22
Aanbeveling van burgemeester en wethouders:
leden
de heer T.J. Bouwers;
de heer J.H.G. Goeman Borgesiiïs;
ue heer W. Miedema;
de heer I. Sytsma;
de heer A. Visser;
de heer B. Vries.
plaatsvervangende leden:
de heer Th.A.M. Janssen;
de heer J.G. van Rijn;
mevrouw E.A. de Haan-de Jong.
Benoemd worden de aanbevolenen met algemene stemmen (de heer A. Visser 33 stem
men, 1 stem blanco).
De heren J3oelens en Terpstra vormden met de voorzitter het stembureau.
De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de eerste pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
Punt 46.
De Voorzitter: Aan de orde is de motie, ingediend door mevrouw De Haan c.s., in
zake bezuinigingen op de Rijksbijdrageregeling Sociaal-cultureel Werk. Voor de goede or
de lees ik de motie even voor.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen
op 18 augustus 1986,
kennis genomen hebbende van de bij brief van 7 augustus 1986
door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC)
aangekondigde bezuinigingen op de Rijksbijdrageregeling Sociaal-
cultureel Werk met maar liefst 45% en van de herallocatie in ver
band met de basiseducatie van 14,9%,
overwegende dat:
- de voorgenomen bezuinigingen in deze sector voor de gemeen
te Leeuwarden een bezuiniging aan structurele middelen van
1.114.893,90 betekent;
- deze bezuinigingsmaatregel naast financiële gevolgen zeer gro
te maatschappelijke gevolgen en werkgelegenheidsgevolgen zal
hebben binnen de sociaal-culturele sector, te meer daar het,
gezien de reeds forse bezuinigingen die de gemeente de laat
ste jaren heeft moeten doorvoeren, een illusie is te denken
dat bezuinigingen van deze omvang binnen de algemene midde
len kunnen worden opgevangen;
- deze bezuinigingen de lagere overheden onevenredig zwaar
treffen in verhouding tot de totale bezuinigingen binnen de
welzijnssector van het Ministerie van WVC;
- dit in strijd is met het ook door minister-president Lubbers
in de regeringsverklaring onderstreepte evenredigheidsbegin
sel, zoals vastgelegd in het regeerakkoord;
- deze aantasting van gedecentraliseerde middelen evenzeer in
strijd is met (de strekking van) de decentralisatiegedachte;
deze maatregel bovendien in samenhang moet worden bezien
met de voorgenomen bezuinigingen op het basisonderwijs, in
houdende dat vierjarige kleuters niet eerder voor dit onder
wijs in aanmerking komen dan met ingang van een nieuw
schoolseizoenwaardoor een extra druk ontstaat op kinderop
vangvoorzieningen, waaronder peuterspeelzalen,
spreekt als zijn oordeel uit dat de voorgenomen bezuinigingen
op de Rijksbijdrageregeling Sociaal-cultureel Werk voor de ge
meente Leeuwarden zodanig ingrijpend zijn dat deze als onaan
vaardbaar van de hand moeten worden gewezen,
doet hierbij een klemmend beroep op de Tweede Kamer deze be
leidsvoornemens alsnog terug te draaien
23
verzoekt het college van b. en w. deze mening kenbaar te ma
ken aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens een af
schrift van deze uitspraak te sturen aan het kabinet, de minis
ter van WVC, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG),
de Vereniging van Friese Gemeenten en alle daarvoor in aanmer
king komende gesubsidieerde instellingen in Leeuwarden binnen
de sector sociaal-cultureel werk, en gaat over tot de orde van
de dag."
Ik neem aan dat de verdediging door mevrouw De Haan plaatsvindt en geef haar nu,
als zij dat wenst, de gelegenheid om een toelichting te geven.
Mevrouw De Haan-Laagland: Met verontwaardiging en gevoelens van ongeloof hebben
wij kennis genomen van de zeer forse bezuinigingen met betrekking tot het sociaal-cul
tureel werk, die de minister van WVC in zijn recente brief aan de gemeentebesturen
heeft aangekondigd. Al heeft men een andere politieke opvatting over het tempo waarin
het financieringstekort van het rijk moet worden teruggebracht, op een gegeven moment
zou men toch begrip kunnen opbrengen voor impopulaire maatregelen die een kabinet
soms moet nemen. Maar je verwacht dan toch op zijn minst dat zo'n kabinet rekening
houdt met standpunten die het in een ander verband heeft ingenomen, bijvoorbeeld als
het gaat om de manier waarop het rijk met zijn mede-overheden - de gemeenten en de
provincies - wenst om te gaan. Ik denk dan bijvoorbeeld aan begrippen als evenredig
heid en decentralisatie. Als je kijkt naar wat verschillende politieke partijen - ook het
CDA en de VVD - daarover voor de verkiezingen naar voren hebben gebracht en ziet
naar wat er in het regeerakkoord staat, dan mochten de gemeenten verwachten dat zij
niet meer als een soort rijksfiliaal zouden worden behandeld.
