blemen dêr't Ljouwert mei konfrontearre wurde kin. Yn it riedsbrief stiet boppedat dat
oanfragen foar fergunnings ek yn de Kommisje foar Wolwêzensoangelegenheden besprut-
sen wurde kinne. De diskusje dêr't de hear Buurman it oer hat kin nei üs betinken dêr
dan ek plakfine. It sil düdlik wêze, mynhear de foarsitter, dat wy no folslein ynstimme
kinne mei it utstel fan it kolleezje.
De heer Heere (weth.): De interventie van de heer Buurman met betrekking tot de
"pro life"-artsen is bekend. Hij heeft ook gerefereerd aan dezelfde discussie in de Com
missie voor Welzijnsaangelegenheden en gezegd dat hij de discussie in de vestigingscom
missie met belangstelling afwacht. Ik zou met deze opmerking kunnen volstaan, maar ik
wil er toch wel op wijzen dat uitbreiding van het zetelaantal van een dergelijke commis
sie haar natuurlijke begrenzing kent. Er wordt overigens in een niet door de heer Buur
man geciteerd vestigingsbesluit ook nog een zeer groot aantal andere varianten van be
roepsbeoefenaren genoemd die zich bezighouden met de geneeskunde. Deze groepen zijn
ook niet rechtstreeks in de vestigingscommissie vertegenwoordigd, omdat het aantal com
missieleden nu eenmaal niet groter kan zijn dan werkbaar moet worden geacht. Daarom
heeft men gekozen voor de algemene patiëntenvereniging als grootste gemene deler. Ik
kan de heer Buurman echter geruststellen. In de vestigingscommissie wordt aan de hand
van het voorstel zoals dat nu voorligt uitvoerig gesproken over haar samenstelling,
werkwijze en wat dies meer zij. Het dagelijks bestuur van de regio zal, als de discussie
daar aanleiding toe geeft, daar wel naar handelen.
De heer Bilker heeft zijn tevredenheid geuit over de versterkte greep die het colle
ge mogelijk heeft gemaakt op dit gebeuren door het inschakelen van de Commissie voor
Welzijnsaangelegenheden. Ik kom dan nu weer terug bij de heer Buurman. Indien uit ad
viezen of anderszins in concreto zou blijken dat op een minder juiste wijze met ook die
belangen die hij daar hu voorstaat zou worden omgegaan - hij durft zelfs op dit punt
al het woord "discriminatie" in de mond te nemen -, dan kan hij altijd in de commissie
vergadering van de gelegenheid gebruik maken ons daarop te wijzen.
De heer Buurman: Ik heb kennis genomen van de mededelingen van het college.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 30 (bijlage nr. 289).
De Voorzitter: Aan de orde is het vaststellen Nota Drugsbeleid.
De heer E.M. Janssen: Op 2 december vorig jaar is de Nota Drugsbeleid voorlopig
door de raad vastgesteld. De PvdA-fractie heeft in hoofdlijnen ingestemd met de nota.
Wij stonden en staan positief tegenover het geformuleerde drugsbeleid. Vandaar dat wij
nu kort kunnen zijn.
Tevreden hebben wij geconstateerd dat de discussie in de raad op 2 december 1985
en de daarop volgende inspraak tot aanpassing van de nota heeft geleid. Aanpassingen
die tegemoetkomen aan de kanttekeningen die wij op 2 december in de raadsvergadering
hebben gemaakt. Er resten ons nog slechts twee kanttekeningen.
Het is van groot belang dat er in Leeuwarden een basisvoorziening tot stand komt
voor problematisch verslaafden. De nota doet daarover ook voorstellen. Gezocht wordt
nog naar een aanvullende financiering van 75.000, Wij vinden het van groot belang
dat die financiering er komt en wij willen graag van het college weten hoe het daar nu
mee staat.
De tweede kanttekening die wij willen maken is dat nu wordt voorgesteld de basis
voorziening tijdelijk voor 4 jaar in een onafhankelijke stichting onder te brengen. Aanha
king nu bij het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs Friesland (CAD) zou tot te
veel problemen leiden; onder andere het laagdrempelig karakter zou in gevaar kunnen
komen. Aan de andere kant zien wij ook voordelen in onderbrenging bij het CAD. De
werkwijzen van CAD en basisvoorziening worden nadrukkelijk met elkaar geconfronteerd.
Dat kan naar beide kanten bevruchtend werken. Daarnaast speelt voor ons ook het kos
tenaspect een rol. Wij verwachten dan ook dat de komende 3 jaar serieus getracht wordt
drempels die het samengaan nu in de weg staan te slechten. Wij vragen aan b. en w.
of zij zullen stimuleren dat dit gebeurt.
De heer IJestra: In de samenleving kennen wij vele vormen van gewoonten die lei
den tot verslaving. De nadelige gevolgen zijn echter niet voor ieder verslavingsgeval ge
lijk. Per geval eist liet haar tol, waarvan wij dagelijks de trieste afloop zien; het lijkt
mij niet nodig daar nu op in te gaan. Bij de behandeling van de Nota Drugsbeleid wor
den wij er weer eens extra bij bepaald. Mijn fractiegenoot, de heer Burg, heeft tijdens
de behandeling van de ontwerp-nota in de raad van 2 december 1985 zijn waardering na
35
mens onze fractie uitgesproken en heeft gewezen op de duidelijke en goed leesbare no
ta. Ik heb er behoefte aan dit nogmaals te bevestigen. Als gemeente Leeuwarden hebben
wij door de duidelijkheid, uitgebreidheid en kwaliteit van de nota blijk gegeven hierin
een eigen verantwoordelijkheid te willen dragen. Wij hebben in de nota het beleid aan
gegeven hoe wij dat in de komende jaren voorstaan. Daarbij dient te worden opgemerkt
dat het een zware klus zal zijn. Uit de ter inzage gelegde reacties op de ontwerp-nota
blijkt voor het merendeel ook de waardering voor de nota. Het is goed te mogen consta
teren dat het gemeentelijk beleid wat betreft de drugsproblematiek ook breed gedragen
wordt.
