76
Via onderhandelingen kan wel worden geprobeerd daaraan dingen toe te voegen, hetgeen
ook moet worden gedaan, maar uiteindelijk is dit een kwestie van beide partijen. Ook
Philips of welk bedrijf dan ook moet akkoord gaan met het contract. Er is niet om gevraagd
maar ik wil wel toezeggen in de Commissie voor Organisatie-, Personeels- en Informatie
zaken nog eens specifiek in te gaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden om contracten
n;;ar je eigen hand te zetten. Dat lijkt mij goed ter informatie van de mensen uit de raad die
straks contracten moeten beoordelen, zodat men weet wat als gemeente kan worden gemaakt
en wat wel en wat niet kan worden ingebracht. Op die manier wordt meer zicht op de onder-
handelingssituatie verkregen
Projectbegeleiding. De heer Den Oudsten heeft gezegd dat de projectbegeleiding te
wensen overliet. Ik ben het met die formulering eens. Mijns inziens mag niet worden ge
steld dat er in dit geval een echte fout is gemaakt in de zin van een blunder. Wat wel
zou kunnen worden gezegd is dat het achteraf gezien - dat doen wij overigens heel veel
op dit moment - beter zou zijn geweest de projectgroep, die uit twee mensen van de soci
ale dienst bestond, een wat bredere invulling te geven en ook de deskundigheid van EBO
er bij te betrekken. De deskundigheid van EBO zat bij dit automatiseringsproject niet in
de projectgroep maar in de stuurgroep die daar als overkoepelingsorgaan boven stond.
Eveneens achteraf gezien zou het, zeker omdat het hier om een ingewikkeld automatisering
project ging, beter zijn geweest dat ook EBO in de projectgroep zitting had genomen.
De heer Den Oudsten heeft gevraagd waarom in 1984, toen bleek dat het met het
Cevan beter ging, niet alsnog is besloten om bij het Cevan te blijven. Ik denk dat het
antwoord op die vraag is dat een ieder binnen de sociale dienst toen toch nog vol goede
moed was om er met het stand alone systeem het beste van te maken. Een ieder had toen
nog het idee dat met de stand alone oplossing, gekozen bij Philips en IGA, een zelfstand
ger fase van automatisering bij de sociale dienst in aantocht was. Een en ander was ook
door het bureau Krecliting en Koot geadviseerd als iets waaraan de sociale dienst toe was
Het is op zichzelf toch wel logisch dat, ook al is het Cevan-systeem verbeterd, op het
moment dat zo'n principiële keus is gemaakt niet direct naar het Cevan wordt terrugge-
gaan en de oorspronkelijke keus wordt losgelaten.
Een andere vraag van de heer Den Oudsten - daarmee kom ik ook een beetje op de
positie van de raad - was in hoeverre de raad een notitie kan worden aangeboden over
de automatisering en dan met name een notitie waarin de voortgang van lopende projecten
inzichtelijk wordt gemaakt. Ik wil een dergelijke notitie graag toezeggen met daarbij de
toezegging dat een en ander in de loop van 1986 aan de raad zal worden gepresenteerd.
Ik durf er niet mijn hand voor in het vuur te steken dat zo'n notitie over drie maanden
zal worden aangeboden, mede omdat de vakantieperiode in aantocht is. Ik wil daar wel
naar streven, maar ik kan dat niet voor 100% beloven. Wij zullen er echter naar streven
deze notitie in 1986 aan de raad aan te bieden.