De voorgenomen halvering van de Rijksbijdrageregeling Sociaal-cultureel Werk heeft
echter niets meer te maken met een houding waarbij gemeenten als verantwoordelijke
mede-overheden worden beschouwd en waarbij maatwerk wordt geleverd als het gaat om
de verdeling van de pijn. Nee, deze maatregel is een schoolvoorbeeld van het hakken
met de botte bijl en dan niet hakken van dor hout maar van hele bossen. Een relatief
klein deel van de bezuinigingen komt voor rekening van het rijk, het overgrote deel
wordt bij wijze van dienstbevel opgelegd aan de overheden die het dichtst bij de bevol
king staan. Degenen die door deze bezuinigingen rechtstreeks worden getroffen weten
straks ongetwijfeld met de beschuldigende vinger de weg naar het gemeentehuis te vinden.
De gemeente krijgt op die wijze de twijfelachtige eer de rijksboodschap over te brengen.
En, zoals zo vaak gebeurt, de brenger van de boodschap krijgt dan de schuld. De ge
meente in haar hoedanigheid van kop van jut, als rijksfiliaalhoudster. Dat is de eerste
reden waarom de PvdA-fractie vindt dat de raad van Leeuwarden zijn protest moet laten
horen over deze wijze van omgaan door het rijk met mede-overheden.
Hier komt nog bij dat het rijk er zo langzamerhand een gewoonte van lijkt te maken
dit soort grote onheilstijdingen voor de zomer te bewaren, dus net op het moment dat
de meeste mensen op vakantie zijn. Daarnaast vind ik het ook nog een vorm van onbe
hoorlijk bestuur dat de gemeente gedwongen wordt haar sociaal-cultureel programma en
begroting aan te passen, terwijl de Tweede Kamer ter zake nog niet eens een besluit
heeft genomen.
De strijdigheid met het beginsel van evenredigheid en decentralisatie is nog niet eens
de belangrijkste reden voor ons om de raad vanavond een uitspraak te vragen over de
ze kwestie. Veel belangrijker zijn uiteraard de materiële gevolgen van een halvering van
de rijksmiddelen voor het sociaal-cultureel werk, want ook deze sector heeft in de loop
van de jaren moeten bijdragen aan de bezuinigingen. Een zo drastische maatregel als
halvering van de rijksbijdrage betekent onvermijdelijk een aantoonbare vermindering van
de kwaliteit en het niveau van de voorzieningen in de sociaal-culturele sector. Het gaat
daarbij juist om voorzieningen die een grote maatschappelijke betekenis hebben, ook voor
mensen zonder werk, bejaarden en andere groepen die het in materiële zin al moeilijk ge
noeg hebben. Het zo drastisch snoeien op immateriële voorzieningen getuigt van weinig
inzicht en gevoel voor maatschappelijke effecten die dit soort beleidsvoornemens hebben.
Als wij dan de minister-president in een recent CDA-blad horen zeggen dat het kabinet
een beleid wil voeren in het hart van de samenleving en de uitvallers binnen boord wil
halen, dan kan ik dit soort zaken met de beste wil van de wereld niet meer met elkaar
rijmen. Dit is niet meer een maatregel die past bij een terugtredende overheid waar ve
len het tegenwoordig over hebben, maar bij een overheid die haar handen aftrekt van
voorzieningen die zij zelf in het belang van de bevolking in het leven heeft geroepen.
De gemeenteraad heeft de plicht op te komen voor de belangen van de vele Leeuwarders
die een beroep doen op de sociaal-culturele voorzieningen. Alleen daarom al moet de ge
meenteraad van Leeuwarden naar onze mening vanavond zijn stem laten horen in de hoop
dat dit voorbeeld wordt gevolgd door veel andere gemeenten die door dit ingrijpende be-