22 riteiten, bygelyks mienskiplike studintefoarsjennings, ünderwiis oan oarstaligen, fredes- ünderwiis, basisedukaasjeensafuorthinneIt is in nuvere gedachte, fine wy, dat it jild dat no bestimd wurdt foar de NAVOM ek wol oan foarneamde prioriteiten bestege wurde kinnen hie. As dy saken oan de oarder komme wurdt lykwols wiisd op de finansjeel be- heinde mooglikheden fan de gemeente, net allinnich op ünderwiismêd mar oer de hiele li ny. Oer in pear wiken kinne wy wer foarstellen ferwachtsje oangeande de „herwaarde ring" fan ferskate saken. Wy hawwe begrepen dat der net in bepaald idee efter de hichte fan dit bedrach sit. Der is besjoen hoefolle jild der noch yn de pot „onvoorzien" siet en doe is bepaald hoefolle dêr minimaal yn sitten bliuwe moast. Tja, wat te sizzen fan de net foarsjoene besunigings op ünderwiis dy't Deetman oankundige hat? Lit my foaropstelle dat dy besunigings opkeard wurde moatte en dat it in ünmooglike saak is dat de gemeenten mei elkoar dy ien miljard bypasse kinne. Mar wy kinne der wol fan ütgean dat de ge meente aanst foar de fraach komt te stean hoe't hja de alderslimste gefolgen fan de lan- nelike besunigings opfange kin. Wy prate dêr kommende tongersdei al oer yn de Kommisje foar Ünderwiis. 150.000,is dan ek noch net folie, mar it soe hjir en dêr wol de slim ste pine weinimme kinne. Al mei al fine wy de ütjefte fan 150.000,— foar dit doel net ferant wurde. De heer Pruiksma: In het verleden heeft onze fractie grote blijdschap uitgesproken over de komst van een zo hoogwaardige onderwijsvoorziening in Leeuwarden. Een zodani ge voorziening verdient een hoogwaardige start en onze fractie is het dan ook van harte eens met dit voorstel. Wat het standpunt van PAL betreft, het is kennelijk moeilijk om soms onderscheid te maken tussen goed koopmanschap en kruideniersgeest. Mevrouw Vlietstra (weth.): Het zal duidelijk zijn dat het college een andere opvatting huldigt dan mevrouw Westra. Het is inderdaad zoals mevrouw Westra zegt dat bij de vast stelling van het convenant is afgesproken dat er extra middelen zouden moeten komen ten behoeve van een steunfonds voor de NAVOM. De minister heeft zich bereid verklaard daarin een miljoen te storten, de provincie heeft de intentie uitgesproken hetzelfde te doen en ook de gemeente heeft toegezegd na te zullen gaan wat de gemeentelijke bijdrage zou kunnen zijn. Uiteindelijk is ons voorstel om daarvoor 150.000,— uit te trekken. Me vrouw Westra vraagt zich af of dit nodig is. Ik denk dat het inderdaad nodig is. In de eerste plaats is het zo dat wij als gemeente de afgelopen jaren erg veel inspanning heb ben geleverd om er voor te zorgen dat de NAVOM hier komt. Daarmee geven wij ook het belang aan dat wij hieraan hechten en onze grote betrokkenheid daarbij. In de tweede plaats is het zo dat wij er heel veel belang aan hechten dat de NAVOM in de komende ja ren de kans krijgt om uit te groeien tot een kwalitatief hoogwaardige opleiding. In het convenant is overeengekomen dat in de komende vier jaar door de minister geen medewer king wordt verleend aan het starten van vergelijkbare opleidingen in het land. Na vier jaar is die garantie er niet meer. Mijns inziens moeten wij er in de komende vier jaar voor zorgen dat de NAVOM inderdaad een kwalitatief hoogwaardige opleiding wordt. Bin nen de reguliere middelen is dat, in tegenstelling tot hetgeen mevrouw Westra zegt, naar ons idee niet mogelijk. In die zin zien wij het steunfonds als een welkome aanvulling daarop. Vanuit het steunfonds kunnen die dingen georganiseerd worden die binnen de reguliere middelen niet mogelijk zijn. Daarvan zijn reeds enkele voorbeelden in de raads- brief genoemd: lezingen, seminars, conferenties, enz. De bedoeling is heel nadrukkelijk om die activiteiten uit het steunfonds te financieren. De gemeente zal ook meedraaien in het steunfonds. Op basis daarvan hopen wij te bereiken dat de NAVOM inderdaad een zo danige kwaliteit krijgt dat ook na vier jaar studenten van harte in Leeuwarden zullen ko men studeren aan dit instituut. Ik ben het dus niet met mevrouw Westra eens dat dit be drag niet beschikbaar moet