10 Wolle wy it sintrum in reële kêns jaan om de oerstap fan gemeente nei provinsje te meitsjen dan pakt de oergongsfaze langer üt. Wy hawwe oangeande dit punt in moasje makke, dy't ik no foarlêze sil. Moasje 3. "De gemeenteried fan Ljouwert, gearkommende 8 desimber 1986, betinkende - dat it frouljusdokumintaasjesintrum op emansipaasjemêd in wichtige funksje ferfollet - dat net wis is oft husfesting yn de Iepenbiere Bibleteek mooglik wêze sil; - dat it sintrum neist in lokale ek in provinsjale funksje hat en dat in bydrage fan de provinsje yn de kosten dus rjochtfeardige is; - dat in oanfraach foar in provinsjale subsydzje nei alle gedachten net binnen in healjier behannele wêze sil, beslüt om de hüsfestingslêsten fan it frouljusdokumintaasjesin trum foar maksimaal in jier te subsidiearjen De moasje is mei-ündertekene troch Jan Willem Duijvendak. (De Voorzitter: De motie is vol doende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Ik kom no by it léste punt, nammentlik de Frouljusgroep NVIH-COC. Yn de earste reak- sje fan b. en w. op de oanfraach fan dizze groep om in aktiviteitensubsydzje waard it argu- mint neamd dat de frouljusgroep gjin eigen rjochtspersoanlikheid hat en dat dus in aparte subsydzje buten it COC-budzjet net mooglik is. In frjemd argumint omdat by tal oare oan- fragen itselde spilet en dy wol honorearre wurde. In groep "lient" dan de rjochtspersoanlik heid fan de organisaasje dêr't men diel fan ütmakket. Dat argumint is dus net haldber en it is goed dat it yn de riedsbrief net werom komt. It stanpunt fan b. en w. is lykwols itselde bleaun. De Frouljusgroep NVIH-COC krijt net in apart subsydzje. De aktiviteiten fan de groep moatte dutsen wurde üt it totale budzjet fan de NVIH-COC. Yn de kommisje haw ik frege wat no krekt de eftergrün is fan dit stanpunt, omdat fer- gelykbere oanfragen, sa as dy fan it Studintepastoraatwol honorearre wurde. Ik haw gjin antwurd krigen op de fraach wat it ferskil is tusken beide oanfragenDe finansjele sitewaasje is fergelykber. It Studintepastoraat hat in algemien budzjet en hat, lykas de NVIH-COC, ynkomsten üt de baromset. De oanfraach fan it Studintepastoraat wurdt op ynhaldlike grünen en sünder ferwizing nei de algemiene finansjele sitewaasje fan dy ynstelling wol honorearre. Dat is mei de oanfraach fan de Frouljusgroep NVIH-COC net it gefal. Ik soe graach in ütlis fan de wethalder hawwe wolle oer it ferskil yn behanneling fan beide oanfragen. Wat wy misse yn de reaksje fan b. en w. is in erkenning fan de dübele posysje dy't les- byske froulju ynnimme. Hja ünderfine behinderings yn de maatskippij, sawol fanwege harren frou-wêzen as fanwege harren seksuele foarkar. It emansipaasjeproses fan lesbyske froulju giet dan ek lans twa linen. Yn dat ljocht moat it feit sjoen wurde dat der binnen in homo- organisaasje in frouljusgroep üntstiet. It liket foar b. en w. net bepalend west te hawwen dat it hjir om in frouljusemansipaasje-aktiviteit giet. De reaksje fan b. en w. is: jimme sitte by de NVIH-COC en mei dy ynstansje hawwe wy dy en dy finansjele ófspraken makke. Yn de riedsbrief stiet dat dizze kwestje miskien op'e nij oan de oarder komt wannear 't yn 1987 op rekkenbasis bliken docht dat de NVIH-COC net genóch jild hat om de aktiviteiten fan de frouljusgroep te beteljen. Wy hawwe by dizze oanjün dat der nei üs betinken ynhald- lik alle reden is om dan te beslüten de oanfraach te honorearjen. De heer IJestra: In tijden dat het leek alsof de welvaart niet op kon is het sociaal-cultu reel werk breed opgezet. Al enige jaren bevinden wij ons op het pad van de bezuinigingen, waarvan ook de onprettige effecten voor het sociaal-cultureel werk merkbaar worden. Steeds scherper moet er gepland en gebudgetteerd worden. Ik heb vorig jaar ook al gezegd dat er een grote aanslag wordt gepleegd op onze creativiteit en efficiëntie met betrekking tot het oplossen van alle problemen. Voorop dient te staan dat wij de uitgangspunten vasthouden en een consistent beleid voeren. Dat betekent ook dat instellingen die niet tijdig een subsidie aanvraag indienen achteraf geen aanspraak op subsidie kunnen maken. De voorgenomen extra bezuinigingen door het kabinet wil ik niet betrekken bij deze be handeling van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1987. Mijn fractie wil echter wel reage ren op de wijze waarop het college denkt de te verwachten verlaagde rijksbijdrage in 1987 incidenteel te dekken in het kader van de gehele gemeentebegroting. Zie de Nadere Stand puntbepaling, hoofdstuk I, bladzijde 8. De VVD-fractie gaat niet akkoord met deze wijze van dekking zoeken. Wij zijn van mening dat de bezuiniging op het sociaal-cultureel werk ten laste van deze sector zelf moet komen. De VVD-fractie wil dan ook aantekening dat zij geacht 11 wil worden te hebben gestemd tegen de wijze waarop het college de korting op de rijksbij drage 1987 incidenteel wil dekken uit de gemeentebegroting. Ik wil nu overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1987, de Nadere Standpuntbepaling en de raadsbrief en zal daarbij alleen ingaan op de punten waarover wij een opmerking hebben. Het Lesbisch Archief. Programma, bladzijde 11-52. In onze fractie is