72
P-7300. Er zal, zo schrijven b. en w. in de raadsbrief, bij automatisering van de GSD een
sterke projectorganisatie worden ingesteld. Van de wethouder zou ik graag willen vernemen
of bij de aanschaf van de nieuwe computer P-7300 de werkwijze is gevolgd, zoals aange
geven op bladzijde 4/5 van de raadsbrief. Zo niet, wie is dan betrokken geweest bij de
aanschaf van de P-7300? Zo ja, waarom is dan de verslaglegging niet bij de stukken ge
voegd, zodat de raad kan oordelen of er nu een goede afweging is gemaakt c.q. een goede
beslissing is genomen. Wegens het ontbreken van gegevens hierover wil ik graag weten op
grond van welke argumenten deze computer is aangeschaft. De afgedankte computer P-4800 had
nogal wat gebreken. De computer was onder andere onvoldoende uitgetest en er konden
onvoldoende beeldschermen op worden aangesloten, namelijk 20 terwijl er 45 nodig waren.
Kan de wethouder garanderen dat de problematiek van de IGA-computer P-4800 niet weer
ontstaat bij de P-7300? Met andere woorden, kan de nieuwe computer Cevan-bestanden aan
en is er voldoende capaciteit over voor zelf te ontwikkelen bestanden? Kunnen er voldoende
beeldschermen aangehangen worden?
3. Wij hebben weinig waardering voor de begeleiding van de GSD-directie binnen dit
project. Er is een slechte begeleiding geweest van de aankoopcommissie en bij het opstel
len van een eisen- en wensenpakket. Het siert de directie van de GSD ook niet om nu de
schuld grotendeels op anderen - Philips/IGA - af te schuiven, mede gezien de weinig ver
heffende taal waarin en en ander gebeurt.
4. Tenslotte nog enkele vragen over de financiële afwikkeling van de zaak. Een van
de bijkomende trieste zaken is dat er zes formatieplaatsen niet kunnen worden bezet (zie
de brief van de medezeggenschapscommissie dd. 20 juni 1986). Hiervoor wordt een bedrag
genoemd van 180.000, Dit lijkt wel wat weinig loon voor 6 ambtenaren. Vermoedelijk
wordt hier gesproken over drie formatieplaatsen, dus over 3 x 60.000, Wanneer dit
juist is, kan dan worden aangegeven hoe de dekking heeft plaatsgevonden van de overige
drie formatieplaatsen? De directe verliezen bedragen 731.000, Deze moeten onder
andere worden gedekt uit een niet te realiseren geraamde personeelsuitbreiding bij de GSD,
Deze dekking is ook nodig voor de in de komende jaren hogere automatiseringskosten.
Kan het college mijn fractie verzekeren dat voor het huidige personeel bij de GSD als ge
volg hiervan geen grotere werkdruk zal ontstaan en dan als het ware zal moeten boeten
voor de op hoger niveau gemaakte fouten?
De heer Ybema: Onze inbreng op dit punt zal zich richten op hoofdpunten en op de
politiek verantwoordelijken hiervoor. De start van de hele affaire ligt in de aankoop van
de programmatuur bij Philips/IGA; ik zal dat niet allemaal herhalen. Wat uit de stukken
nadrukkelijk naar voren komt is dat gekozen is voor Philips/IGA na sterke aandrang van
de GSD-directie. Dat laatste is volstrekt legitiem. Uit de constructie die vervolgens is ge
kozen blijkt dat de afdeling EBO, die vanuit de positie van het college gezien als een soort
bestuurlijke waakhond optreedt, niet direct bij de bewaking van dit project is betrokken.
De secretarie-afdeling EBO is in een wat kwetsbare indirecte positie terechtgekomen.
