80
de vergelijkend onderzoek en de keus om niet met Vuga door te gaan maar met Cevan.
Het zal duidelijk zijn dat dit vergelijkend onderzoek mede is ingegeven door de informatie
die is verzameld bij de beoordeling van die keus. In die zin geeft het aanlopen tegen die
formatieverschillen dus een soort multiplier effect. Dat is ook de reden waarom is besloten
dit onderzoek te doen.
Volgens de heer Ybema moet de gemeente Leeuwarden uit deze affaire leren dat niet
meer voorop gelopen moet worden bij projecten met een sterk riskant technisch karakter.
Tegen de heer Bijkersma heb ik reeds gezegd dat wij hiermee akkoord gaan wat betreft
automatiseringsprojecten, die toch betrekkelijk risicovol zijn, maar niet wat betreft andere
projecten waarover de raad een beslissing moet nemen. Ik ben het eens met de heer Ybema
dat geen zwarte pietenspel moet worden gespeeld.
De heer Ybema vraagt zich af waarom de Notitie hoofdlijnen informatie- en automati
seringsbeleid voor de gemeente Leeuwarden, die er al een tijdje is, niet eerder in de raad
aan de orde is geweest. Het antwoord is dat deze notitie eerst door de secretarie-afdeling
is opgesteld, vervolgens door het college voor kennisgeving is aangenomen en daarna naar
alle diensten is gestuurd, omdat wij ook het commentaar van de diensthoofden hierop wil
den horen. Dit commentaar wordt verwerkt in de definitieve notitie, die ter bespreking
aan de raad wordt aangeboden aangevuld met een overzicht met betrekking tot de stand
van zaken ten aanzien van iopende en toekomstige projecten waar door de heer Den Oud
sten om is gevraagd.
De heer Den Oudsten heeft gevraagd of publikaties in de pers het gesloten akkoord
negatief kunnen beïnvloeden. Mijn indruk is dat dat niet het geval zal zijn.
Hierbij wil ik het in eerste instantie laten. Ik zou mij kunnen voorstellen dat ook wet
houder Vlietstra nog iets wil zeggen over dit onderwerp.
Mevrouw Vlietstra (weth.): Ik zou nog kort willen ingaan op de gemaakte opmerkinger
over het management van de GSD in zijn algemeenheid.
Zowel de VVD-fractie als de PAL-fractie heeft de suggestie gewekt alsof er in zijn
algemeenheid heel veel mis zou zijn in het management en de organisatie van de GSD.
Ik waag dat te betwijfelen, ik heb daarvoor ook geen aanwijzingen, in ieder geval niet in
die mate dat het een zo uitgebreid onderzoek als PAL voorstelt rechtvaardigt. Ik zou dat
dan ook heel sterk willen afwijzen. Ik vind een en ander ook heel gemakkelijk gezegd.
Met name de heer Den Oudsten heeft duidelijk gemaakt dat automatisering een ingewikkeld
proces is en dat niet alleen bij de gemeente Leeuwarden maar ook bij het bedrijfsleven en
bij andere overheden dingen mis zijn gegaan. Wij zijn niet uniek. Daarmee wil ik de zaak
niet bagatelliseren, maar het lijkt mij te ver gaan om daaraan zulke vergaande conclusies
te verbinden zoals VVD en PAL hebben gedaan. Er is een onderzoek toegezegd - dat had
den wij ons ook al voorgenomen - naar de omvang van de GSD in relatie tot de taken die
men uitvoert. De heer Duijvendak heeft gezegd dat zal moeten worden nagegaan of de be
zuiniging alsnog binnen de GSD zal worden gehaald. Daarnaar zal inderdaad onderzoek
moeten worden gedaan, maar dat hoeft voor mij niet in een uitgebreid organisatie-onder
zoek. De heer Duijvendak heeft gepleit voor een onderzoek dat gericht is op de tevredenhe:
van cliënten. Ik kan mij herinneren dat PAL vorig jaar al eens een motie heeft ingediend
om dat te doen en dat toen is afgesproken dat, alvorens wordt overgegaan tot een zo uit
gebreid onderzoek, eerst zal worden afgewacht wat de ervaringen zijn die wij opdoen in
het overleg met cliëntenorganisaties. Tot slot heeft de heer Duijvendak nog iets gezegd
over de geluiden die de medezeggenschapscommissie de afgelopen jaren regelmatig heeft
laten horen. Ik zeg toe dat ik als verantwoordelijk wethouder voor de GSD binnenkort
eens met de MZC zal praten over deze geluiden. Maar nogmaals, een onderzoek zoals door
de heer Duijvendak wordt voorgesteld lijkt mij eerlijk gezegd buiten alle proporties.
