12 reëel en gewenst? Is het niet meer voor de hand liggend de beoogde versterking van de sociale huursector en de premiekoop-A-woningen na te streven? Als ik het provinciale programma voor 1987 en volgende jaren bekijk dan vind ik dat wat afgevlakt. Het programma komt in ieder geval niet tegemoet aan datgene wat voor Leeuwarden van belang is, namelijk het toewerken naar de concentratiefunctie als stads gewest. Voor deze concentratiefunctie als stadsgewest is naar mijn idee onder meer van belang het scheppen van extra woonruimte voor mensen die betrokken zijn bij instellin gen/bedrijven die zich in Leeuwarden geconcentreerd hebben of gaan concentreren. Ik denk bijvoorbeeld aan de instellingen op het gebied van het hoger beroepsonderwijs die hier al zijn en nog te verwachten zijn. Een ander belangrijk punt is de extra woonruimte om Leeuwarders binnen de poorten van Leeuwarden te houden om zo suburbanisatie tegen te gaan. In dit verband heb ik een vraag. Is de woningbehoefte in de dorpen Wirdum, Wytgaard, enz, wel voldoende programmatisch afgedekt? Wacht het college in dezen de herziening van het Streekplan af of wordt in verband met de status stadsgewest anticipe rend nader overleg geopend met de provincie en de rijksvertegenwoordiger? De heer E.M. Janssen: Als ik de heer Stassen zo hoor praten dan vraag ik mij af waarom het college zo'n belangrijk onderwerp niet in de commissie heeft behandeld. De heer Timmermans (weth.): De heer Stassen heeft een aantal kanttekeningen ge plaatst bij de ontwikkelingen op het terrein van de premiehuurwoningen. Wij moeten con stateren dat de afgelopen jaren van de kant van particuliere beleggers weinig in de huursfeer is gedaan. Tot voor kort was het zo dat er boven de lijn Zwolle niet in deze sector werd gebouwd, maar de lijn is gezakt tot boven Amersfoort en gaat dus al aardig naar beneden. De verklaring daarvoor is dat de markt voor de duurdere huurwoningen van de premiehuur-beleggers niet meer aantrekkelijk is ten opzichte van de concurrende premiekoopsector. Met name de verlaging van de rente is daar debet aan. Het is overi gens niet zo dat deze premiehuurwoningen die de afgelopen jaren in onze stad zijn ge bouwd en nog mondjesmaat worden gebouwd leeg zouden staan. Er blijkt nog wel degelijk een vraagmarkt voor deze categorie woningen te zijn, maar voor beleggers is het blijk baar toch niet interessant om daarop in te spelen. Wij constateren inderdaad een verschuiving van premiehuur naar premiekoop. Ik wil een overzicht geven van wat er in de afgelopen jaren in de gepremieerde koopsector - ik praat dan over premiekoop A en B en de eenmalige bijdrage in de sfeer van premie C en D - heeft plaatsgevonden. In 1983 ging het om 116 panden, in 1984 om 169 panden, in 1985 was er een terugval naar 128 panden en in 1986 zijn er in deze sector 289 aanvra gen ingediend. Met andere woorden, alle sectoren zijn zwaar overvraagd. Ik ben dan ge lijk toe aan de opmerking over de combinatieplannen. Het blijkt dat er wel degelijk weer een aantrekkende markt is voor de koopsector. Toch worden wij beperkt door het contin gent dat Leeuwarden heeft. Wij kunnen elk contingent in de premiekoopsector volledig gebruiken, maar wij constateren ook, of wij het nu leuk vinden of niet, dat er tengevol ge van de verdeelsleutels die in onze provincie worden gehanteerd - dat geldt overigens niet alleen voor Leeuwarden - nog premiehuurcontingenten beschikbaar zijn. Het lijkt ons, gelet op het feit dat er geen leegstand is, toch zinvol om ook die woningen te bou wen, omdat er wat dat betreft nu eenmaal nog wel mogelijkheden zijn. Vandaar dat wij gezegd hebben dat wij toch moeten proberen om via de blijkbaar aantrekkelijkere premie- koopmarkt de premiehuurmarkt naar ons te halen. De heer Stassen constateert verder dat het programma zoals dat nu is voorgelegd niet echt is afgestemd op Leeuwarden. Hij heeft gelijk, ware het niet dat natuurlijk de totale verdeling van het contingent, althans de bij het rijk beschikbare middelen, op lan delijk niveau plaatsvindt naar de sectoren die men daar belangrijk vindt. De landelijke toedeling en de vertaling daarvan naar Friesland en daarna naar Leeuwarden sluiten ze ker niet feilloos/naadloos aan op onze feitelijke behoefte. Wij hebben daar echter mee te leren leven, want wij hebben het in dat verband niet voor het zeggen. Leeuwarden-stadsgewest. Ik wil tegelijk hierbij de opmerking van de heer Stassen over het Streekplan beantwoorden. In het kader van de aanwijzing van Leeuwarden tot stadsgewest zijn wij momenteel bezig met het opstellen van een notitie waarin wij een filo sofie neerleggen die niet alleen betrekking heeft op de woningmarkt, maar ook op alle an dere sectoren die in dit verband van belang zijn. Een filosofie dus over de vraag hoe wij vorm moeten geven aan de taakstelling van het stadsgewest. Dat betekent toch in eerste instantie dat Leeuwarden binnen Friesland een belangrijke centrumpositie zal moeten inne men en dat het primaire draagvlak voor onze stad ten opzichte van de andere delen van de provincie verzwaard moet worden. Als wij nagaan hoe de ontwikkeling de afgelopen ja ren is geweest - het aantal inwoners van Leeuwarden was steeds stabiel, maar het laatste jaar heeft er een kleine teruggang plaatsgevonden - dan is er in feite strijd met de wen selijkheden die zijn neergelegd in de aanwijzing van Leeuwarden tot stadsgewest. Het Streekplan Friesland moet beter zijn toegespitst op de feitelijke ontwikkelingen die de af 13 gelopen jaren in Friesland hebben plaatsgevonden. Momenteel vindt daar overleg over plaats met de provincie. Wij hopen binnenkort de raad een notitie voor te leggen waarin wij een beeld schetsen van hoe invulling moet worden gegeven aan de taakstelling van het stadsgewest en welke consequenties dat naar onze mening dient te hebben voor de inrichting van het Streekplan. Een discussiepunt daarbij is uiteraard ook de woningbehoefte van de dorpen. Tot op dit moment is de lijn van het college dat de dorpen op zijn minst hun eigen natuurlijke groei moeten kunnen opvangen. Deze filosofie geldt overigens niet alleen voor de dorpen binnen de gemeente Leeuwarden, maar ook voor die daarbuiten. Ik wil er wel op wijzen dat - want dat is iets wat niet in de raadsbrief is verwerkt - het regeringsprogramma, waarin wordt gesproken over ongeveer tienduizend woningwetwoningen tot en met 1991, consequenties zal hebben voor de contingentering voor met name Friesland. De provincie Friesland heeft een negatief migratiesaldo, hetgeen betekent dat de natuurlijke groei hier niet meer behoeft te worden opgevangen. De feitelijke situatie is dat er minder mensen hoeven te worden gehuisvest dan op grond van de natuurlijke groei zou kunnen worden verwacht. Een en ander heeft consequenties voor het Streekplan, de stedelijke gebieden en de dorpen. Maar de lijn is dat wij altijd proberen in onze dorpen voldoende bestem mingsplancapaciteit te hebben opdat aan die natuurlijke groei kan worden tegemoetgeko men. Op elk moment moet die capaciteit er zijn. Zoals men weet kunnen wij in kleine ne derzettingen niet volstaan, zeker niet als wij in de sociale woningbouwsector willen bou wen, met het elk jaar bouwen van één woning. In een bepaald jaar zullen er een aantal woningen worden gebouwd, vervolgens worden er een aantal jaren geen woningen ge bouwd, enz. Wat Wirdum betreft is het bestemmingsplan op dit moment vol. In het kader van de ontwikkeling van de dorpennota zullen wij echter invulling geven aan de zojuist door mij omschreven algemene beleidslijn. Tot slot wil ik nog opmerken dat het volgens mij niet de bedoeling is dat ik de vraag van de heer Janssen beantwoord. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 18 (bijlage nr. 328). De Voorzitter: Dit punt luidt: Beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de realisering van de in het rapport Recreatiezone Potmarge voorgestelde voorzieningen. De heer Terpstra: In het rapport Recreatiezone Potmarge worden aantrekkelijke plan nen voor de aanleg van fiets-, wandel- en vaarroutes vanuit de binnenstad naar het bui tengebied beschreven. Het rapport is door mijn fractie met instemming ontvangen, niet alleen omdat er een gemeentelijke bijdrage van in verhouding slechts 12^% van de kosten gevraagd wordt en ook niet alleen omdat er tussen de 30 en 40 manjaren werk met de te verwachten investering van 8i miljoen gulden kan worden gerealiseerd. Vooral ook de in de raadsbrief genoemde overwegingen, zoals de noodzaak het tekort aan recreatieve voor zieningen te verminderen en deze in verband met de aanwijzing van Leeuwarden tot stadsgewest op het stadsgewestelijke niveau te brengen, hebben in ons eindoordeel een belangrijke rol gespeeld. Bovendien zien wij in de Recreatiezone Potmarge een groenge bied ontstaan dat een belangrijke verbinding tussen stad en buitengebied en in het bij zonder de Froskepólle tot stand kan brengen, hetgeen een verbetering van de recreatie structuur van Leeuwarden en de directe omgeving inhoudt. De in het plan opgenomen fietspaden sluiten aan op het kleinere wegenstelsel in het landelijke gebied ten oosten van de stad. Door gebruik te maken van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten, het realiseren van enige eenvoudige voorzieningen en het treffen van enige maatregelen is een goede verbindingsfunctie voor de kleine watersport mogelijk. Juist omdat deze kleine watersport in de toekomst aanzienlijk zal toenemen, is dit van belang. De aan het gebied gelegen woonwijken zullen bij realisering van het plan aan woonkwaliteit winnen. Ook is duidelijk dat bij uitbreiding van deze woonwijken druk op de Recreatiezone Potmarge zal worden uitgeoefend. Een druk die de historische structuur van het gebied zou kunnen beschadigen. De kwaliteit van de historische structuur wordt overigens op unieke wijze benadrukt door de geboden bescherming van de Monumenten wet. Wij hechten er waarde aan om de kronkelige stroom als de Potmarge, die met het ge dempte Vliet en de Ee centraal staat in de ontwikkelingsgeschiedenis van onze stad, zo veel mogelijk in stand te houden en de nadruk te leggen op het behoud van de begroei ing langs de oevers en de detailontsluitingen als slenken en sloten. Tevens zou de oor spronkelijke betekenis van de Potmarge als vervoersweg van produkten van de in het verleden aldaar gesitueerde kwekerijen en veiling sterker benadrukt kunnen worden door het opnieuw aanbrengen van karakteristieke „heechhouten"Het zijn ook de historische

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 7