24 leidsvoornemen zijn overvallen. Het lijkt de enige weg, samen met de vele andere maat schappelijke protesten die zijn te verwachten, om ook de regeringspartijen ervan te overtuigen dat deze bezuinigingen moeten worden teruggedraaid. Een bezuiniging die nog des te harder aankomt nu de kinderopvangvoorzieningen de komende tijd onder extra zware druk dreigen te komen als vierjarige kleuters niet meer direct tot het basis onderwijs worden toegelaten, maar moeten wachten tot het nieuwe schoolseizoen na de zomervakantie. De wachttijd kan soms oplopen tot bijna een jaar. De meest belangrijke overwegingen hebben wij opgenomen in de motie, die al is uit gereikt. Wij zijn blij dat de motie mede is ondertekend door de meeste fracties in de raad. De tekst van de motie spreekt verder voor zich. Vanavond is nog niet de vraag aan de orde hoe de gemeente de bezuinigingen moet opvangen in het geval deze onver hoopt door een Kamermeerderheid worden aanvaard. Hoewel de gemeente er niet onder uit kan om daarop bij de interne meningsvorming te anticiperen, vinden wij een gedach- tenwisseling daarover in een gezamenlijke vergadering van de Commissie voor Welzijns- aangelegenheden en de Commissie voor de Financiën een beter forum dan de gemeente raad op dit moment. Bij de beschouwingen over de begroting en het Sociaal-cultureel Plan komen wij daar uiteraard op terug. Wij hopen dat de Kamermeerderheid zich op dat moment niet Oostindisch doof heeft gehouden voor het protest dat in deze motie is neer gelegd. De heer Koopmans: Ik wil in het kort toelichten waarom ook de CDA-fractie achter de motie staat. Mevrouw De Haan heeft behartenswaardige dingen gezegd over deze kwes tie. Het zal u, mijnheer de voorzitter, misschien niet zo vreemd voorkomen dat ik niet helemaal achter de aangedragen tekst van de motie kan staan. Ook wij vinden dat deze bezuiniging van een zqdanige omvang is dat de gemeente die niet zonder meer kan dra gen. Bovendien gaat het hier om een bezuiniging op een terrein waarvan het rijk toch jarenlang een stimulator is geweest. Voor een niet onbelangrijk deel betreft het uitgaven die in de investeringssfeer zijn gedaan. Het rijk zet ons eigenlijk voor het blok, in die zin dat wij niet kunnen afbouwen - ook al zouden wij dat willen -, omdat wij jarenlang met rente en aflossing zitten. Afbouwen, of terugtrekken zoals het rijk nu doet, bete kent dat de gemeente met de brokken blijft zitten en dat vinden wij bepaald niet verant woord. Mijn fractie heeft er begrip voor dat het rijk op bepaalde terreinen moet bezui nigen, maar deze bezuinigingen treffen de gemeenten - ook onze gemeente, waarvan wij de belangen hebben te dienen - te hard. Daarom staan wij achter de motie. De heer Bijkersma: De VVD op landelijk niveau maar ook de VVD-fractie in deze raad is van mening dat niet alle lasten van de bezuinigingen teruggekoppeld moeten wor den naar de gemeenten. Landelijk is dat ook al eens gezegd. Wij hebben dat ook nog ge zegd bij de begrotingsbehandeling van vorig jaar. Het is echter wel zo dat de brief van de minister van WVC, die aanleiding heeft gegeven tot deze motie, een waarschuwing is omtrent zijn voornemens in het kader van de hele begroting van het rijk. Als nu de ge meenteraad van Leeuwarden geattendeerd is geworden op een forse korting in deze sec tor, dan wil dat niet zeggen dat andere sectoren niet getroffen zullen en moeten wor den. Ik ben ervan overtuigd dat er, gezien de regeringsverklaring en hetgeen de laat ste tijd tot ons komt, nog fors bezuinigd zal moeten worden. Volgens mij zullen die be zuinigingen worden uitgesmeerd over alle begrotingssectoren