74 ting van de eigen informatiebehoefte in relatie tot die mogelijkheden en de inschatting van het draagvlak voor het project binnen de dienst. De dienst zelf claimt een grote autornati- seringsdeskundigheid en ervaring. Aangenomen zou dus mogen worden dat het mislukken daaraan niet ligt. Toch liggen de feiten anders. Er kan duidelijk worden gesteld dat men te lichtvaardig is omgesprongen met de praktische gevolgen van de invoering van het stand alone systeem, niet alleen binnen de dienst maar ook door de leveranciers en met n<une de software-leveranciers. Waarom het nu gaat is hoe wij kunnen voorkomen dat zo iets weer gebeurt. Ik kijk daarbij niet alleen naar de GSD, maar ook naar andere auto matiseringsprojecten binnen de gemeente. De raad ontbreekt het zicht op de automatise ringsactiviteiten binnen de gemeente. Dat zicht moet er binnen een heel korte tijd komen. Het gaat daarbij om zaken als informatiebehoeftebepaling, wijze van aanpak en organisatie van automatisering, verantwoordelijkheden ten aanzien van initiatief, controle en uitvoe ring en een overzicht van de nog lopende en al vaststaande toekomstige projecten met doel, kosten, planning en stand van zaken. Onze fractie wil een notitie hierover, al dan niet gekoppeld aan de Notitie hoofdlijnen informatie- en automatiseringsbeleid voor de gemeente Leeuwarden die reeds is toegezegd, op een zo kort mogelijke termijn in de raad, laten wij zeggen binnen een maand of drie. Wij verwachten op dit punt overigens een duidelijke toezegging van de wethouder. Dan wil ik nog even op een aantal essentiële punten uit de voor ons liggende raads- brief ingaan. Allereerst iets over de keus om bij het Cevan te blijven en niet over te gaar op het Vuga-systeem. Een keus overigens waarmee onze fractie het eens is. Toch zitten er een aantal curieuze aspecten aan. De wethouder motiveert de keus in de commissie onde meer als niet een nieuw avontuur aangaan. Alsof de keus voor het stand alone systeem on; als avontuur is gepresenteerd! De GSD zegt dat het Cevan-systeem sinds enige tijd zoveel is verbeterd dat het nu aanvaardbaar is. Als pikant detail maakt men gewag van de grote inbreng van de GSD bij de verbetering van dat systeem. Die verbeteringen waren een aan tal jaren geleden, in 1984, al min of meer duidelijk. Waarom heeft men toen niet alsnog be sloten, toen het nog kon, bij het Cevan te blijven? De relatie tussen het Cevan en de GSD stond, zo blijkt uit de stukken, al jaren op gespannen voet. Welke waarborgen zijn er dat dat nu beter gaat? Dan de leereffecten. In feite zijn deze effecten voor een deel open deuren, want zo wel het rapport van de externe adviseur als de algemene ervaring met de automatisering stellen de door het college opgevoerde leereffecten als voorwaarde voor het überhaupt welslagen van projecten. Vervolgens de dekking van het voorstel, waarover anderen ook al hebben gesproken Het lijkt er op dat het personeel de dupe wordt van de mislukking. Hierover graag meer duidelijkheid. Tenslotte nog enige woorden over de publiciteit. Het lijkt mede daardoor alsof het mislukte project bij de GSD op zichzelf staat. Niets is minder waar. Vooral bij de overheic maar ook bij het bedrijfsleven zijn voorbeelden te over van automatiseringsprojecten die mislukt zijn en geldverslindend waren. Dat bewijst eens te meer dat automatisering een buitengewoon ingrijpend proces is, dat niet mag worden onderschat. Gelukkig zijn wij nu af van het uitlekken van verslagen van besloten automatiseringscommissievergaderingen, want die commissie vergadert inmiddels in de nieuwe structuur in het openbaar. Waar het uitlekken vandaan komt zal wel altijd in het ongewisse blijven. Ongelukkig en ook ontoe laatbaar is het wanneer van ambtelijke zijde olie op liet vuur wordt gegooid door in de krant uitspraken te doen die op zijn minst enige afstand tot de realiteit hebben. De GSD mag dan wel moreel denken gelijk te hebben, materieel is er heel veel geld weggegooid en dat weegt zwaarder dan te spreken van een moreel gelijk. Benieuwd ben ik overigens of de bedoelde publikaties het gesloten akkoord nog kunnen benvloeden. Ik wil het hier in eerste instantie bij laten, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter schorst, om 23.00 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.15 uur, de vergadering. De heer Pruiksrna heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Wethouder Kessler heeft het woord voor de beantwoording in eerste termijn. De heer Kessler (weth.): Ik zal een poging wagen op alle vragen een antwoord te geven. Ik hoop dat mij dat enigszins systematisch lukt, want er ligt nogal een waslijst met vragen. Mevrouw Van der Ploeg is begonnen met de hele voorgeschiedenis in het kort te schetsen. Dat is in de Commissie voor Automatiseringsaangelegenheden ook uitgebreid ge 75 daan, terwijl een en ander ook in de raadsbrief staat, zodat het mij niet nodig lijkt daar op op dit moment nog weer in te gaan. Wel wil ik nogmaals benadrukken dat volgens het col lege de doorslaggevende reden van het mislukken van dit project is geweest een volstrekt verkeerde inschatting ten aanzien van de vraag in hoeverre het aanvullende softwarepakket geschikt was voor de specifieke wensen en de organisatie van