14
wil bekijken. Ik heb daar eigenlijk geen bezwaar tegen, waarbij ik niet op voorhand zeg dat
ik het met hem eens ben om het bedrag te verhogen. Wij kunnen best een keer een beschrij
ving geven welke achtergrond hierbij speelt en voor welk bedrag wij vinden dat een en ander
gehonoreerd kan worden.
De heer Duijvendak heeft met betrekking tot de in de brief van de Abva/Kabo genoemde
kwestie van de vacaturestop gevraagd of het college er problemen mee heeft om de suggesties
die in de brief worden gedaan mee te nemen. Een van de suggesties is te onderzoeken of
handhaven van de bestaande formatieplaatsen mogelijk is door samenvoeging van instellingen
per werksoort en door herschikking. Wanneer dat onvoldoende mogelijkheden biedt dan
moet er een minimum-formatie per instelling worden vastgesteld en gegarandeerd. Ik heb er
op zich zelf niets op tegen om de suggesties in de totale afweging te nemen. Ik wil overigens
op voorhand zeggen dat ik wel wat problemen heb met het woord "garanderen", maar dat
komt in de beschouwingen daaromtrent wel terug.
Dan de kwestie van de peuterspeelzalen en de CAO-Welzijn. Ik kan daar geen mooier
verhaal van houden dan ik al eens gedaan heb, namelijk dat het puur een kwestie van geld
is. Wij hebben indertijd een vrij fors bedrag aan dit werk toegevoegd en wij zien op dit mo
ment geen kans om daar nog echt grote bedragen aan toe te voegen. Nu kun je natuurlijk
altijd zeggen - en dat zegt de heer Duijvendak dan ook altijd heel principieel - dat dat wel
kan als je maar anders kiest. In dit concrete geval zou dat betekenen: of meer nieuw beleid
dan wel iets anders afbouwen. Het college is nog niet zo ver dat het bij de afweging dit
cao-argument doorslaggevend vindt.
De heer Duijvendak heeft twee moties ingediend. Motie 1 over de speel-o-theek komt er
gewoon op neer dat, als die wordt gevolgd, er dan niet f. 6.500,maar f. 10.000,moet
worden uitgegeven. Alleen al op grond daarvan wil ik de motie niet volgen. Bovendien vind
ik dat, als men wil decentraliseren en een dergelijke voorziening binnen de eigen muren
wil hebben, de wijken er dan ook maar iets voor over moeten hebben, f. 350,per wijk zal
dan ook opgebracht moeten kunnen worden. Ik wil deze motie dus ontraden.
Motie 2 gaat over de ingewikkelder kwestie van de Werkgroep Stedelijke Activiteiten.
De overwegingen van de motie wekken de indruk dat er kortingen en dergelijke zijn toege
past, maar dat is niet het geval. De situatie is aldus. In 1986 werd, afgerond, f. 57.000,—
gevraagd met eigen inkomsten van f. 23.000,die voor een groot deel uit wijk- en buurt -
bijdragen zouden moeten komen. Het saldo bedroeg dus ongeveer f. 34.000, In 1987 wordt
f. 36.000,gevraagd met een heel kleine eigen bijdrage van f. 3.000, Men houdt dus
kennelijk geen rekening met de bijdragen die vorig jaar wel uit de wijken en buurten zijn ge
komen. Met andere woorden, het totale netto-budget is gelijk gebleven, maar het is alleen
anders verdeeld. Dat men per se geen rekening wil houden met bijdragen uit de wijken en
buurten is een benadering die men zelf kiest en die niet uit de college-koker is gekomen.
Het verhogen van deze subsidie met een hoog bedrag kan niet.
De heer IJestra heeft over de kinderdagverblijven opgemerkt dat het bedrijfsleven groei
ende belangstelling heeft voor kinderopvang en dat wij daarop in zouden moeten spelen.Dat doen
wij ook. De heer IJestra voegt daaraan toe dat dan wellicht de gemeentelijke subsidie zou kun
nen worden afgebouwd. Dat doen wij niet!
Op zijn opmerking over de studentenvoorzieningen ben ik zojuist al in een ander verband
ingegaan.
Ik wil het hierbij laten.
De heer Kessler (weth.): Ik begin met het onderdeel emancipatie. De PAL-fractie heeft
een aantal vragen gesteld over het COC en te kennen gegeven dat zij het niet eens is met
het standpunt dat het college heeft ingenomen. PAL vraagt met name wat het verschil is in
benadering van het college ten opzichte van het COC en het Studentenpastoraat. Het ver
schil komt op twee punten tot uiting. In de eerste plaats krijgt het Studentenpastoraat van
ons geen 100% huisvestingssubsidie en het COC wel. Het tweede belangrijke verschil is dat
wij met het COC een aantal afspraken hebben gemaakt hoe wij omgaan met de nu voorliggende
subsidie-aanvraag van de Vrouwengroep. Met het bestuur van het COC is afgesproken dat,
mede gelet op de rekeningscijfers van 1985, in eerste instantie zal worden nagegaan in hoeverre
het mogelijk is om hetgeen de Vrouwengroep vraagt te dekken binnen de eigen inkomsten
inclusief de huisvestingssubsidie. Mocht dat niet lukken dan zullen wij, dat staat ook in de
raadsbrief, vanuit de emancipatie-optiek alsnog de aanvraag van de Vrouwengroep behan
delen
Het documentatiecentrum van Sappho. Het is misschien goed om even heel kort de ge
schiedenis te memoreren. De documentatiehoek zat eerst in de boekhandel Sappho, maar dat
was geen goede plek. Men kreeg daar allerlei onderlinge afstemmingsproblemen. Daarom is
men gaan omzien, zonder overleg met de gemeente overigens, naar een andere ruimte die
men ook heeft gevonden in het pand van de SVEF. Een aantal fracties heeft deze gang van
zaken terecht als een kwalijke zaak betiteld. De verhuizing was de eerste verandering, de
tweede verandering was dat men van een documentatiehoek naar een documentatiecentrum
wil uitgroeien. Wij hebben hierover in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden gesproken
en daar is een aantal dingen aan de orde gekomen
15
In de eerste plaats hoeft de totale aangevraagde subsidie van f. 13.000,geen
f. 13.000,te zijn, doch slechts f. 3.000, In de tweede plaats is de suggestie gedaan
om na te gaan in hoeverre de documentatiehoek bij de Openbare Bibliotheek ondergebracht
kan worden. Ik heb het voorstel toen teruggenomen gelet op die suggesties en veranderingen.