Daarmee kom ik bij de positie van de raad. Door enkele sprekers is gezegd dat de
raad te laat bij het hele proces is ingeschakeld. Het klopt dat de raad als zodanig, zoals wij
hier nu bij elkaar zitten, daarbij niet is ingeschakeld. De vraag is echter of dat moet wordet
betiteld als "te laat". Wel is - u kunt dit zien als een verdediging van de kant van het college
de Raadsadviescommissie Automatisering zeer regelmatig, in ieder geval op de cruciale mo
menten, geïnformeerd over de stand van zaken en de problemen die er waren. Dat is in sep
tember en in januari gebeurd en ook bij de start van het project. Persoonlijk ben ik van
mening dat dat forum het beste forum is waar over dit type projecten kan worden gespro
ken. Het gaat uiteindelijk om zaken op een gebied waarvan het gemiddelde raadslid, uit
zonderingen daargelaten, een betrekkelijke leek is; zo meen ik het toch wel te mogen stel
len. Daarom lijkt het mij ook juist goed om er in een automatiseringscommissie over te
praten. Een gesprek over dit soort problemen kan daar immers gemakkelijker plaatsvinden
dan in de raad. In de richting van ambtelijke adviseurs kunnen namelijk vragen worden
gesteld, terwijl een discussie van hoor en wederhoor op die plaats mogelijk is. Dat is ook
de reden geweest dat het college een en ander heeft laten spelen via deze commissie van
advies aan b. en w.
Door verschillende sprekers is gevraagd in hoeverre de nu gemaakte fouten aanleidt
kunnen geven tot het nemen van maatregelen ten aanzien van het management van de soci
ale dienst. Ik moet eerlijk zeggen dat ik voor de manier waarop een en ander aan ons is
gevraagd helemaal niets voel. De heer Den Oudsten heeft er terecht op gewezen dat dit
mislukte automatiseringsproject niet op zich zelf staat. Zowel bij de overheid als bij het
bedrijfsleven mislukt er namelijk nogal eens wat op automatiseringsgebied. Op zich is dat
een constatering waarmee ik de zaak niet wil goed praten, maar ik wil er wel mee aange
ven dat het goed tot uitvoering brengen van automatiseringsprojecten tot een van de
moeilijkste opdrachten behoort die vandaag de dag aan het management van welke organi
satie dan ook, dus ook aan het management van de sociale dienst, kan worden gesteld.
Als dat een keer fout gaat dan betekent dat naar mijn idee niet dat het management dan
maar aan de kant moet worden gezet of dat kan worden gezegd dat het management op
geen enkele manier deugt. Hierbij wil ik ook nadrukkelijk stellen dat niet alleen de sociale
dienst in het gehele project betrokken is geweest. Wij zijn er met elkaar, in ieder geval
v/at de keuze betreft, bij betrokken geweest. In de Commissie voor Automatiseringsaange-
legenheden is over een en ander uitgebreid gesproken, terwijl ook de afdeling EBO er bij
betrokken is geweest. De positieve beslissing is dus door een breder draagvlak genomen
dan alleen door de sociale dienst. Tevens is het bij dit soort projecten zo dat er iemand
is die iets koopt. Die moet nagaan of de dingen die hij koopt ook kunnen worden gebruikt.
Aan de andere kant is er een verkoper, die de taak heeft na te gaan of hetgeen hij ver
koopt kan worden gebruikt door de koper. In die zin zijn er voor een deel ook inschattings
fouten gemaakt door IGA. Overigens is het niet zo dat van IGA kan worden gezegd dat
men, omdat men zo graag die opdracht wilde hebben, allerlei toezeggingen heeft gedaan die
men niet kon waarmaken. Geen enkel softwarehousebureau heeft er immers belang bij om in
dit soort problemen terecht te komen. Daarom heb ik zojuist ook gezegd dat er inschattings
fouten door IGA zijn gemaakt.
Na deze min of meer algemene opmerkingen ga ik in op de opmerkingen die door de
verschillende sprekers zijn gemaakt. Mevrouw Van der Ploeg heeft gezegd dat er reus
achtig is geblunderd. Ik ben daarop reeds ingegaan. Zij wil graag iets weten over het
verder functioneren van de verantwoordelijke persoon en vooral hoe het functioneren van
de directeur wordt gezien. Heeft hij binnen de dienst nog wel voldoende gezag, zo vraagt
zij zich af. Ik ben van mening dat het laatste wel het geval is. Zoals ik al heb gezegd mag
deze mislukte affaire niet aan één persoon in zo'n heel proces worden geweten. Dan is
men mijns inziens op een volstrekt verkeerde manier bezig. Wat dat betreft trekt het col
lege op dit moment geen consequenties ten aanzien van het functioneren van de directeur
in dit proces. Iets anders is dat toch nog eens met hem moet worden gesproken over de
vraag wanneer hij informatie naar buiten geeft of daarover eerst met de verantwoordelijke
wethouder belt. De vraag wanneer door de sociale dienst zelfstandig contracten worden
afgesloten heb ik reeds beantwoord.