worden gesteld. Ik onderken met haar dat er op onderwijster rein ook een heleboel andere prioriteiten liggen. Daarop zullen wij in het kader van nieuw beleid ook terugkomen. Ik onderken eveneens met mevrouw Westra dat er bezuini gingen op ons afkomen die de kwaliteit van het onderwijs bepaald niet zullen bevorderen, sterker nog, de mogelijkheid in zich dragen dat de kwaliteit wordt aangetast. Dat vind ik ook een zorgelijke ontwikkeling. Wij moeten dat mijns inziens echter niet op deze manier aan deze 150.000,koppelen. Wij moeten nu besluiten de NAVOM alle kans te geven om uit te groeien tot een goed opleidingsinstituut in de komende jaren. Vandaar dat ik vind dat wij daar 150.000,voor over moeten hebben. Mefrou WestraIk haw yn earste ynstansje al oanjün dat wy it ek in wichtige saak tine dat de NAVOM har üntwikkelje kin ta in kwalitatyf heechsteande oplieding. Dêr sit it ferskil dus net yn. De wethalder seit dat nei har miening de reguliere middels dêr net genóch foar wêze sille en dat der dus ekstra jild nedich is. Wy fine it dan net maklik om te beoardieljen hoefolle jild dêrfoar nedich wêze sil en foar hokker aktiviteiten. Neffens üs binne der noch wol oare mooglikheden om dy ekstra stipe te jaan. Ik neam wat dat 23 oangiet it füns Universitaire Fêstiging Fryslan, dat yntusken omset is yn in füns foar heger ünderwiis yn it algemien. Dat füns is just ynsteld foar ekstra aktiviteiten dy't hbo-ynstellings ündernimme wolle. As ien en oar fia dat füns spile wurdt dan bliuwe nef fens üs de ferhaldingen wat suverder. Jo krije dan gjin skeve eagen fan oare opliedings nei de NAVOM ta. In oare mooglikheid om dy ekstra stipe te jaan is om per aktiviteit nei te gean hoefolle jild men der as gemeente foar oer hat om dy te stypjen. Oan de han fan it ütstel dat no foar üs leit kinne wy op gjin inkelde manier beoardielje wêr't it jild krekt hinne giet en oft de hichte fan it bedrach ferantwurde is. De heer Bijkersma: Even een opmerking van technische aard, waarmee de wethouder het denk ik wel eens is. Het is toch zo dat wij, als het idee van mevrouw Westra wordt overgenomen en dit bedrag niet beschikbaar wordt gesteld, ook niet in de stichting kun nen deelnemen. En dan hebben wij helemaal niets te zeggen. Mevrouw Vlietstra (weth.): Het lijkt mij wenselijk nogmaals in te gaan op de vraag van mevrouw Westra of de extra middelen nodig zijn. Ik ben van mening dat die wel no dig zijn. Het fonds Universitaire Vestiging Friesland is inderdaad ook een mogelijkheid. Dat fonds heeft echter een veel breder bereik, het geldt namelijk voor alle instellingen die op hbo-terrein werkzaam zijn. Uiteraard kan ook de NAVOM daar een beroep op doen, maar nogmaals, het lijkt mij onvoldoende om daarmee te bereiken wat wij willen, namelijk een hoogwaardige opleiding. Een extra fonds lijkt mij daarvoor wel degelijk noodzakelijk. Het lijkt mij eerlijk gezegd een heel ingewikkelde zaak om per activiteit na te gaan hoe veel geld er nodig is en wat de gemeente daarvoor over heeft. Het is nu zo dat er een stichting komt die het fonds gaat beheren. De gemeente wordt deelneemster in dat fonds. Op dit moment wordt reeds gewerkt aan de statuten. Het is de bedoeling dat zowel de gemeente als de provincie daarin gaan participeren en op die manier hebben wij er dus wel degelijk invloed op hoe de middelen van het fonds, waarin voor een deel ook onze middelen zitten, worden beheerd en aan welke activiteiten het geld wordt besteed. De heer Bijkersma denkt dat wij, als wij geen geld beschikbaar stellen, dan ook niet in de stichting zitten. Het lijkt mij inderdaad voor de hand liggend dat wij, als wij geen bijdrage leveren, ook geen deel uitmaken van de stichting. (De heer Bijkersma: Dan heb ben wij totaal geen invloed en dat wil PAL blijkbaar.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punten 29 en 30 (bijlagen nrs. 354 en 327). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De Voorzitter: Ik deel u nog mede dat de volgende raadsvergadering wordt voorgeze ten door wethouder Kessler. De Voorzitter sluit, om 21.50 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 12