8 lijk hoe die selectie moet worden toegepast. Een brief als deze valt mijns inziens daar voor wel in de termen. Anderzijds is het natuurlijk een kwestie van een vraag - wij zijn daar met zijn allen mans genoeg voor; bovendien zitten wij erg dicht in eikaars nabij- neid als er een signaal komt via de krant, wat er aan de hand is. Aan die vraag wordt dan voldaan. Wat dat betreft wijs ik toch de kritiek van de heer Bijkersma van de hand. Aan de orde is de stemming. (De heer Rijkersma: Ik verzoek u, mijnheer de voor zitter, om ten aanzien van dit soort moties die van important belang zijn te vermelden welke fracties voor en tegen zijn.) Daar zullen wij aan voldoen. De motie van mevrouw De Haan-Laagland en de heren E.M. Janssen, Koopmans, Duijvendak en Ybema wordt aangenomen met 28 tegen 6 stemmen. (Voor de motie stemmen de fracties van PvdA, CDA, PAL en D66. Tegen de motie stem men de fracties van VVD en GPV/RPF/SGP. Mevrouw De Haan-Laagland: Mijnheer de voorzitter, zou u, als u de motie onder de aandacht brengt van de Tweede Kamer, ook het verslag van deze discussie mee willen sturen? Dat is wel vaker gebeurd. De Voorzitter: Wij hebben daar geen enkele moeite mee en willen u dat graag toe zeggen. Ik denk wel dat wij de zaak dan moeten ontkoppelen. Wij zullen eerst de motie versturen en later het verslag. Als wij een koppeling maken dan is dat een mijl op ze ven, want voordat het verslag is vastgesteld zijn wij een paar maanden verder. Wij ver sturen dus eerst de motie en daarna zo spoedig mogelijk het verslag. Punten 7 t.e.m. 10 (bijlagen nrs. 298, 299, 296 en 290). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 11 (bijlage nr. 276). De Voorzitter: Dit punt luidt: Verkoop van een ten noorden van de Potmarge gele gen gedeelte sloot. In het ontwerp-besluit staat een heel storende fout. In beding nr. 3 staat dat alle op de grondoverdracht vallende kosten, enz. voor rekening komen van de koper. Er moet echter staan dat die kosten voor rekening komen van de verkoper, derhalve de gemeente Leeuwarden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. Mevrouw De Haan-Laagland heeft inmiddels de vergadering verlaten. Punten 12 t.e.m. 21 (bijlage nrs. 275, 294, 291, 292, 295, 297, 272, 273. 274 en 271). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 21a (bijlage nr. 303). De Voorzitter: Aan de orde is thans het voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor het terrein van de Oude Veemarkt. De heer Ten Hoeve: Vlak voor de vakantie hebben wij gesproken over het wel of niet nemen van een voorbereidingsbesluit voor het terrein van de Oude Veemarkt. Wij hebben toen als fractie en raad gezegd dat voor ons een voorbereidingsbesluit niet no dig was, omdat er immers een bestemmingsplan zou komen waaraan alles was gekoppeld. Nu is er een uitspraak van de Raad van State gekomen die ons zeer heeft verbaasd. Wij kunnen de uitspraak niet op alle merites bekijken, omdat een argumentatie ontbreekt. De vorige keer hebben wij overigens gezegd dat op zich tegen het treffen van een voor bereidingsbesluit geen bezwaren waren. Wij zeggen nu akkoord, mede om niet de sug gestie te wekken, want die is toen min of meer wel gedaan, dat wij iets hebben te ver bergen en om procedures niet ingewikkelder te maken dan ze zijn. Wij blijven echter verbaasd en willen graag, wanneer de met redenen omklede uitspraak van de Raad van State binnen is, nagaan hoe een en ander tot stand is gekomen en dat de gemeente via de geëigende kanalen stappen onderneemt om in de toekomst dit soort dingen te voor- konen. De heer Buurman: Mijn fractie wil in herinnering brengen dat zij zich, daarin bij gevallen door dc VVD, op 23 juni jl. gesteld heeft achter de wens van direct belang 29 hebbenden een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening te doen nemen met betrekking tot het Oude Veemarktterrein. Hun wens dat er voor hen mogelijkheden worden geschapen die tegemoet komen aan billijke wensen heb ik gerecht vaardigd genoemd. De heer Heemskerk heeft dit standpunt nog eens helder en duidelijk geformuleerd in zijn aan de raad gericht schrijven van 4 juli d.a.v. Ik citeer daaruit het volgende: "Voor hen bestaat geen enkele zekerheid, dat het bouwplan, dat zoals b. en w. schrijven door hen zal worden goedgekeurd, ook voor mijn cliënten aanvaardbaar zal zijn. Ook zij verlangen inspraak en dan niet op een informele vrijblijvende basis, maar via een formele procedure, zoals die in gevallen als deze ook volstrekt gebruikelijk is, nl. een voorbereidingsbesluit