26
gezamenlijke commissie zich over de consequenties van deze bezuiniging, wanneer die on
verhoopt door mocht gaan, moet buigen.
De maatregel zal ook effect hebben op het Sociaal-cultureel Plan en/of sociaal-cultu
reel programma. Wij zijn benieuwd in hoeverre het plan en programma (dat al bijna klaar
is) grondig aangepast zullen moeten worden. Kunnen in dat verband de normale proce
dures worden gehanteerd? Is het wel zinvol om daarover te vergaderen zolang Den Haag
nog niet over deze zaak heeft gesproken en beslist? Wij hopen dat dan in ieder geval de
allerergste dreiging zal worden weggenomen.
De heer Ybema: Het kabinet is nog maar nauwelijks aangetreden of de vruchten van
Lubbers-II dalen al op de bevolking neer. Bezuinigen in deze orde van grootte - voor
Leeuwarden een nadelig effect van ruim 1,1 miljoen - is volgens D66 buiten alle propor
ties. In dit verband moet ook worden gekeken naar de procedures die niet worden ge
volgd, naar de ontwerp-programma's 1987 voor het sociaal-cultureel werk (sew) die in
een vergevorderd stadium zijn, naar gesubsidieerde instellingen die bezig zijn met hun
begroting 1987 en naar gedwongen ontslagen die volgens de brief van de minister on
vermijdelijk zullen zijn. Kortom, ik onderschrijf de conclusie van mevrouw De Haan dat
er sprake is van onbehoorlijk bestuur en dat gedragen door een CDA-minister die - de
heer Duijvendak noemde dat ook al - vaak de mond vol heeft over de zorgzame samenle
ving. Ik heb hiermee in het kort onze motivering aangegeven voor het ondersteunen van
de motie. Wij zien de motie als een startpunt vanuit Leeuwarden voor een collectieve ac
tie om deze ramp enigszins te keren. De VNG zou daar het kanaal voor moeten zijn.
V.'ij zullen echter ook intern moeten handelen. Ook op dat punt sluit ik mij graag aan
bij de vraag van mevrouw De Haan hoe wij intern gaan handelen en of de Commissie voor
Welzijnsaangelegenheden en de Commissie voor de Financiën niet snel bij elkaar geroepen
moeten worden om deze kwestie onder ogen te zien. Wij hebben wat deze kwestie betreft
ook een belangrijke verantwoordelijkheid naar de instellingen toe die hierbij in het ge
ding zijn. Wij zullen op zijn minst met elkaar moeten praten hoe wij in de verschillende
situaties moeten handelen en over de consequenties voor het SCW-plan en het SCW-pro-
gramma. Tot slot wil ik nog een opmerking maken in de richting van het CDA. Lubbers
moest zijn karwei afmaken, dat was de inzet van de CD A-mensen. Juichend werd gesteld
dat hij zijn karwei qaat afmaken. Wij zien wat dat voor consequenties heeft. Een steun
vanuit het CDA nu voor dit protest roept op zijn minst vragen op.
De Voorzitter: Voelt wethouder Heere zich aangesproken om nog een opmerking te
maken? Er is gevraagd naar commissoriaal overleg.
De heer Heere (weth.): Ik voel mij op meerdere punten aangesproken, mijnheer de
voorzitter, maar ik zal alleen op die punten ingaan die rechtstreeks tot het college zijn
gericht. Er is een vraag gesteld over het voeren van commissoriaal overleg. Een derge
lijk overleg lijkt mij voor de hand te liggen. Het lijkt mij niet zo vreselijk nodig om een
gecombineerde vergadering te beleggen van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden
en de Commissie voor de Financiën. Volgens mij kunnen wij deze zaak best alleen in de
Commissie voor Welzijnsaangelegenheden behandelen, want in deze commissie hebben wij
tot nu toe altijd het plan en het programma vastgesteld. Eventuele financiële consequen
ties van deze zaak in de richting van de gemeente, in die zin dat wij alsnog delen van
deze bezuiniging niet zouden doorgeven en dus voor eigen rekening nemen, komen
- voor zover ik dat kan inschatten - in een later stadium bij het vaststellen van de ruim
te voor nieuw beleid en het beleidsplan aan de orde.
Ik heb vanochtend de afdeling gevraagd om deze week nog met een nota over deze
kwestie te komen. De nota wordt volgende week dinsdag in het college behandeld. Wij
zullen trachten om dan in principe de gang van zaken vast te leggen. Ik denk dat wij
kort daarna in een al of niet reguliere vergadering van de Commissie voor Welzijnsaan
gelegenheden aan de hand van de collegebesluiten nader op de zaak in kunnen gaan.
Mevrouw De Haan-Laagland: Ik wil uiteraard mijn teleurstelling uitspreken over het
feit dat de fracties van de heren Bijkersma en Buurman de motie niet mee willen onder
tekenen of ondersteunen. De heer Bijkersma spreekt over een verkeerd moment en zegt
dat men in september de zaak wat beter kan overzien en dat er nu niet één facet moet
worden uitgelicht. Toen ik het in eerste instantie had over verhoudingen bedoelde ik
niet de bezuinigingen onderling in de verschillende sectoren, want dat punt is op dit mo
ment niet te overzien. Ik bedoelde dat de verhouding van inleveren tussen rijk en ge
meente onevenredig is. Voor de verkiezingen was er een rapport waaruit duidelijk bleek
dat gemeenten de afgelopen jaren onevenredig zwaar hebben ingeleverd in vergelijking
met het rijk. In de verkiezingstijd zijn de beide regeringspartijen daarop aangesproken,
hebben dat toegegeven en gezegd dat dat niet weer zou gebeuren. Binnen de begroting
van het Ministerie van WVC is dat met deze bezuinigingsmaatregel duidelijk wel weer aan
27
de hand. De regeringspartijen spreken zich dus zelf tegen. In die zin vind ik het jam
mer dat de heer Bijkersma dat niet erkent en om die reden ook de motie niet mee wil on
dertekenen.
