18 delijk gemaakt wat de betekenis van de motie voor ons is. Daar wilt u kennelijk niet over nadenken. Op dit moment is de vliegbasis niet het belangrijkste, het gaat er om wat er met de kernwapens moet gebeuren. Met andere woorden, wij willen geen nieuwe kernwa pens op de vliegbasis hier.) Maar u weet niet of ze er wellicht al niet zijn. (Mevrouw De Haan-Laagland: Dat doet niet ter zake op dit moment.) Dat doet niet ter zake? Dat doet heel veel ter zake. (Mevrouw De Haan-Laagland: Nee.) Als men hier zo gemakkelijk overheen stapt, dan vraag ik mij inderdaad af wat zo'n motie nu eigenlijk inhoudt. Dat is mijns inziens helemaal niets De heer Bijkersma: Ik wil de discussie over de vliegbasis toch even voortzetten met mevrouw De Haan. Het is een van de overwegingen, mevrouw De Haan. Ik heb de vlieg basis er niet bijgehaald. U en uw collega's, die deze motie hebben ondertekend, hebben de vliegbasis er bijgehaald. In de tweede overweging staat namelijk: "....overwegende dat de aanwezigheid van de vliegbasis Leeuwarden hieraan een extra dimensie geeft...." (Mevrouw De Haan-Laagland: Om aan te geven dat het voor Leeuwarden van het groot ste belang is.) Jawel, maar dan moet u ons toch niet het recht ontzeggen om over de vliegbasis vragen te stellen. Ik begrijp dat het pijnlijk is om de vraag te beantwoorden en dat zal ook wel de reden zijn dat u zo'n ontwijkend antwoord geeft. Ik denk dat u zo langzamerhand aan het weglopen bent van de uitspraak van toen. Als wij een aantal jaren verder zijn wordt er misschien gezegd dat de vliegbasis geen gegeven is, maar dat zullen wij dan wel weer zien. Het is nu zo dat u de discussie met de heer Koopmans en mij over de vliegbasis ontwijkt. Wat bedoelt u dan met deze overweging in de motie? Ik zou daarover toch wel graag wat meer duidelijkheid willen hebben. (Mevrouw De Haan- Laagland: Ik dacht dat ik een heel duidelijk antwoord heb gegeven. De vliegbasis is een gegeven.) U zegt dat wij daar niet over moeten discussiëren. Wel moet er gediscussieerd worden over het onderwerp dat u aandraagt, maar niet over datgene wat er verder in de motie staat. Nou, ik heb de vrijheid om dat wel te doen. Ik constateer gewoon dat u geen duidelijk antwoord hebt gegeven over de uitspraak van destijds. U bent daar om heen gelopen. Zo vat ik dat gewoon op. In de beantwoording op mijn woorden heeft mevrouw De Haan gezegd dat wij het in houdelijk niet met deze motie eens zijn en dat wij die daarom afwijzen. Ik ben echter be gonnen met te zeggen dat onzes inziens de discussie hierover niet hier moet plaatsvin den maar in de Tweede Kamer. Het is een zaak van de rijksoverheid en om principiële redenen hebben wij gezegd dat deze motie hier niet aan de orde behoort te komen. Daar om stemmen wij dus tegen de motie. Ik hoop dat ik nu duidelijk ben geweest. Ik heb toch nog een vraag. Mevrouw Vlietstra heeft gezegd dat, als deze motie wordt aangenomen, verder wordt gegaan met de uit te brengen notitie over het vredes- onderwijs. Ik wil graag van mevrouw Vlietstra weten welk karakter die notitie krijgt. Wordt die naar alle scholen toegezonden, wordt die nog in de Commissie voor het Onder wijs besproken, zal de scholen dwingend worden voorgeschreven het onderwijs te geven dat in die notitie staat? Ik denk dat de raad en de burgers van Leeuwarden er recht op hebben te weten wat wordt bedoeld met die notitie en hoe over de uitvoering daarvan wordt gedacht. De heer Buurman: Ik begin even bij de wethouder die het heeft over het nagaan van de mogelijkheden met betrekking tot bestemmingsplannen. Ik constateer dat het daartoe leidt als wij dergelijke uitspraken doen. Ik geloof dat dit ook helemaal in de bedoeling ligt van PAL, de oorspronkelijke indiener van deze motie, want zo krijgen wij inderdaad een bestuurlijke obstructie van een lagere tegenover een hogere overheid. Het gaat dus niet alleen om een intentieverklaring, dat is heel duidelijk. Dat betreft ook de medede lingen over het vredesonderwijs waarover wij wel eens meer gesproken hebben in deze raad. De heer Duijvendak heeft de reactie van andere fracties als grof geschut betiteld. Hij heeft mijn fractie niet genoemd, dus ik neem aan dat ik mij tegenover hem nogal net jes gedragen heb en dat ik niet over de schreef ben gegaan. De heer Duijvendak heeft meer dan eens geklaagd over het feit dat er zo weinig inhoudelijk wordt gediscussieerd. Ik moet u zeggen dat ik de indruk heb dat ik de fractie van PAL, als over deze zaak werd gesproken, toch altijd wel lik op stuk heb gegeven. Als de heer Duijvendak zegt dat niet moet worden gekozen voor een tweezijdige ontwapening, dan vraag ik mij af waar je dan anders terecht komt dan bij eenzijdige ontwapening. Daar willen die pacifis ten uiteindelijk terechtkomen! Tegen mevrouw De Haan zou ik nog willen zeggen dat het wat mijn fractie betreft