Mevrouw Van der Ploeg-PosthumusNiets menselijks is ons vreemd en mensen kunnen
fouten maken, dat weten wij, mijnheer de voorzitter. Er zijn fouten gemaakt, maar gedane
zaken nemen geen keer. Wij zullen daarom akkoord moeten gaan met het voorstel van b.
en w. De wethouder durft de hand in eigen boezem te steken en dat dwingt aanzienlijk
meer respect af dan de houding die de directeur van de GSD toont. Ik mag de directeur
eigenlijk niet meer aanvallen, maar ik wilde dit toch nog even zeggen. Hij speelt de zwarte
piet naar anderen en schendt een akkoord. De betreffende bedrijven hebben zich naar ons
idee positief en loyaal opgesteld. Zij hebben getracht aan klantenbinding te doen, hetgeen
zakelijk bekeken een volstrekt begrijpelijke en legale zaak is. En wat voor ons belangrijk is:
de GSD was daarbij gebaat. Ik heb van de wethouder begrepen dat hij daar ook zo tegen
over staat. De wethouder zegt dat automatisering een moeilijke zaak is en dat wij de verantwoor
delijkheid niet alleen op de schouders van de directie van de GSD mogen leggen. Hij wil wel
eens met de directie praten; dat lijkt mij nuttig.
Verschillende sprekers hebben opmerkingen gemaakt over het functioneren van de
dienst. PAL heeft aangekondigd eventueel een motie te zullen indienen. Wij willen toch wel
81
pleiten voor een uitgebreide behandeling van het functioneren van de dienst in de daar
voor bestemde commissie. Een werkbezoek is nuttig, maar niet voldoende.
Wij zijn content met de toezegging van de wethouder om in de Commissie voor Automa
tiseringsaangelegenheden nader te spreken over mogelijkheden en moeilijkheden bij onder
handelingen over automatisering. Misschien kan dat dan een uitgebreide commissievergade
ring worden om het aantal leken, waartoe ik mij zelf ook reken, in de raad enigszins te ver
minderen
Ik kan akkoord gaan met het voorstel van de wethouder om de niet gerealiseerde besparin
gen te bekijken samen met het beleidsplan 1987-1991.
De heer Bijkersma: Ik wil beginnen met het geven van een reactie in de richting van
mevrouw Vlietstra. Zij heeft de VVD-fractie tegelijk met PAL in een hoek gezet: wij zouden
iets aan het management bij de GSD willen doen. Ik heb het daar helemaal niet over gehad,
want daar wil ik juist niet over praten. Ik heb slechts geconstateerd dat in de afgelopen
periode aan de directeur van de GSD een verbod is opgelegd om in publicaties de titula
tuur "Directeur GSD Leeuwarden" te gebruiken. Ik heb nu in de krant gelezen dat wet
houder Kessler de directeur van de GSD een spreekverbod heeft opgelegd. In eerste in
stantie heb ik gezegd dat de positie van de directeur nu zo langzamerhand in het geding
is en gevraagd of wij daar niet eens over moeten praten. Het gaat hier natuurlijk om twee
belangrijke gebeurtenissen. Ik vind dat, als je een ambtenaar zo iets dwingends oplegt, daar
wel wat informatie over mag worden gegeven. Ik heb een en ander echter helemaal niet
willen koppelen aan enig managementsonderzoek in de richting van de GSD, want daar
heeft deze kwestie in dit stadium natuurlijk niets mee te maken. Mevrouw Vlietstra (weth.):
U mag wat mij betreft weer uit de hoek komen, mijnheer Bijkersma.)
