84 85 in verband met de personeelsbezetting van de GSD, om een en ander te corrigeren. De wethouder heeft gezegd dat de werkloosheid zich stabiliseert, maar ik dacht toch heel duidelijk aan te kunnen geven dat de werkloosheid terugloopt dankzij dit regerings beleid. Ik zou graag van de wethouder duidelijkheid willen hebben wat betreft mijn opmer- k'ng dat er een onderzoek is geweest van ambtenaren naar andere computersystemen in Nijmegen en Emmen. Ik heb daarover gezegd dat het voor ons duidelijk is dat intern bij de GSD toen vaststond dat het project is mislukt. Ik zou willen weten of de wethouder daar van afwist. De wethouder is ook niet ingegaan op mijn opmerking over de nieuw bestelde com puter P-7300. Ik heb gevraagd of de nauwkeurige gedragslijnen zoals die op de pagina's 4 en 5 van de raadsbrief zijn omschreven ook zijn gevolgd. Er wordt genoemd: een sterke pro jectorganisatie, een gemeentelijke stuurgroep. De wethouder heeft het alleen maar over EBO. Ik herhaal mijn in eerste instantie gestelde vraag. Ik zou ook nog antwoord willen hebben op mijn laatste vraag in eerste instantie, namelijk of het college mij kan verzekeren dat voor het huidige personeel bij de GSD als gevolg hiervan geen grotere werkdruk zal ontstaan en dat zij als het ware zal moeten boeten voor op hoger niveau gemaakte fouten. Wat betreft de motie van PAL het volgende. Gelet op de toezegging van de wethou der lijkt de motie mij overbodig. Bovendien geloof ik dat het beter zou zijn als de over weging in de motie dat ook cliënten van de GSD bij het onderzoek moeten worden betrok ken "aangezien zij deskundig zijn" zou worden weggelaten. De heer Ybema: Ik wil allereerst mijn waardering uitspreken voor het antwoord van de wethouderWij zitten hier voor een toch heel moeilijke problematiek met al zijn ins en outs en met name ook personele kanten. Het eerste punt waar ik even bij stil wil staan is de informatie aan de raad. De wet houder zegt daarvan dat die, gelet op het technische karakter van de problematiek, moei lijk plenair aan de raad kan worden voorgelegd. Zijn constatering is dat de raad het af gelopen jaar via de Commissie voor Automatiseringsaangelegenheden voldoende bij de kwestie is betrokken. Hij duidt dan op de informatie in september 1985 en laatstelijk in januari 1986. Ik ben wat terughoudend bij de beoordeling van een en ander, omdat ik dat niet direct heb meegemaakt. Maar gelet op de ontwikkelingen die zich met name in de laat ste anderhalf jaar hebben voltrokken, komt het mij toch voor dat op die manier sprake is van een vrij summiere informatie. Ik kan mij voorstellen dat men in een fase, waarin zovee gebeurt met zulke grote financiële consequenties, met name de Commissie voor Automati seringsaangelegenheden veel frequenter informeert over de stand van zaken. Ik kom dan nu op het punt dat ik ook in eerste termijn heb aangesneden, namelijk de opdracht die aan de directie van de GSD is verleend om te kijken naar de omvang van de personeelsformatie van de GSD in Leeuwarden in verhouding tot vier andere referentie gemeenten. De wethouder breidt dat onderzoek eigenlijk nu nog wat uit. Een aantal frac ties heeft erop aangedrongen dat er toch ook kritischer wordt gekeken naar andere kante van het functioneren van de GSD. De wethouder schuift een en ander een beetje onder dit lopende onderzoek. Ik vind dat toch niet zo'n sterke constructie. De heer Duijvendak heeft er mijns inziens terecht op gewezen dat het hier gaat om een opdracht aan de direc tie van de GSD. Het is een soort zelfonderzoek. Wij weten natuurlijk allemaal dat een der gelijke constructie heel zwak is. In wezen vragen wij de directie zeer kritisch te kijken naar het functioneren van de eigen dienst. Met alle respect overigens, maar de directie van de GSD bestaat ook uit mensen en ik denk dat dat niet voldoende waarborgen geeft v een goed onafhankelijk onderzoek. Dan het door mij ingebrachte punt over het al of niet instappen op risicovolle projec ten. Op dat punt ben ik het eens met de conclusie die ook de wethouder trekt. Hij zegt dat wij, met name gelet op de financiële risico's van dit soort risicovolle projecten met grote technische risico's die wij onvoldoende kunnen overzien, niet voorop moeten lopen en in dat verband minder risico's moeten nemen. De andere projecten die wat dat betref; gewoon in een dynamisch beleid thuishoren, heb ik hier ook niet onder begrepen. Als voorlaatste punt wil ik nog even ingaan op de inbreng van het CDA bij deze kwestie. Ik ben een beetje geschrokken van de vrije forse taal die het CDA in eerste ter mijn gebruikte. Er wordt heel fors op de man gespeeld. Ik vind dat een constructie die mij niet zo passend voorkomtWij hebben te maken met ambtelijke medewerkers die een rol spelen in deze kwestie. De raad is een politiek orgaan dat de mensen die politiek verant woordelijk zijn voor het een en ander aanspreekt. Ik vind het dan ook, zacht gezegd, n fraai datr er op de persoon wordt gespeeld. Eigenlijk ben ik weer niet verbaasd dat de CD A-fractie in tweede termijn een heel ander gezicht toont. Van de forse uithaal in eers termijn blijft vrijwel niets over. Maar dat is een beeld dat wij van het CDA wel vaker zi Tot slot de motie van PAL. Ik vind