Mevrouw Van der Ploeg is ingegaan op de lessen die uit deze affaire kunnen worden
geleerd. Op twee van deze in de raadsbrief genoemde lessen ben ik al nader ingegaan.
Deze twee zijn de belangrijkste, maar ook de andere zijn uiteraard niet onbelangrijk.
Dan de vraag over het dekkingsvoorstel. Hoe zit het met de 180.000,van de
geplande post personeelsuitbreiding die is gebruikt om de dekking te regelen? Het is zo
dat er elke beleidsplanperiode een inschatting wordt gemaakt van het aantal werklozen.
Daarover vinden discussies plaats, waarbij de secretarie en de sociale dienst het soms met
elkaar eens zijn en soms ook niet. Het college neemt dan de beslissing. Bij het vorige be
leidsplan zijn wij van de veronderstelling uitgegaan dat het aantal werklozen zou oplopen
tot één miljoen, waarmee ten aanzien van de te verwachten personeelsuitbreiding rekening
is gehouden in het beleidsplan, in de begroting, enz. Dat betekent dat er een stelpost
nog nader in te vullen vacatures bij de sociale dienst in het beleidsplan staat opgenomen.
Hot is duidelijk dat zo'n stelpost niet eerder wordt ingevuld dan op het moment waarop
dit nodig is, dus als de werkloosheid stijgt en de sociale dienst meer uitkeringen moet
verstrekken. Die situatie doet zich op dit moment gelukkig niet voor. De werkloosheid
stabiliseert zich, hetgeen betekent dat wij ruimte hebben om een deel van deze stelpost
niet meer voor het oorspronkelijke doel aan te wenden, namelijk voor het vervullen van
vacatures voor zover dat nodig is gelet op de stijgende werkloosheid, maar dat kunnen
gebruiken voor dekking van dit project. Het is duidelijk dat wij op het moment dat de werk
loosheid wel weer stijgt desalniettemin wel weer in de problemen komen. De uitkeringen
moeten namelijk wel worden verstrekt. In zeer beperkte mate kan worden gezegd dat de
mensen dan maar wat harder moeten werken, maar dat is toch wel heel duidelijk aan mar
ges gebonden. Kortom, op het moment dat de werkloosheid stijgt en deze post is gebruikt
komen wij in een nieuw financieel probleem en moet worden geprobeerd het geld op een
andere manier boven tafel te krijgen. Datzelfde geldt voor de vraag hoe de niet gereali
seerde besparingen worden gedekt. Op bladzijde 7 van de raadsbrief wordt voorgesteld
75.000, uit het project zelf te dekken. Tevens zijn er de niet gerealiseerde verwachte
besparingen. Wij zuilen deze problematiek bekijken bij het opstellen van het beleidsplan
1SS7 1991 en dan zal ook de vraag worden beantwoord in hoeverre een deel van de niet
gerealiseerde besparingen in de richting van de sociale dienst moet worden geschoven dan
wel, omdat het onmogelijk is daar bezuinigingen aan te brengen, ten laste van de algemene
■fienst moet worden gebracht. Het zal duidelijk zijn dat bij die beslissing ook het onderzoek
betreffende de omvang van de personele bezetting in vergelijking met de personele bezet-
i"g van sociale diensten van andere, vergelijkbare, gemeenten een rol zal spelen. Toen
oen keus moest worden gemaakt tussen het verder gaan met Vuga of Cevan werd duide-
i]k dat er andere sociale diensten in het land zijn die met meer uitkeringsgerechtigden
och bij Vuga zitten en evenveel formatieplaatsen als Leeuwarden hebben. Dat was voor
°ns de reden te besluiten nog eens heel specifiek naar de personeelsformatie van onze
•'Ociaie dienst te kijken en na te gaan waar dat aan ligt. Wellicht zijn besparingen mogelijk.