van het rijk. Het rijksbe- grotingsbeleid met zijn bezuinigingen komt pas in september aan de orde. Dan zal over wogen moeten worden of de nu aan de orde zijnde sector extra gekort is tegenover en ten opzichte van andere sectoren. De begroting zal dat moeten uitwijzen. De fracties in de Tweede Kamer zullen daar dan op in moeten spelen en moeten zeggen dat de verhou dingen niet correct zijn. Maar als wij nu al reageren op een brief, dan gaan wij niet goed te werk. Wij moeten eerst de begrotingen afwachten en tevens het commentaar van de Tweede Kamerfracties daarop. Mijn partij heeft - ik weet niet of dat ook bij andere partijen zo is - direct na het uitbrengen van de begrotingen een landelijke vergadering. Wij praten daar dan met zijn allen over en geven informatie aan onze Tweede Kamerfractie hoe wij over verschillende facetten denken. De Tweede Kamerfractie van de VVD kan dan afwegen of deze begro ting de normen in zijn totaliteit ten opzichte van andere begrotingen te boven gaat. Daarom hebben wij ook gezegd dat het nu niet het juiste ogenblik is te protesteren te gen deze bezuiniging, wat niet wil zeggen dat wij in de loop van het jaar niet zouden kunnen zeggen dat de bezuiniging ons inderdaad is tegengevallen in het licht van de an dere zaken. Mijn fractie is er dus niet voor om op dit moment de motie mee te onderte kenen en te ondersteunen. Ik wil nog op één punt van algemene aard wijzen, mijnheer de voorzitter. Ik heb aan het begin van de vergadering al gezegd dat wij de motie laat hebben gekregen. U hebt gezegd dat het van belang is dat de motie aan de orde komt. In het collegeprogram staat dat het college er zorg voor zal dragen dat tijdig informatie wordt gegeven aan die frac- 25 ties die niet in het college zitting hebben, opdat er geen achterstand ontstaat. Ik con stateer, mijnheer de voorzitter, dat er voor mijn fractie een achterstand is ontstaan door het niet aan ons ter kennis brengen van de brief waarover in de motie wordt gespro ken. (De Voorzitter: U had de tekst van de motie eerder in uw bezit dan het college, want wij hebben die vandaag pas gekregen.) Ja, maar ik heb het nu over de brief. Ik kan mij niet voorstellen dat de PvdA-fractie toen zij donderdagavond vergaderde die brief niet had. De brief is toch ergens vandaan gekomen? Ik neem niet aan - als het an ders is dan hoor ik dat wel van mevrouw De Haan - dat het landelijk secretariaat van de PvdA die brief aan de Leeuwarder PvdA-fractie heeft gestuurd. Ik neem aan dat de brief ergens uit de gemeentelijke koker komt. Dat constaterende, mijnheer de voorzit ter, vind ik dat het college niet heeft waargemaakt wat het gezegd heeft. (De Voorzit ter: U kunt er niet omheen, mijnheer Bijkersma, dat iedere belangstellende krantelezer uitgebreid geïnformeerd is over wat nu inhoudelijk aan de hand is.) Wij hebben al va ker gezegd - u heeft dat ook al vaker gezegd - dat het niet zinvol is te discussiëren aan de hand van kranteberichten. Het is zinvol te discussiëren over zaken zoals die aan de orde zijn. Ik wil mij graag aan die woorden van u, mijnheer de voorzitter, houden. De heer Buurman: Ik stel vast dat, wanneer het CDA met de PvdA in zee was ge gaan - misschien moeten wij wachten tot 1990 -, evenzeer bezuinigingsmaatregelen zou den zijn getroffen. Van bezuinigingen uitgaande is het een kwestie van prioriteiten stel len. Het sociaal-cultureel werk is een onderdeel. Ik heb het niet kunnen nagaan, maar, wanneer wij de helft van deze sector voor onze rekening nemen en het rijk de andere helft, dan wordt een-vierde deel in deze sector bezuinigd. Niet alleen op dit terrein, maar ook