Wat de opmerking van de heer Bijkersma betreft dat wij in september beter over de
ze zaak kunnen praten het volgende. Hij weet net zo goed als ik hoe het gaat met be
zuinigingen. De minister laat zijn ideeën vallen, er komen protesten en vervolgens wordt
er onderhandeld en worden er besluiten genomen. Als je wat wilt dan moet je dat nu
doen en niet wachten tot september, want dan kan je dus veel minder invloed uitoefenen.
Uiteindelijk willen wij toch invloed uitoefenen.
Het feit dat de motie laat was - ik ben dat uiteraard eens met iedereen die daarover
iets gezegd heeft - komt mede omdat de uiteindelijke brief ook heel laat bij ons is bin
nengekomen. Wij vonden dat wij zo snel mogelijk moesten reageren en niet nog een aan
tal weken moesten wachten.
De heer Bijkersma: Ik wil een korte reactie geven in de richting van de PvdA. Ik
ben mijn betoog in eerste instantie begonnen met op te merken dat de VVD in deze raad
en landelijk meerdere signalen heeft gegeven dat zij vindt dat bezuinigingen niet oneven
redig alleen afgewenteld moeten worden in de richting van gemeenten. Tegelijkertijd moet
men natuurlijk zo realistisch zijn dat, gezien de situatie waarin ons land zich momenteel
bevindt, er nog fors bezuinigd zal moeten worden. In dat kader hebben wij gezegd dat
ook andere begrotingen en sectoren moeten worden bekeken. Het is niet juist dat wij al
leen het nu aan de orde zijnde facet eruit lichten omdat toevallig - dat is niet minachtend
bedoeld - de bewuste brief eerder is dan andere berichten. Daarom zeggen wij nee te
gen de motie. Wij willen deze zaak in het totaalkader bekijken. Het zou best kunnen zijn
dat wij bij de begrotingsbehandeling in december a.s. forse kritiek laten horen in de
richting van de regeringspartijen over hetgeen zij gezegd hebben in de verkiezingspro
gramma's. Maar zover is het nog niet. In ieder geval blijft mijn partij wel vasthouden
aan haar verkiezingsprogramma, maar dat even terzijde.
De voorzitter heeft in een interruptie gesproken over de gang van zaken met betrek
king tot de brief. Ik constateer dat de brief op 8 augustus is binnengekomen op het ge
meentehuis. Ik vind dat wij deze brief, als deze zaak van zo'n important belang is, wel
eerder hadden kunnen krijgen. Dat punt is nu echter achterhaald en het feit ligt nu zo.
Mevrouw De Haan nodigt de VVD-fractie en ook de andere fracties uit de motie mee
te ondertekenen. Een motie die mede-ondertekend wordt door andere fracties heeft een
heel ander gewicht dan een motie die wordt ingediend door een fractie en waarvan wordt
gehoopt dat andere fracties haar zullen steunen. Ik hoop dat mevrouw De Haan, als zij
weer eens een motie mee ondertekend wil zien door andere fractievoorzitters, eerst over
leg pleegt, in ieder geval voor wat betreft de VVD-fractie, over de inhoud van de mo
tie. Wij kunnen daarna dan praten over het eventueel mede ondertekenen daarvan. Maar
zoals mevrouw De Haan het nu heeft gedaan is het gewoon een kwestie van: wil je wel
of niet mee ondertekenen. Dat gaat mij een beetje te ver. (Mevrouw De Haan-Laagland
Er was alle ruimte voor overleg, mijnheer Bijkersma.) Ja, de VVD-fractie was afgelopen
donderdagavond ook op het stadhuis maar wij hebben niets van u gehoord.
De heer Buurman: Ik heb niet zoveel behoefte meer om verder over deze zaak te
spreken, te meer omdat de PvdA op een aantal door mij genoemde punten niet is inge
gaan. Wel wil ik nog opmerken dat ik mij de verwondering van sommigen kan indenken
over de houding van het CDA. Ik wil mij helemaal niet mengen in de hechte band tus
sen het CDA-Leeuwarden en het landelijk CDA hoor, maar het lijkt er toch op dat Koop-
mans Lubbers gaat afmaken.
De Voorzitter: Ik wil toch nog een opmerking maken over de toezending van de brief.
De brief is niet automatisch naar wie dan ook toegestuurd, maar er is naar gevraagd. Een
aantal fracties heeft dat kennelijk eerder gedaan dan de VVD-fractie. Zoals te doen ge
bruikelijk heeft men de brief toen daar om werd gevraagd terstond gekregen. De heer
Bijkersma heeft vanmorgen om de brief gevraagd en heeft die evenzeer gekregen. Ik
vind niet dat wij nu met elkaar moeten twisten over het punt dat de een iets eerder was
dan de ander, want dat is alertheid die wij graag voor rekening van de alerten laten.
(De heer Heere (weth.): Dat is particulier initiatief!) Heeft mevrouw De Haan nog be
hoefte aan ~een slotopmerking?
De heer De Haan-Laagland: In zijn algemeenheid wil ik nog opmerken dat het mij een
goede zaak lijkt dat, als dit soort belangrijke brieven binnenkomt, die terstond ter in
zage worden gelegd.
De Voorzitter: Dat is ook de normale gang van zaken, maar wij zitten nu in een va
kantieperiode die sterk vertragend werkt. Overigens is het ook niet altijd even duide-