Het beeld dat zich daarbij opdringt is een beeld waarbij het college zeer terughoudend is
bij het volgen van dit project. Er is sprake van een erg volgzame opstelling in de richting
van de directie van de GSD. Ik zou graag concreet van de wethouder willen weten of dit
een bewust gekozen opstelling is. Zo ja, waarom is voor deze zeer volgzame en zeer te
rughoudende opstelling gekozen? Is die keus bewust gemaakt of moeten wij achteraf zeggen
dat de risico's die met het project annex zijn onderschat zijn? Eind 1985, toen voor ieder
een volstrekt duidelijk was dat er grote problemen waren, kwam het college in beeld. In
de fase daaraan voorafgaand was de bemoeienis een stuk geringer.
Ik spring nu over naar de situatie die zich in het begin van dit jaar heeft voltrokken,
Uit de stukken blijkt dat de keus die in december 1985 is gemaakt om terug te gaan naar
het Cevan heel sterk is ingegeven door de GSD-directie. Het blijkt dat men daarvoor een
sterke voorkeur had en dat men niet gemotiveerd was om met Vuga te gaan werken.
Tussen die beide had men toen de keus. Ook bij die belangrijke keus is weer gebleken
dat het college het standpunt van de directie van de GSD en het hele apparaat zeer zwaar
liet wegen.
Ik kom nu bij een ander hoofdpunt. Als het Philips/IGA-project loopt blijkt dat het
gekozen standaardpakket in de ogen van de GSD-directie essentiële tekortkomingen ver
toont. De financiële consequenties daarvan zijn 3 miljoen gulden, zoals uit de stukken
blijkt. Aanpassingen in de sfeer van de organisatie van de GSD zijn vrijwel onuitvoerbaar.
Een punt dat daarbij heel nadrukkelijk aan de orde is is wat de basis is van het contract
dat met Pilips/IGA is afgesloten. Uit de discussie is gebleken dat dat contract in wezen
zo lek als een mandje was. Onze concrete vraag aan het college is: Hoe heeft de beoor
deling van die contracten destijds plaatsgevonden?
Uit de raadsbrief blijkt dat het college opdracht heeft gegeven aan de directie van
de GSD om te rapporteren over de omvang van de personele bezetting in vergelijking met de
personele bezetting van sociale diensten van de vergelijkbare steden Den Bosch, Emmen,
73
Zwolle en Alkmaar en dat met het oog op de keus Philips/Vuga of Cevan. Dat laatste was al
thans de directe aanleiding, zo blijkt uit de stukken. In december 1985 is door het college
evenwel al de keus gemaakt om terug te gaan naar het Cevan. Ik zou dan ook graag willen
weten wat de relatie is met deze opdracht, die destijds met het oog op die keus - althans zo
heb ik het begrepen - aan de directie van de GSD is verstrekt en waarvan de rapportage nog
moet plaatsvinden, terwijl in december 1985 de keus voor Cevan al is gedaan. Een aansluiten
de vraag hierbij is: Mocht uit dit onderzoek, waarvan de uitkomsten nog niet bekend zijn,
blijken dat de personele bezetting bij de GSD aan de ruime kant is in vergelijking tot de
personele bezetting van de sociale diensten in de vier onderzochte gemeenten, is het college
dan van plan om die personeelsformatie kritisch te bekijken en de financiële tegenvallers die
met deze hele affaire annex zijn zoveel mogelijk te vinden door middel van inkrimping van
die personeelsformatie
Ik blijf nog even bij het punt van de keuze voor het doorgaan met het Cevan die al
in december 1985 is gemaakt. Ik heb mij afgevraagd of dat voor de raad niet een belang
rijk moment was om bij deze discussie betrokken te worden. Het college heeft zelf die be
slissing genomen en achteraf, zo heb ik uit de stukken begrepen, de Commissie voor
Automatiseringsaangelegenheden geïnformeerd. Daarbij werd ook de inbreng van de wet
houder betrokken dat hij, als de commissie bezwaren had, deze keus opnieuw in het college
aan de orde wilde stellen. Gelet op de strategische waarde van die beslissing, namelijk
kappen met het project en terug naar het Cevan, lijkt mij dat dat het moment was geweest
waarop de raad in ieder geval had moeten worden geïnformeerd en bij deze belangrijke
ontwikkelingen had moeten worden ingeschakeld.
