24 iets te doen aan de inzameling van oud papier. Ik heb niet voor niets gezegd dat het college grote waarde hecht aan het systeem dat thans wordt gehanteerd en dat het waardering heeft voor de inzamelaars. Daarom kan ik niet begrijpen dat over een precedentwerking of over marktmechanisme moet worden gesproken. Uit financieel oogpunt maar met name ook uit het oogpunt van milieu vinden wij het functioneren van dit kanaal dusdanig belangrijk dat wij bereid zijn een bepaald risico te lopen, bijvoorbeeld wat betreft de controle. Daarvoor is het echter een proef en vindt aan het eind van volgend jaar een evaluatie plaats. De heer Bijkersma zegt dan dat er ook vuil van andere gemeenten bij de VVI wordt aan gevoerd. Dat is echter niet aan de orde. Het vuil van de gemeente Leeuwarden wordt opge haald, dat gaat over de weegbrug en dat wordt afgerekend bij Olaf. En wat andere gemeen ten ophalen, al is het 100% oud papier, dat vind ik best, dat moeten zij weten. (De heer Bijkersma: Maar het moet wel in de verbrandingsoven.) Dat interesseert mij niets. (De heer Bijkersma: Oh, u hebt dus geen interesse meer voor de verbrandingsoven.) Dat wordt door Olaf geregeld. Olaf betaalt voor 100% die oven en wij rekenen af op basis van geleverde kilo's. (De heer Bijkersma: Maar nu wordt het heel anders. Een van de door u aangehaalde argu menten is dat de verbrandingsoven zoveel geld kost.) Voor ons! In overleg met onze deskundigen kan ik u meedelen dat wij bereid zijn het verzoek van de dames Van der Kloet en Westra en de heren Krol en Ybema te volgen. Als de marktprijs lager is dan 5 cent per kg, dan zijn wij dus bereid het komende jaar 2 cent subsidie per kg oud papier te geven met een maximum van f. 50.000, De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel van b. en w. met inacht neming van de door wethouder Miedema aangebrachte wijziging in de raadsbrief wat betreft het uitgangspunt voor subsidiëring. De heer Burg: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. In de fractie nam ik een minder heidsstandpunt in. Vanavond zijn de elementen voor en tegen de revue gepasseerd. Voor het merendeel van mijn fractie was er reden het voorstel af te wijzen, maar bij mij sloeg de balans de andere kant uit. Bij het afwegen vind ik de gemeentelijke belangen ten opzichte van de hogere verbrandingskostenhet milieu-aspect en het hergebruik van oud papier be langrijker dan de nadelen en de bezwaren die ik ook heb en die ook in de raadsbrief zijn ge noemd. Ik zal dan ook voor het voorstel stemmen. De heer Buurman: Ik wil nog even attenderen op het amendement dat de wethouder heeft overgenomen. Ik blijf staan achter hetgeen in de raadsbrief en het concept-besluit staat, dus zonder dat amendement. De Voorzitter: Het zojuist door de heer Buurman uitgesproken gevoelen wordt in het verslag opgenomen. Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder en met aantekening dat de heren De Beer, Bijkersma, Dubbel boer en IJestra wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 17 (bijlage nr. 401). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 18 (bijlage nr. 390). De Voorzitter: Dit punt luidt: Toekennen van subsidies ten behoeve van het welzijns werk in 1986 voor Surinamers en Antillianen. De heer Duijvendak: Het is vanavond de eerste keer dat wij de verdeling van subsidies voor Surinamers en Antillianen in de raad aan de orde hebben na de decentralisatie van het rijk naar de gemeente toe. Wij behandelen nu de verdeling voor 1986, hetgeen op zich tame lijk laat is voor subsidies die voor een groot deel al zijn uitgegeven. De decentralisatie van gelden voor Surinamers en Antillianen is een decentralisatie-operatie geweest die wederom gepaard is gegaan met bezuinigingen. Decentralisatie en bezuinigingen is een koppel dat wij vaak tegenkomen. Als enig doekje voor het bloeden is ook deze bezuiniging dan weer over enkele jaren gespreid, maar bezuinigd wordt er fors. Voor de betrokken groepen is er een aantal consequenties bij deze decentralisatie. Ik wil beginnen met de positieve consequentie, namelijk dat de subsidiegever de gemeente ge worden is. De gemeente staat dichter bij deze groepen en een directe beïnvloeding van onze besluitvorming is dan ook mogelijk. Negatief voor de groepen is dat de gemeente op een aan tal punten strengere criteria hanteert dan het rijk tot nu toe gedaan heeft. Het gaat om nor men die wij ontwikkeld hebben met betrekking tot het werk voor andere etnische groepen en 25 die wij nu toepassen op Surinamers en Antillianen. Maar goed, de normen zijn strenger dan die welke het rijk toepast en dat heeft voor die groepen een aantal financiële en negatieve consequenties. Ik heb al genoemd dat überhaupt het besteedbare bedrag naar beneden gaat. Iedereen die de raadsbrief leest zal