gediscussieerd over de vraag wat onze politieke opstelling moet zijn wat betreft de erkenning van het archief. Tot op heden hebben wij de emancipatie-activiteiten van het Lesbisch Archief gesteund. Bij de beoordeling van de statuten hebben wij geen aanleiding kunnen vinden om ons in het verleden ingenomen standpunt wat betreft het besloten karakter te handhaven. Het Lesbisch Archief krijgt steeds een opener karakter. Alles overwegende zijn wij tot een herziene be naderingswijze gekomen, in die zin dat wij hebben besloten het Lesbisch Archief te erkennen in al zijn facetten. Mijn fractie respecteert een zekere gereserveerdheid van het archief naar buiten. Dat is helaas noodzakelijk omdat onze samenleving nog een zekere vijandigheid heeft ten opzichte van instellingen van deze strekking. Ik wil toch alvast reageren op de huis vesting van het Lesbisch Archief. Het is teleurstellend te moeten constateren dat de provin cie gedane toezeggingen met betrekking tot deze huisvesting niet is nagekomen. Volgens onze fractie mag dat gegeven er beslist niet toe leiden dat wij als gemeente genoodzaakt zijn meer geldmiddelen voor dat doel ter beschikking te stellenMijn fractie gaat akkoord met de herziene activiteitenkostenTot slot wat dit punt betreft nog een reactie op de brief van 3 december 1986 van het Lesbisch Archief. Mijn fractie heeft geen behoefte op de inhoud van de brief in te gaan. Het archief tracht daarin op de valreep nog eens duidelijk te maken hoe de zaken er voor staan. Wij distantiëren ons daarvan, ook wat betreft de toonzetting. De Stichting Sappho. Programma, bladzijde 11-50. Tijdens de behandeling van het Pro gramma Sociaal-cultureel Werk 1984 heeft mijn fractie de subsidiëring van de lees- en docu- mentatiehoek afgewezen en er toen voor gewaarschuwd dat er een volledig documentatiecen trum zou kunnen ontstaan. Wat zien wij nu? De Stichting Sappho is van plan om in 1987 de documentatiehoek uit te breiden tot een documentatiecentrum. Wij hebben daar reeds voor gewaarschuwd. Gelukkig is het college bij de beoordeling van de aanvraag ook tot die con clusie gekomen. Mijn fractie is van mening dat het documentatiecentrum ondergebracht moet worden bij de Openbare Bibliotheek en dat de verkoop van de boeken moet worden overge laten aan de reguliere boekhandel. De slotconclusie van mijn fractie wat betreft dit punt is dat het voortbestaan van Sappho niet noodzakelijk wordt geacht. Wij stellen dan ook voor de subsidie aan Sappho te beëindigen. De Stichting Jongeren Ontmoetingscentrum Leeuwarden (JOL). Programma, bladzijde 11-66. Mijn fractie heeft het vorig jaar redelijk gevonden het houtwerkplaatsproject nog een jaar een kans te geven, met daaraan gekoppeld een evaluatie na dat jaar. Wij zijn nu een jaar verder, maar er is niet geëvalueerd. In de Nadere Standpuntbepaling, bladzijde 142, schrijft het college ten aanzien van de beoordeling van dit project: "Geconstateerd moet wor den dat het project houtwerkplaats van JOL nog onvoldoende beantwoordt aan de verwach tingen. Het aantal deelnemers blijft betrekkelijk gering, terwijl er ook vragen zijn bij de werkgerichtheid van het project. Het uitblijven van een werkplan voor de werkplaats wordt ook als een bezwaar gezien. Niettemin menen wij dat het project een (wat ons betreft laatste) kans moet worden geboden om zich in 1987 waar te maken." Mijn fractie is het er niet mee eens dat het college het houtwerkplaatsproject in 1987 nog een laatste kans geeft. Na een jaar was evaluatie op haar plaats geweest. Wij waren dan nu met zijn allen tot de conclusie gekomen dat het beter zou zijn met de subsidiëring te stoppen. Conclusie, mijnheer de voor zitter, de VVD-fractie is niet bereid de subsidiëring van de houtwerkplaats van de Stichting JOL voort te zetten. Kinderdagverblijven en naschoolse opvangvoorzieningen. Programma, bladzijde 11-134. Vooraf een algemene opmerking over de kinderopvang. In het bedrijfsleven is een groeiende interesse medewerking te geven aan dit soort voorzieningen en daarvoor faciliteiten te bie den. Mijn fractie is van mening dat het college hier ook op dient in te spelen. Een en ander zou kunnen betekenen dat in de toekomst geen uitbreiding meer hoeft plaats te vinden van gesubsidieerde kinderopvang. Studentenvoorzieningen. Ik wil wat dit punt betreft nog een opmerking maken over de toegezegde nota met betrekking tot de studentenvoorzieningen. Wethouder De Vries heeft tijdens de behandeling van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1986 een toelichting gege ven op de noodzaak van een dergelijke nota. Leeuwarden is onderweg een studentenstad te worden en dat geeft verplichtingen naar de studenten toe die onze stad gaan bevolken. Wij zijn inmiddels een jaar verder en wat zien wij? Nog geen nota! Op deze wijze komt het college volgens mijn fractie wel erg ongeloofwaardig over. De VVD-fractie wil graag van het college horen op welke termijn de nota tegemoet gezien kan worden. Tot slot wil ik de ambtenaren die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1987 bedanken voor hun inzet. Ik wil het hierbij in eerste instantie laten, mijnheer de voorzitter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 6