Ik stap af van het verleden en ik wil even vooruit kijken. Hoe moeten wij nu verder
en welke lessen kunnen wij hieruit trekken? Eén les zou de volgende kunnen zijn. Gelet
op de moeilijke financiële situatie waarin wij zitten, moet de gemeente Leeuwarden mijns
inziens niet meer voorop lopen bij projecten waaraan risico's zijn verbonden/Wij kunnen ons
die luxe niet meer permitteren. Als men de stadsverwarmingsaffaire analyseert, dan vertoont
ook die financiële blunder grote trekken van overeenkomst met deze zaak. Wat wij ook niet
moeten doen is het zwarte pietenspel spelen. Dat spel heeft zich de afgelopen weken volop
via de media voltrokken. Wij betreuren dat zeer en wij hebben dan ook met instemming ken
nis genomen van de ingreep die de wethouder heeft gepleegd door de directie van de GSD
een spreekverbod op te leggen. De bestuurlijke daadkracht die daaruit bleek hebben wij in
de voorafgaande maanden jammer genoeg gemist. Wat in onze visie wel moet gebeuren is dat
nu snel een discussie in de raad moet plaatsvinden over de in de raadsbrief al aangekondig
de Notitie hoofdlijnen informatie- en automatiseringsbeleid voor de gemeente Leeuwarden.
Deze notitie dateert volgens de raadsbrief overigens al van juni 1985 en ik zou dan ook graag
willen weten waarom deze notitie niet al lang aan de orde is geweest. De punten die in de
raadsbrief uit deze notitie zijn opgenomen spreken ons zeer aan. Onzes inziens kan een en
ander een heel goede basis zijn om tot een betere standpuntbepaling te komen.
Een laatste punt. Het lijkt ons goed dat in de Commissie voor Organisatie-, Personeels-
en Informatiezaken een korte rapportage komt over de stand van zaken van de lopende
projecten. Er zijn namelijk nog vele lopende projecten op het terrein van de automatisering
en het lijkt ons goed dat de raad daar veel meer bij wordt betrokken en daarop zo snel
mogelijk voldoende zicht krijgt met daarbij een beoordeling van de projectorganisatie die
bij die projecten wordt gehanteerd.
De heer Den Oudsten: Er is al het nodige over deze affaire gezegd en ik zal mijn
reactie dan ook zo kort mogelijk houden en slechts op de hoofdlijnen ingaan.
Het staat voor de PvdA vast dat bij de uitvoering van het project zeer ernstige mana-
gementfouten zijn gemaakt; daarover moet geen misverstand bestaan. Zo zijn er fouten ge
maakt bij het afsluiten van contracten, bij de projectbegeleiding en bij het inschatten van
haalbaarheid om het stand alone systeem bij de GSD binnen de beschikbare budgetten en
binnen de gestelde termijnen in te voeren. De contracten boden juridisch onvoldoende
mogelijkheden; ook anderen hebben daarop al gedoeld. Er is niet gekozen voor een turnkey-
aanpak, terwijl ook het verhaal van het hoofdaannemerschap van Philips in het vorige
raadsvoorstel uitdrukkelijk was vermeld. Ik ben benieuwd naar de reactie van de wethouder
waarom daarvan is afgeweken. Ook de projectbegeleiding liet te wensen over. In afwijking
van de gebruikelijke gang van zaken werd een interne GSD-projectgroep opgericht om het
project te begeleiden. Weliswaar met daar boven een stuurgroep, maar toch kan ik mij niet
aan de indruk onttrekken dat het late moment waarop de problemen bij het college bekend
werden met deze projectorganisatie hebben te maken. Nu is niettemin het college wel poli
tiek verantwoordelijk. Ik kan niet anders concluderen dan dat b. en w. het project te
weinig in de gaten hebben gehouden. En als je zelf niet weet wat er gebeurt, dan kun je
ook de raad niet informeren!
Tenslotte de inschatting van het hele project. Het gaat hier vooral om de inschatting
van de mogelijkheden van de software-leverancier tot tussentijdse aanpassingen, de inschat-