Dan enkele opmerkingen van onze fractie over de nota. Onze fractie is van mening
dat er geen verschil moet worden gemaakt tussen harddrugs- en softdrugsgebruikers.
Het experimenteren begint door de gebruiker vaak met softdrugs. Hier ligt vaak de ba
sis tot gewoontevorming, die leidt tot verslaving met als gevolg het gebruik van hard
drugs met alle ellende vandien. De ernst van de problemen die samenhangen met het
harddrugsgebruik en -verslaving is groot. Daarbij moeten wij vooral de ouders van de
gebruikers c.q. verslaafden niet vergeten. Die krijgen in de nota te weinig aandacht.
De hulpverlenende instanties zouden de ouders er meer bij moeten betrekken. Hun visie
en inbreng zijn waardevol om te komen tot een oordeelsvorming hoe mensen c.q. kinde
ren er toe komen deze middelen te gebruiken.
Wat betreft het methadonprogramma, zoals dat wordt omschreven in hoofdstuk V,
bladzijde 63, het volgende. Onze fractie is van mening dat de verstrekkers van metha
don op recept, onder leiding van het CAD, zeer zorgvuldig en genuanceerd moeten wer
ken. De omschrijving in de nota is onzes inziens te vrijblijvend. Daar staat: "Wij zijn
van mening dat de beschikbaarstelling van methadon met de nodige reserves moet wor
den bezien." De mening van de VVD-fractie is dat een effectief en samenhangend bestrij
dingsbeleid zal moeten beginnen met meer aandacht voor preventie. In de nota wordt
daaraan te weinig aandacht besteed, dat kan nooit genoeg zijn. Een goede voorlichting
voor de diverse leeftijdsgroepen en de ouders is geboden. Ook aan de nazorg van jonge
mensen die van hun verslaving zijn genezen valt nog veel te verbeteren. Van essentië
le betekenis is natuurlijk ook de harde en efficiënte bestrijding van de handel, die door
de VVD wordt beschouwd als een van de zwaarste vormen van criminaliteit.
Tot slot wil ik opmerken dat wij als gemeentebestuur een grote verantwoordelijkheid
dragen. Daarom is het dan ook noodzakelijk dat wij als gemeente Leeuwarden zijn geko
men met een eigen gedegen nota, die als leidraad kan dienen ter ondersteuning van die
instanties die zich bezighouden met hulpverlening.
De heer Duijvendak: De Nadere Standpuntbepaling behorend bij de Nota Drugsbe
leid is in veel opzichten een verbetering van de nota zoals die in december van het vo
rig jaar voor ons lag. Met name de zelfstandige positie van de basisvoorziening kan on
ze goedkeuring wegdragen. De inspraak heeft veel en degelijk materiaal opgeleverd en
lijkt ook gehoor te hebben gevonden bij b. en w. Dat is mooi. Wel vinden wij van de re
actie van b. en w. dat het een wat wij willen noemen "knappe CD A-tekst" is, waarin al
le controversiële onderwerpen worden weggepoetst door waar het wat moeilijk wordt te
spreken over een zogenaamd tweesporenbeleid. In de eerste nota is slechts één keer
sprake van een tweesporenbeleid, in de Nadere Standpuntbepaling zijn wij dit tweespo
renbeleid 2 of 3 keer tegengekomen, waarbij de sporen steeds andere beleidsonderdelen
betroffen dan de sporen waarover wij het in eerste instantie hadden. Aangezien bij de
voorstellen echter het goede spoor wordt gekozen zullen wij er verder niet over praten.
B. en w. kiezen voor een pragmatische en niet voor een moralistische invalshoek en dat
ondersteunen wij.
Wat wij nog wel willen aantekenen is het volgende. Een en ander is ook al door de
PvdA-fractie opgemerkt, maar wij willen de andere kant meer belichten. In de thans
voorliggende nota wordt gezegd dat CAD en basisvoorziening over 4 jaar één club moet
zijn, in ieder geval beleidsinhoudelijk en ook op andere punten. Wij vragen ons af of het
wel verstandig is dit soort dingen nu al vast te leggen, in die zin dat het een voorwaar
de is voordat de nieuwe stichting basisvoorziening van start gaat. Wij laten nu de stich
ting starten - de basisvoorziening -, waarbij wordt vastgelegd dat zij over 4 jaar per
se samen moet gaan met een club, waarmee zij nu niet kan samenwerken. Dat is ook de
reden waarom de stichting wordt opgericht. Dat lijkt ons niet logisch. Het lijkt ons be
ter om te kijken wat de argumenten zijn om het nu niet te doen en over 4 jaar opnieuw
te bekijken of deze argumenten nog steeds van waarde zijn. Als dat zo is dan kunnen
de twee clubs wat ons betreft naast elkaar blijven bestaan. Het gaat dan om de inhou
delijke argumenten, namelijk welke drugsverslaafden door welke instantie worden bereikt.
Wij vinden dat er nu te veel een claim op de toekomst wordt gelegd.
De hear Bilker: It is yn us eagen ien fan de swierste opjeften fan üs tiid om de
problematyk oangeande de ferslaving oan alkohol en drugs op te lossen of der in begjin