de Gemeentelijke Sociale Dienst. Op zich was het programma van eisen - de informatiebehoefte - zelf met de leve ranciers goed doorgesproken. Er is alleen onvoldoende aandacht besteed aan de vraag naar de verwerkingswijze, dat wil zeggen naar de manier waarop en de vorm waarin de infor matie aangeleverd wordt, dus uit de computer komt. Ik zal één voorbeeld noemen dat ik altijd illustratief vond voor het type problemen waartegen werd aangelopen. Dat betreft de vraag of met een nummer per cliënt wordt gewerkt of met een nummer per uitkerings regeling. De GSD was naar mijn mening terecht van mening dat met een nummer per cliënt moet worden gewerkt, want sommige cliënten zitten in meerdere regelingen. Op die manier kan veel systematischer worden gevolgd hoe mensen van de ene uitkering in de andere uitkering verzeild raken. Door middel van het pakket dat van IGA was gekocht werd ge werkt met een nummer per regeling, hetgeen voor de manier waarop de GSD functioneerde grote problemen gaf. Dat is een van de voorbeelden waaruit in de loop van het proces duidelijk werd dat het door IGA geleverde aanvullende softwarepakket, dat deels een standaardpakket was, niet geschikt was om klakkeloos toe te passen voor de sociale dienst. Laat men dat soort problemen op zich inwerken, dan kan maar tot één conclusie worden gekomen, namelijk dat er van te voren een overschatting heeft plaatsgevonden van wat het betekent om van het ene systeem op het andere systeem over te schakelen en dat van te voren onvoldoende is geanalyseerd welke aanpassingen er aan het programma nodig waren. Daaruit komen naar mijn smaak twee heel belangrijke lessen voort die ook in de raads brief vermeld staan. De eerste les die daaruit kan worden getrokken is dat van te voren een goede analyse moet worden gemaakt, niet alleen van de informatiebehoefte sec maar ook van de verwerkingswijze, dus de manier waarop de informatie uit de computer komt en hoe die vervolgens in zo'n organisatie wordt gebruikt. De tweede les is dat daaruit de conclusie mag worden getrokken dat wat betreft automatiseringsprojecten - voor andere projecten kan die vraag misschien niet direct worden beantwoord - moet worden gekozen voor zekerheid, dus voor operationele standaardpakketten. Uitzonderingen in incidentele situaties daargelaten moet ten koste van alles worden geprobeerd om aanvullingen en aan passingen op een pakket te kopen dat men nog niet feitelijk ergens anders heeft zien func tioneren. Iemand heeft een dergelijke les eens op een kernachtige manier samengevat door te zeggen: Eerst zien, dan geloven! Naast deze cruciale beoordelingsfout in het begin, die mijns inziens doorslaggevend is geweest voor het mislukken van het project, zijn er natuurlijk gedurende de loop van het proces ook andere fouten gemaakt. Dergelijke fouten worden eigenlijk in elk beleids- voorbereidend proces wel gemaakt. Het gaat daarbij om zaken waarvan achteraf geconsta teerd kan worden dat ze beter anders hadden kunnen worden gedaan. Deze fouten zouden nu slechts in beperkte mate in de raad aan de orde zijn gekomen als de eerste cruciale beoordelingsfout niet zou zijn gemaakt. Dit neemt niet weg dat op dit moment van mij wordt verwacht dat ik daarover iets zeg. Allereerst iets over de contracten. Er kan maar één ding worden gezegd: een en an der is niet gegaan overeenkomstig de afspraken, namelijk dat met één hoofdaannemer moest worden gewerkt. Een en ander is indertijd wel aan de raad gepresenteerd, het was ook de keuze van het college, maar door communicatiestoornissen tussen de secretarie en de sociale dienst, om het maar eufemistisch te zeggen, is dat er niet van gekomen. De sociale dienst heeft bij het afsluiten van de contracten onvoldoende met de uitspraken van het college rekening gehouden. Er is gevraagd of de contracten zomaar konden worden afgesloten door de directie van de GSD. Binnen de toen gangbare procedures was dat inderdaad mogelijk. Bij velerlei andere automatiseringsprojecten werden de contracten, zeker als de directie en de medewerkers van de dienst geacht werden verstand te hebben van automatisering, decentraal afgesloten. Een les die wij hebben geleerd is dat wij dat niet meer moeten doen, welk soort automatiseringsproject het ook betreft. De contracten dienen ergens centraal, dat wil zeggen binnen de secretarie, getoetst te worden en daar dient men ze ook te be oordelen Voorts is gevraagd of de contracten wel goed zijn beoordeeld. Zoals reeds is gezegd heeft de beoordeling van deze contracten plaatsgevonden door de directie van de sociale dienst. Wij gaan dat in het vervolg anders doen. Het is echter niet zo dat de contracten vanaf nu, omdat ze centraal worden beoordeeld, kunnen worden gemaakt zoals wij dat willen. De contracten die wij met Philips en IGA hebben afgesloten waren op zichzelf gang- are contracten, die ook elders in het land en binnen de gemeente bij andere automatise ringsprojecten worden toegepast. Het is niet zo dat wij wat betreft de contracten door Philips in een zeer specifieke situatie zijn gemanoeuvreerd. In zijn algemeenheid mag worden ge zegd dat het type contract dat bij automatiseringstoepassingen wordt afgesloten vastligt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 38