het wat moeilijk te beoordelen of er nu moet wor den aangedrongen op het brede onderzoek bij de GSD, want dat gaat aanmerkelijk verder dan het lopende onderzoek. Ik heb al gezegd dat ik moeite heb te volstaan met dat lopende onderzoek en dat ik die constructie ook bepaald niet ideaal vind, verre van dat. In die zin voel ik ook wel iets voor de motie. Ik ben het met de heer Buurman eens dat, door er nog al wat overwegingen bij te betrekken - met name ook de inbreng van de cliënten -, de haalbaarheid van de motie niet toeneemt. Ik wil op dit moment volstaan met te zeggen - ik heb nog enige tijd om de motie nader te bestuderen - dat ik er niet onwelwillend tegen over sta. De heer Den Oudsten: Het is uit het betoog van de wethouder inmiddels wel gebleken dat mijn verhaal in eerste termijn vroegtijdig is uitgelekt. Het antwoord van de wethouder vond ik redelijk. Terecht is de hand in eigen boezem gestoken; ik had trouwens ook niet anders verwacht. Ik wil nog even ingaan op een paar zaken die de wethouder heeft genoemd. De wet houder heeft een toezegging gedaan over de notitie waar ik om heb gevraagd. Ik heb ge vraagd of die notitie over drie maanden kan verschijnen, maar de wethouder heeft gezegd dat die hopelijk nog dit jaar zal komen. Ik begrijp dat niet, want de notitie is er al. Bovendien hoeft van datgene wat wij aan de notitie willen zien toegevoegd geen ellenlang verhaal te worden gemaakt, liever niet zelfs. Ik blijf dus aandringen op snelheid in dezen. Dan de opmerking over het risicovol besturen. De wethouder heeft natuurlijk vol komen gelijk als hij stelt dat je als gemeentebestuur risico's moet nemen. Wij praten dan wel over factoren van buitenaf die besluiten kunnen beïnvloeden en projecten mogelijk negatief kunnen beïnvloeden. Hier hebben wij het heel duidelijk over een groot aantal factoren van binnenuit. Ik neem aan dat de wethouder dat soort risico's niet bedoelt met risicovol besturen. Het vorige sluit ook aan op het verhaal van de wethouder over de politieke verant woordelijkheid. Natuurlijk verwacht niemand dat de wethouder overal bovenop zit en dat hij in detail overzicht heeft op wat er binnen de gemeente allemaal gaande is. Maar wat wel van de wethouder verwacht mag worden is dat hij randvoorwaarden creëert waarbinnen hij zijn politieke verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk gestalte kan geven. Tot slot de motie van PAL. De motie komt mij in eerste instantie wat te breed over. Er zitten elementen in die het college inmiddels heeft toegezegd. Ik betrek daarbij ook de toezegging van wethouder Vlietstra om te praten met de medezeggenschapscommissie. Ik vind dat er eerst meer signalen op tafel moeten komen voordat wordt overgegaan op mogelijk verdergaande onderzoeken dan nu zijn toegezegd/aan de orde zijn. Ik stel het wel op prijs wanneer de resultaten van het gesprek met de medezeggenschaps commissie en mevrouw Vlietstra te zamen met een aantal andere zaken die hiermee hebben te maken op een van de eerstvolgende commissievergaderingen aan de orde komen. Het is duidelijk dat mijn fractie zich, als het gaat om deze raadsbrief, voor een vol dongen feit gesteld ziet waar wij uiteraard niet omheen kunnen. Naar ons idee kan de raad niet anders dan, weliswaar met de tenen krom in de schoenen, dit voorstel volgen. Ik wil het hierbij laten. De heer Kessler (weth.): Mevrouw Van der Ploeg heeft gevraagd of in de commissie nog een keer het functioneren van de dienst aan de orde kan komen. Het lijkt mij verre weg het handigst om dat te doen in het kader van de behandeling van de rapportage van het onderzoek dat op dit moment plaatsvindt. De heer Bijkersma heeft nog een opmerking gemaakt over het durven nemen van risi co's en over technische adviezen. Hij heeft gevraagd in hoeverre een politieke ambtsdrager contracten tot op de letter dient te bestuderen. Ik heb niet de deskundigheid in huis - ik denk ook niet dat ik mij die eigen kan maken - om dit type contracten echt goed te be oordelen. Ik vind wel dat je - dat is toch een beetje de functie van bestuurder - af en toe met je gezonde boerenverstand wat vragen moet stellen. Ik wil wel toezeggen dat ik die functie ook zal gaan vervullen, maar uiteindelijk zullen toch de mensen die verstand van de materie hebben moeten aangeven wat er niet deugt. De heer Bijkersma heeft gevraagd of de afdeling EBO niet te zwaar wordt belast. Volgens mij is er een beetje sprake van een misverstand. Het beoordelen van de contracten zeifis vooral een zaak van de afdeling KAZ. De afdeling EBO houdt zich specifiek bezig roet het automatiseringsgebeuren zelf. Binnen de secretarie wordt dus al een zekere taak verdeling aangebracht. (De heer Bijkersma: Wordt de afdeling EBO niet te zwaar belast door de taak die u nu naar voren brengt? Ik ben daar namelijk wel bang voor.) Op het moment dat het uitoefenen van deze taak tot gevolg heeft dat het betreffende bureau van de afdeling EBO de werkzaamheden niet meer aan kan, zal het college zich op die situatie nader moeten beraden. Wij zullen dan vermoedelijk extra personeel moeten aantrekken of tot uitbesteding moeten overgaan. Signalen in die richting krijgen wij vanzelf wel. De af-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 43