op andere terreinen wordt bezuinigd. Dan zal men het totaalbeeld in beschou wing moeten nemen. Bezuinigingen zijn wel vervelend, maar heeft het Ministerie van WVC een andere keus? Nauwelijks! (De heer J.F. Janssen: Denk eens aan de Walrus!) Dat is een heel andere zaak, mijnheer Janssen. U moet natuurlijk niet alles door elkaar heen gaan halen. Geen bezuiniging op het bejaardenwerk in verband met de in gang zijnde en komende vergrijzing van de bevolking of bij het open jongerenwerk. Wat het evenredigheidsbeginsel betreft het volgende. Is de profijtkorting 1987 niet geschrapt en over 1986 en 1987 verdeeld? Dat is toch wel een teken van goede wil. Als ik het wel heb dan maakt de voorgenomen bezuiniging bij het basisonderwijs geen schijn van kans. Bovendien zit privatiseren van kinderopvang door bijvoorbeeld bedrijven nog in de lucht. De motie is daarom mijns inziens niet zinvol en trapt een open deur in. De VNG heeft de zaak toch immers al lang aangekaart? Wat wil men dan nog? Zouden Twee de Kamerleden daar niets van weten? Kortom, mijnheer de voorzitter, ik ben de PvdA erkentelijk voor het vroege tijdstip waarop de motie mij heeft bereikt, maar zij zal het zonder mijn steun moeten doen. De heer Duijvendak: Wij hebben de motie mede-ondertekend en - dat zal u niet ver bazen - zullen die ook van harte ondersteunen. De motie is een van de vele pogingen om iets te doen aan de ongehoorde bezuinigingen die uit Den Haag over ons komen. Het leek erop dat dit jaar voor het eerst weer sinds jaren herwaarderingsoperaties in onze gemeente zouden kunnen uitblijven, maar de laatste berichten zijn somberder. De tonnen die het project Mensen zonder Werk moet inleveren, de algemene kortingen die in het regeerakkoord zijn genoemd en de nu aan de orde zijnde korting op het sociaal-cultu reel werk leiden er opnieuw toe dat onze gemeente fors moet gaan snoeien in de eigen uitgaven en dat alles onder het motto van een zorgzame samenleving en het terugtreden van de overheid. Bejaarden moeten daarom hun voorzieningen missen, kinderen mogen pas later naar de lagere school, er is te weinig geld voor kinderopvang waardoor vrou wen thuisblijven om op de kinderen te passen en mensen die verder weinig gebruik ma ken van overheidsvoorzieningen kunnen niet meer naar het buurt- en clubhuis. Bejaar den, eenoudergezinnen en vrouwen - mensen die voor hun ontspanning voor een groot deel zijn aangewezen op voorzieningen in de eigen buurt - worden opnieuw gepakt. Wij vinden het prachtig - dat menen wij serieus - dat het CDA deze motie steunt en kijken met anderen verwachtingsvol uit naar de resultaten die alle goede contacten tus sen lokaal en nationaal niveau ons hier zullen opleveren. Maar aan de andere kant geeft bedoelde steun ons ook een beetje een vieze smaak in de mond. Het CDA zit bijna over al in de colleges van b. en w., maar het haalt allemaal niets uit zolang die partij tege lijkertijd het verhaal van de zorgzame samenleving overal blijft rondstrooien en haar po litieke prioriteiten niet anders komen te liggen dan ze zijn. In de motie zijn de consequenties voor Leeuwarden aangegeven. De bezuiniging is onaanvaardbaar en staat ook haaks op de prioriteiten zoals die in het collegeprogram zijn vastgelegd. Mocht de motie niets uithalen, dan kunnen wij ons niet voorstellen dat het college van plan is deze korting gewoon door te rekenen naar de sector waar het om gaat. Ik kan mij niet voorstellen dat de regel, die normaal wordt gehanteerd, dan weer wordt gehanteerd. Ik ben dan ook blij met de suggestie van mevrouw De Haan dat een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 13