30
voorstel ziet, kunnen misschien op één punt tot overeenstemming leiden tussen het college
en het betreffende deel van zijn fractie. In dat perspectief hebben wij deze zaak ook gezien.
U moet niet denken dat wij nu een voorstel doen waarvan wij zeggen: ha fijn, wij kunnen
weer eens wat geld uitgeven, want wij hebben te weinig geld. Wij hebben hier gewoon te
maken met een noodzakelijke uitgave. Het kon niet anders, gelet op de feiten. Ik heb ge
sproken over een bruikbaar voorstel. Er is geen alternatief.
In de motie wordt de term "budgettair neutraal" gebruikt en dat betekent dus dat er
voor elke andere oplossing ook geen geld mag worden uitgegeven. Een dergelijke oplossing
is in de hele discussie die ik gevoerd heb niet op tafel gekomen, want die bestaat niet. Al
leen al om die reden is de motie van de heer Janssen onuitvoerbaar. Er zal altijd, in welke
vorm de oplossing ook wordt gegoten, geld nodig zijn om ruimtelijke voorzieningen te treffen
om die oplossing concreet mogelijk te maken. (De heer E.M. Janssen: Ik wil graag verklaren,
mijnheer de voorzitter, dat budgettair-neutraal niet betekent dat iets niets kost, maar dat
de dekking van de kosten binnen dezelfde post gevonden wordt.) Wij zijn dan iets dichter
bij een opmerking die de heer Janssen in de commissie heeft gemaakt, maar die hij hier ken
nelijk nog niet wil maken. In de commissie zei hij namelijk dat desnoods het subsidie-wapen
dan maar moet worden gebruikt. Ik neem daar afstand van, want volgens mij kun je op die
manier niet met een wijkverenigingdie, ik zeg dat nog eens met veel nadruk, te goeder
trouw met je onderhandelt, omgaan. Je kunt niet zeggen: als je niet wilt dan gebruik ik
desnoods geweld, in de zin van dat ik dan een stuk subsidie inhoud en daaruit de nodige
kosten bestrijd. Dat is niet de manier waarop ik met wijkbesturen wens om te gaan, los van
de vraag of zij bereid zouden zijn om voortaan met mij op die manier om te gaan, maar dat
laat ik verder in het midden.
De heer Stassen heeft gezegd dat er sprake is van een menselijk drama. Er is inderdaad
sprake van een conflict van belangen dat in de sfeer waarin dat gebeurde niet opgelost kon
worden, maar dat komt in de beste families voor en daar hoef je volgens mij niet zo zwaar
aan te tillen. Een en ander leidt echter wel tot de conclusie dat er geen oplossing is. Maar
om nu te spreken van een menselijk drama vind ik wat te ver gaan.
De heer Duijvendak heeft gevraagd waarom de commissie niet in een eerder stadium bij
deze zaak is betrokken. Dat had gekund, maar ik vond de kwestie niet zo zwaar - dat vond
ik ten aanzien van de Meenthe en Bilgaard wel - om daar nu een speciaal agendapunt van te
maken. Maar goed, dat is een beoordelingskwestie.
Ik blijf met één punt zitten waar ik geen antwoord op kan geven omdat dat niet binnen
mijn sector valt en ten aanzien waarvan ik ook geen deskundigheid bezit. Het gaat om de
vraag van de heer Janssen over het planologisch aspect. Misschien zou wethouder Timmermans
daar iets meer over kunnen zeggen.
De heer Timmermans (weth.): Zoals bekend is de voorlaatste bestemming van het nood
gebouw De Ljepper tot stand gekomen op basis van een tijdelijke vergunning. De bezwaren
van omwonenden tegen een voorgenomen uitbreiding van het aantal noodlokalen zijn enerzijds
weggenomen omdat de uitbreiding niet heeft plaatsgevonden en anderzijds omdat er een groen-
zone is aangelegd. Tegen verlenging van de tijdelijke vergunning - achteraf moet geconsta
teerd worden dat dat niet had mogen gebeuren - is geen bezwaar door wie dan ook in de na
bije omgeving gemaakt. Formeel is er thans sprake van een situatie die niet gelegaliseerd is.
Als er in redelijkheid bezwaren te verwachten zijn, dan zouden wij formeel een procedure op
grond van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening moeten voeren. Het is de vraag
of een dergelijke procedure noodzakelijk is, gelet op het feit dat er planologisch gezien eigen
lijk geen enkel redelijk argument is in te brengen tegen de vestiging van een kinderdagver
blijf in De Ljepper. Feitelijk is het zo dat het college zegt dat het redelijk is om de huidige
situatie te accepteren en dat het niet noodzakelijk is om politiedwang uit te voeren. Komen
er wel bezwaren dan zullen wij ons opnieuw op de situatie moeten beraden.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie van de
heren Janssen en Van Olffen.
