelen ook veel goedkoper leek. Nu blijkt dat het
ons uiteindelijk zo'n anderhalf miljoen kost! Dit bedrag van anderhalf miljoen is inclusief
de niet gerealiseerde bezuinigingen.