niet de bedoeling is om deze zaak te bagatelliseren. Maar nogmaals, ik heb uitvoerig een verklaring afgegeven waarom ik tegen deze motie ben en die wordt niet aangevochten. De heer Ybema: Van een aantal kanten is mijn bijdrage nogal als grof geschut ge kwalificeerd. Ik vind dat jammer. Ik heb geprobeerd om zo serieus mogelijk te reageren 19 op het voorstel dat hier voor ligt. Ik heb ook bij herhaling gezegd dat ik geen moment twijfel aan de serieuze intentie van het voorstel. Alleen, op een gegeven moment trek ik wel mijn eigen politieke conclusies. Deze komen eigenlijk neer op twee hoofdpunten. Dat is ten eerste dat deze discussie volgens mij in een ander kader wel politieke waarde heeft, maar in dit kader niet. Vandaar mijn conclusie dat er sprake is van een gedateer de situatie en dat deze discussie in deze vorm niet past. Ik wil helemaal niet zeggen dat wij niet over lokale vredespolitiek willen praten. Integendeel. Als wij aan de hand van het collegeprogram zelf vorm gaan geven aan die lokale vredespolitiek, dan neem ik aan dat wij, zodra daaruit concrete zaken naar voren komen, die zo snel mogelijk in de raad aan de orde krijgen. Ik zal dat eerder stimuleren dan afremmen. Het tweede punt waar ik nog even op terug wil komen betreft mijn uiteindelijke kwa lificatie van het voorstel: een vorm van getuigenispolitiek. Wat is voor mij getuigenispo litiek? Getuigenispolitiek is altijd het uitspreken van politieke opvattingen die intens se rieus bedoeld zijn. Vandaar het getuigende karakter. Maar het zijn vaak ook uitspraken die gespeend zijn van iedere politieke werkelijkheid. In de realiteit kan men er niets mee. Je geeft je politieke geloofsbelijdenis en dat is het. Een dergelijke kwalificatie acht ik van toepassing op dit voorstel. Wij kunnen hier niets mee, hoe graag wij ook zouden willen. Wij hebben de bevoegdheden niet, wij hebben de mogelijkheden niet. Mevrouw Vlietstra (weth.): Ik ben nog een reactie verschuldigd aan de heer Bijker sma, die het heeft over de notitie vredesonderwijs. Dat is overigens iets anders dan waarover de heer Duijvendak en ik in eerste instantie spraken. Wij hadden het over een brochure waarvan ook in het collegeprogram melding wordt gemaakt. Ik begrijp dat u zich nog steeds zorgen maakt over de inhoud van de Nota vredes onderwijs, mijnheer Bijkersma. Ik proef daaruit nog steeds uw angst voor indoctrinatie, zoals wel eerder door u is opgemerkt. Of het daar inderdaad op zal uitdraaien laat ik te zijner tijd aan uw eigen beoordeling over. Ik kan u in ieder geval geruststellen op het punt dat de nota uitvoerig zal worden besproken in de Commissie voor het Onderwijs err daarna waarschijnlijk ook in de raad. Dus wat dat betreft kunt u zeker uw woordje nog zeggen. De nota zal waarschijnlijk begin volgend jaar verschijnen. Er ligt nu een eerste concept, dus het komt dichterbij. De Voorzitter: Ik geef de heer Duijvendak graag de gelegenheid een slotwoord uit te spreken. De heer Duijvendak: Dat is mooi. Mijn fractiegenoot, de heer Van der Wal, zei zo juist tegen mij dat het beter zou zijn pas aan het eind van de rij sprekers het woord te vragen, want dan kun je op hetgeen naar voren is gebracht nog een keer reageren. De voorzitter geeft mij nu alsnog het woord, hoewel ik daar op dit moment bijna geen gebruik van zal maken. Ik weet niet of ik ook namens mevrouw De Haan kan spreken, maar ik heb in ieder geval niet willen zeggen dat anderen niet serieus op ons voorstel zijn ingegaan. Wij vin den dat dat over het algemeen wel gebeurd is. Wij moeten alleen constateren dat er een patstelling is. Wij vinden daarom dat symbolische stappen wel degelijk waarde kunnen hebben en wij hebben de indruk dat daaraan door de andere partijen niet voldoende waarde wordt gehecht. Wij vinden het nemen van deze beslissing een waardevolle stap, mits er een aantal stappen volgen. Wij hopen dan ook dat het college in de toekomst de nodige stappen zal voorstellen. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. De motie van de heer Duijvendak en de dames Westra en De Haan-Laagland wordt aangenomen met 18 tegen 16 stemmen, met inachtneming van de toezeggingen van de wethouder. (Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van CDA, VVD, GPV/RPF/SGP en D66) De Voorzitter: Van mijn kant een punt van orde. De afspraak is dat thans de motie inzake bezuinigingen op de Rijksbijdrageregeling Sociaal-cultureel Werk aan de orde zal worden gesteld. Wij zitten tegen de koffiepauze aan, dus dat komt mooi uit. Ik zou ech ter toestemming willen vragen om eerst punt 6 nog af te handelen. Ik constateer dat dat uw instemming heeft. Punt 6a (bijlage nr. 258). Benoemen van leden van het college van burgemeester en wethouders in een aantal or ganen, commissies, instituten en dergelijke.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 10