De motie van de heren E.M. Janssen en Van Olffen wordt verworpen met 25 tegen 10
stemmen.
(Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames De Haan-LaaglandJongedijk-
Welles en Visscher-Bouwer en de heren Heidstra, Ten Hoeve, E.M. Janssen, J.F. Janssen,
Van Olffen, Den Oudsten en Terpstra.)
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel van b. en w.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat
van de fractie van de PvdA de dames De Haan-Laagland, Jongedijk-Welles en Visscher-Bouwer
en de heren Heidstra, Ten Hoeve, E.M. Janssen, J.F. Janssen, Van Olffen, Den Oudsten
en Terpstra wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
De Voorzitter schorst, om 22.50 uur, de vergadering voor de tweede pauze.
De Voorzitter heropent, om 23.00 uur, de vergadering.
De heren Bilker, Dubbelboer en Sijbesma hebben inmiddels de vergadering verlaten.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
Punten 20, 21 en 22 (bijlagen nrs. 387, 392 en 395).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 23 (bijlage nr. 388).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanvaarding van de schenking van een beeldhouwwerk
van Francois Haverschmidt (Piet Paaltjens), aangeboden door makelaardij F. Popma Lzn.
Mevrouw De Haan-Laagland: Mijnheer de voorzitter, ik wil graag namens alle fracties in
de raad de dank uitspreken voor het ons aangebodene en u verzoeken die dank aan de heer
Popma over te brengen.
Ik heb - ik praat dan nadrukkelijk namens mijn eigen fractie - wat betreft de plaats van
het beeld nog een suggestie, maar of het zinvol is daar op dit moment nog over te praten
hoor ik straks wel. Francois Haverschmidt heeft gewoond op de Voorstreek tegenover de
Nieuweburen. Het leek ons aardig om het beeld daar in de buurt te zetten, bijvoorbeeld op
de daar aanwezige dubbele pijp. Misschien is het nog aardiger om, wanneer volgend jaar de
Nieuweburen opnieuw is ingericht en er dan in het midden een parkeerstrook komt met een
kopse kant erop, het beeld daar neer te zetten, zodat het ook echt uitkijkt op het huis waar
Francois Haverschmidt is geboren en heeft gewoond. Ik zou het college deze suggestie graag
mee willen geven.
De heer Kessler (weth.): Er zit een zekere voorgeschiedenis aan de plaatsbepaling van
het beeld. Het is gepland op de Westerplantage nabij de Vrouwenpoortsbrug. Ik kan mij bij
de suggestie van de PvdA-fractie wel iets voorstellen, maar ik weet niet wat de technische
mogelijkheden zijn. Bovendien weet ik niet welke argumenten precies geleid hebben tot de
lokatie die thans wordt voorgesteld. Ik ben echter bereid te onderzoeken of er eventueel
een ruiling mogelijk is en welke bezwaren daaraan vastzitten.
De Voorzitter: Wij laten in ieder geval de schenking er niet van afhangen, denk ik.
(Mevrouw De Haan-Laagland: Nee hoor.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van
de toezegging van de wethouder.
Punt 24 (bijlage nr. 394).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 25 (bijlage nr. 391).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Rekeningen van de algemene dienst en de takken van
dienst over het jaar 1983 en voorlopig resultaat 1984.
De heer Bijkersma: Ik wil een paar opmerkingen maken bij dit voorstel. In de Commissie
voor de Financiën heeft de wethouder gesteld - dat staat ook in de raadsbrief - dat men be
zig is met een inhaalmanoeuvre om de rekeningen in het vervolg wat vroeger in de raad op
tafel te krijgen. Mijn fractie apprecieert dat ten zeerste.
Een andere opmerking wil ik maken over het feit dat in de verslagen van de accountants
nogal eens melding wordt gemaakt van onvolkomenheden bij verschillende diensten. De wet
houder van Financiën heeft in de commissie toegezegd dat er in een later stadium een evalu
atievergadering plaats zal vinden, waarbij dan gekeken zal worden of genoemde fouten her
steld zijn. Ik vind dat een goede zaak. De wethouder van Financiën is natuurlijk de centrale
figuur in het financiële beleid. Een aantal rekeningen gaat over de takken van dienst. De
kritiek - dat is misschien wel een groot woord en ik bedoel dat ook niet zo zwaar - gaat dan
natuurlijk ook in de richting van bepaalde portefeuillehouders. Ik vind dat tijdens de
evaluatievergadering ook de visie van de desbetreffende portefeuillehouders naar voren
moet komen en dat niet alleen de wethouder van Financiën moet verklaren dat de fouten wel
°f niet hersteld zijn. Een en ander moet ook worden onderschreven door bedoelde portefeuille
houders. Ik wil graag weten hoe het college zich dat voorstelt.