en daarop aansluitende bestemmingsplan-procedure." B. en w. wezen mijn standpunt met een keur van argumenten af. Tevreden kunnen wij nu kennis nemen van het feit dat het college thans dit voorbereidingsbesluit, zoals door ons bepleit, aan de raad voorlegt. Het college haalt dus bakzeil, op zichzelf geen schande. "Grootmoedig" als het college is, wordt weergegeven dat het geen overwegen de bezwaren heeft. De opmerkingen "afgezien van de uitspraak van de wnd. voorzitter van de Afdeling rechtspraak" en "bij nader inzien" staan daar natuurlijk helemaal los van, toe maar. Alsof het college op deze zaak niet zou zijn aangesproken! Dat is echter wel gebeurd, niet door de heer Ten Hoeve dat was toen en nu duidelijk. Mijn eerste vraag is welke motieven voor het college aanleiding zijn geweest om nu wel overstag te gaan. Een tweede door ons op 23 juni genoemd punt is dat de grenzen overwogen getrokken zullen moeten worden. Wanneer een blik wordt geslagen op de bij het besluit behorende tekening met betrekking tot het terrein van de Oude Veemarkt ligt de conclusie voor de hand dat de grenzen duidelijk zijn bepaald. Ik kan het niet an ders zien. Maar hoe verhoudt een en ander zich dan tot het in de pleitnota ten over staan van de Raad van State gestelde dat de betreffende gronden niet exact zijn aan te geven? De heer Dubbelboer: Aan hetgeen de heer Buurman zojuist heeft gezegd heb ik niet zoveel meer toe te voegen. Hij heeft in de stukken namelijk exact datgene aangekruist wat ik ook had aangestreept. Mijn fractie had het grootmoediger gevonden als het colle ge had gezegd dat het - zoals ook in de Leeuwarder Courant stond - door de Raad van State is teruggefloten. De voorzitter heeft zojuist gezegd dat hij van stukken in de krant houdt. (De Voorzitter: Ik wil wel graag zuiver worden geciteerd!) U hebt in ie der geval gezegd, althans woorden van die strekking, dat u graag met de raad wilt spreken via de krant. (De Voorzitter: Dat is een vrije interpretatie die u nu geeft, mijnheer Dubbelboer.) Objectief gezien stel ik vast de Leeuwarder Courant heeft gezegd dat de Raad van State Leeuwarden terugfluit. Ik had het grootmoediger gevonden als het college had gezegd: wij hadden de vori ge raadsvergadering nogal wat bezwaren, wij zijn evenwel veroordeeld tot datgene wat wij nu doen en dat doen wij dan maar. Als het college dan nu zegt dat er bij nader in zien geen overwegende bezwaren tegen zijn dat er alsnog een voorbereidingsbesluit wordt gecreëerd, dan valt mij dat op zijn zachtst gezegd een beetje tegen. Ik heb er bij een vorige gelegenheid op geduid dat ik het jammer vond dat de pro cedure zo is gelopen, omdat Leeuwarden bij het bedrijfsleven een goede naam had ge kregen als vestigingsplaats. Wij zijn door dit soort procedures toch bezig om die goede naam wat te verliezen. Als wij eerder reeds genoemde grootmoedigheid hadden opge bracht, dan hadden wij volgens mij de publiciteit in ons voordeel kunnen uitbuiten. Door deze procedures zijn wij terug op het peil van voor die tijd en dat spijt onze fractie ten zeerste. Overigens stemmen wij graag in met het voorliggende voorbereidingsbesluit. De heer Ybema: Het voorliggende voorstel tot het treffen van een voorbereidingsbe sluit voor het terrein van de Oude Veemarkt laat bij mij toch nogal wat vragen open. Tijdens de commissiebehandeling is er door de verschillende fracties nogal fors op aan gedrongen waarom niet tegemoet kon worden gekomen aan de wens van de FBTO/AVERO- combinatie om voor dit gebied een voorbereidingsbesluit te treffen. De wethouder hield toen bij hoog en bij laag vol dat dat echt absoluut overbodig was. In die zin is er wel consequent gehandeld dat dezelfde lijn - dat blijkt uit de pleitnotitie - ook is gevolgd bij de behandeling bij de Afdeling Rechtspraak. Intrigerend is het dan wel dat nu in de raadsbrief"- dat is al door meerdere sprekers genoemd - de woorden "bij nader inzien geen overwegende bezwaren" zijn ingevoegd. In dit geval kunnen wij de opmerking "af gezien van de uitspraak van de wnd. voorzitter van de Afdeling rechtspraak" even bui ten beschouwing laten. Er is kennelijk toch iets gebeurd. De overwegende bezwaren wa ren er destijds wel en nu niet meer. Ik zou op dat punt graag duidelijkheid willen heb ben van de kant van het college. Tot slot nog het volgende. Het is gissen, maar af en toe bekruipt mij het gevoel dat hier sprake is van een zet in het schaakspel tussen de Aegon en de FBTO/AVERO-com-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 15