kunnen constateren dat er een groot contrast zit tussen de aanvraag aan de ene kant en het uiteindelijk bepaalde subsidiebedrag aan de ande re kant. Ook op het activiteitenbudget is behoorlijk gekort en wel zodanig dat er zelfs een behoorlijke post voor onvoorzien is overgebleven. Wij hebben daarbij een paar vragen. De belangengroep Moksi staat wel opgenomen in het overzicht, terwijl het ondertussen bekend is dat deze groep is opgeheven. Wij nemen in feite voor een deel een besluit dat niet erg va lide is. Daarnaast is er een nieuwe Surinaamse jongerengroep ontstaan die, naar ik heb be grepen, ook een begroting heeft ingediend voor 1986. Ik wil het niet over 1987 hebben, want wij hebben het nu over de verdeling van de gelden van 1986. Komt de raad alsnog met die aanvraag van 1986 in aanraking en kunnen de gelden die nu gereserveerd zijn voor Moksi besteed worden aan de nieuwe Surinaamse jongerengroepdie voor een deel dezelfde doel groep beslaat? De huisvesting voor Moksi wordt in het voorliggende voorstel niet gehonoreerd - achter af blijkt dat ook terecht te zijn -maar er hebben ons wel berichten bereikt dat er onder tussen gepraat wordt over een eigen onderkomen voor Surinaamse en Antilliaanse jongeren in het algemeen. Het rijk wil in dat verband behulpzaam zijn met financiering. Kan de wet houder daarover iets vertellen? Is dat zo? Speelt een en ander ook nog in 1986 of pas in 1987 en latere jaren? De heer Heere (weth.): De heer Duijvendak heeft terecht gezegd dat het vanavond de eerste keer is dat wij praten over subsidies voor Surinamers en Antillianen na het aanvaar den van de decentralisatie. Op zich zelf blijf ik dat een goede zaak vinden. De heer Duijven dak heeft dat ook geconstateerd. Hij spreekt vervolgens over bezuinigingen. Ik denk dat hij zich vergist, want ten aan zien van 1986 is die afbouw nog niet aan de orde. Met andere woorden, wij hebben gesubsi dieerd op het niveau waarop het rijk in 1986 ook zat. Dat betekent dat er wat dat punt be treft ook in de onderlinge verdeling van activiteiten- en organisatiekosten min of meer con tinuïteit is, althans in de bedragen. In de organisatiestructuren zijn inmiddels dusdanige wijzigingen gekomen dat op dat punt nauwelijks van continuïteit kan worden gesproken. Het grote contrast tussen de aanvraag en de begroting wordt uiteraard voor een groot deel gevormd door ten onrechte ingediende personeels- en huisvestingskosten. Zoals in de raadsbrief staat is na uitvoerig overleg met de betrokken instellingen over de andere activi teiten- en organisatiekosten overeenstemming bereikt, wat op zich zelf verheugend is. Dan de kwestie Moksi. Deze organistatie is naar mij bekend inmiddels als zelfstandige organisatie verdwenen. Er is echter, dat staat ook in de raadsbrief, in afwachting van de totstandkoming van dit voorstel inmiddels wel al bij wijze van voorschot een aantal bedragen aan die organisatie toegekend. Voorzover het in de raadsbrief opgenomen bedrag ad f. 5.580,voor Moksi groter is dan de bevoorschotting zoals die al is verstrekt en er dus een bedrag overblijft, kan dat eventueel gaan naar de nieuwe Surinaamse jongerenorganisa tie. Men moet dan wel - dat is tot nu toe nog niet gebeurd - een concreet subsidieverzoek indienen. Wat de huisvesting van deze nieuwe organisatie betreft het volgende. Ik heb daarover onlangs met het departement en het Vliet een uitvoerig gesprek gehad. Wij hebben een werk groep in het leven geroepen die tot opdracht heeft om voor één december van dit jaar met een voorstel te komen met betrekking tot zowel huisvesting als activiteiten van deze groep. Het gaat dan met name om randgroepjongeren uit die groep. Ik hoop dat het ons lukt om op korte termijn met een constructief voorstel daarover bij de raad te komen. De heer Duijvendak heeft ook nog gevraagd of de raad met betrekking tot het subsidie in algemene zin waarover ik zojuist sprak betrokken zal worden. Dat verzoek zal worden beschouwd als een nagekomen subsidieverzoek ten aanzien waarvan de gebruikelijke procedure bekend is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 19 (bijlage nr. 389). De Voorzitter: Aan de orde is thans Gemeentelijke medewerking bij de verbouw van het noodlokaal De Ljepper tot accommodatie voor kinderopvang. De heer E.M. Janssen: Mijnheer de voorzitter, vooraf wil ik zeggen dat datgene wat aan het eind van de raadsbrief staat, namelijk dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden in haar vergadering van 27 oktober 1986 met het voorstel heeft ingestemd, niet juist is. In de betreffende commissievergadering hebben de heer Van Olffen en ik opgemerkt dat wij het met eens zijn met dit voorstel. (De heer Van der Wal: Is dat de meerderheid van die commis-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 13