Dan nu een reactie op datgene wat wethouder Kessler heeft gezegd. Hij zegt dat wij
natuurlijk risico's moeten durven dragen. Ik ben het daar helemaal mee eens, want die
dragen wij ook als gemeentelijk bestuur. Maar als men weet dat men risico's gaat dragen,
dan moet men ook bijzonder alert zijn op de consequenties daarvan. Ik heb gezegd dat de
voorstellen altijd zijn onderbouwd met technische en ambtelijke adviezen en dat ik wel eens
het gevoel heb dat de inbreng van de desbetreffende wethouder wat mager is. Ik kom daar
nu weer op terug, omdat de wethouder heeft gezegd dat de contracten niet zijn zoals ge
dacht was. Alles wat met contracten heeft te maken is een zuivere zaak van het dagelijks
bestuur. Contracten moeten uitermate kritisch worden bekeken door betrokkenen zelf. Ik
vind niet dat een politieke ambtsdrager zo maar een handtekening moet zetten onder een
contract met een advies van een of andere dienst. Een contract moet tot op de letter wor
den bekeken door de politieke ambtsdragers, want zij zijn immers verantwoordelijk voor
datgene wat er gebeurt.
In de raadsbrief en in het antwoord van de wethouder komt duidelijk naar voren dat
het college een centrale bewaking en beoordeling van de contracten in zijn algemeenheid
en wellicht ook nog van een aantal andere zaken wil. Die taak wordt geschoven - ik be
doel dat niet negatief - in de richting van de afdeling EBO. Ik vraag mij af of die afde
ling niet te zwaar wordt belast. Korte tijd geleden heeft de afdeling EBO ook een, zij het
tijdelijke, taak gekregen in de sector financieel beheer van onze gemeente. Nu komt zo
juist genoemde taak er ook weer bij. Wordt de afdeling EBO niet te zwaar belast, zodat
er weer zaken doorheen glippen die wij niet gewild hebben? Ik vraag om een uiterste be
waking en een kritisch volgen van dit soort zaken.
Steeds komt weer naar voren dat er lessen zijn geleerd. Mijn opstelling vanavond is
geweest dat ik ook de leden van het college heb willen confronteren met hun verantwoor
delijkheid. Zij beseffen natuurlijk allemaal die verantwoordelijkheid wel, maar soms is een
opwarmer nodig. Men moet soms mensen confronteren met datgene waar zij mee bezig zijn.
Dat was duidelijk mijn bedoeling. Ik hoop dat die boodschap is overgekomen en dat ieder
voor zich bij het besluit om een raadsvoorstel te doen zal denken: wij zijn bezig met ge
meenschapsgeld en gemeenschapszaken. Het is zuiver mijn bedoeling geweest erop te atten
deren dat hetgeen nu is gebeurd voor ons allemaal een grote les moet zijn. (De Voorzitter:
Wij zijn u daar ook zeer erkentelijk voor.) Ook het college krijgt best waardering van de
VVD-fractie als het nodig is, mijnheer de voorzitter. Maar als het nodig is zullen wij ook
op een andere wijze kritiek laten horen.
De VVD-fractie kan met het voorstel van het college meegaan. Ik wil aan het eind
van deze instantie mijn waardering uitspreken in de richting van wethouder Kessler.
Hij heeft met politieke moed zaken naar voren gebracht zoals hij dacht dat dat moest, zon
der daarbij natuurlijk zijn principes vaarwel te zeggen. Hij heeft duidelijk het belang van
de gemeente voor ogen en heeft dat ook duidelijk durven stellen. Met deze waardering wil
ik mijn tweede instantie besluiten.
De heer Dubbelboer heeft inmiddels de vergadering verlaten.