Het college heeft een en ander opgepakt in die zin dat wij gaan onderzoeken in hoeverre de
documentatiehoek bij de bibliotheek kan worden ondergebracht. Wij verwachten dat dat
onderzoek een halfjaar duurt. Het is iets wat mijns inziens past binnen de prioriteitsstelling
die wij als raad hebben uitgesproken.
Vrouwenemancipatie heeft, samen met stadsvernieuwing en werkgelegenheid, de hoogste
prioriteit. Ik denk dat ook instellingen als de bibliotheek daarop in zouden kunnen spelen.
Kortom, wij gaan in eerste instantie het komende halfjaar die mogelijkheid verder onderzoe
ken. Is die mogelijkheid er, dan is er geen probleem. Is die mogelijkheid er niet dan is er
wel een probleem en zullen wij daar - ik doe die toezegging in de richting van de heer Herre-
ma - in de commissie nader op terugkomenDat betekent dan dat de documentatiehoek elders
ondergebracht zal moeten worden. Wat dat betreft zijn er een x-aantal mogelijkheden. Een
van de mogelijkheden die wij moeten onderzoeken is een terugkeer naar de vrouwenboekhan
del.
Overigens ben ik het met de heer Herrema eens dat een ontwikkeling van documentatie
hoek naar documentatiecentrum niet in de rede ligt, mede gelet op het feit dat wij ook de
Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden subsidiëren.
Ik kom dan nu bij het Lesbisch Archief. Ik heb begrepen dat een aantal fracties het be
drag ad f. 4.000,dat het college voorstelt te laag vindt. Ik constateer ook dat de meeste
fracties zo langzamerhand om zijn in die zin dat zij zeggen dat het bedrag dat wij geven een
min of meer arbitraire keus is. Men kan niet allerlei objectieve normen hanteren, het is ge
woon een kwestie van wat wij er met elkaar voor over hebben. Het college is gekomen op een
bedrag van f. 4.000, ,'wat te maken heeft met het feit dat wij willen aansluiten bij de sub
sidiëring in voorgaande jaren. Vorig jaar werd f. 10.000,subsidie gevraagd voor zowel
boeken als tijdschriften. Wij hebben toen 40% gehonoreerd, dat wil zeggen een bedrag van
f. 4.000, Nu wordt er minder dan f. 10.000,subsidie gevraagd. Bij hantering van de
40%-norm zou er een bedrag uitkomen van onder de f. 4.000, De Stichting Lesbisch Archief
heeft daar bezwaar tegen aangetekend. Wij hebben dat bezwaar in die zin gehonoreerd dat wij
hebben gezegd dat wij de 40%-norm loslaten en het bedrag gewoon afmaken op f. 4.000,
Wat dat betreft is er dus inderdaad sprake van een min of meer arbitraire keus. Ik kan geen
andere motivatie geven dan dat wij het thans voorgestelde bedrag hebben willen laten aanslui
ten bij het bedrag dat de gemeenteraad vorige jaren ter beschikking heeft gesteld. Het is dus
een kwestie van kiezen: heb je er f. 4.000,of f. 6.000,voor over. Het standpunt van de
meerderheid van het college is dat het bedrag f. 4.000,moet zijn. Ik ben overigens blij dat
de VVD-fractie haar standpunt ten aanzien van het Lesbisch Archief heeft genuanceerd of in
ieder geval positief heeft bijgesteld.
De projecten voor mensen zonder werk. De belangrijkste vraag is: arbeidscontracten
voor bepaalde of onbepaalde tijd. Voor de goede orde lijkt het mij wel nuttig te melden dat
deze problematiek geldt voor alle projecten voor mensen zonder werk. Sterker nog, deze pro
blematiek speelt ook binnen het eigen gemeentelijk apparaat. Ook binnen het eigen gemeente
lijk apparaat worden arbeidscontracten voor bepaalde tijd afgesloten. Ik denk dan bijvoor
beeld aan de sociale dienst, ten aanzien waarvan wij ook wat onzeker zijn welke taken de ge
meente blijft houden en of alle mensen die daar nu werken ook in de toekomst daar werkzaam
zullen kunnen blijven. In zijn algemeenheid sluiten wij contracten voor bepaalde tijd af wan
neer wij onzeker zijn over de continuiteit en wanneer het om heel duidelijke experimenten
gaat. Ik ben het eens met degenen die hebben gezegd dat een dergelijke handelwijze vanuit
de werkgeversoptiek zoveel mogelijk moet worden vermeden. Dat standpunt heb ik ook in de
commissie ingenomen. Wat dat betreft is deze zaak in de raadsbrief in die zin genuanceerd
dat wij hebben gezegd dat wij bij de behandeling van het Programma Sociaal-cultureel Werk
1988 op deze kwestie terugkomen. Wij hebben dan ook wat meer zicht op de budgetten die wij
van de rijksoverheid tegemoet kunnen zien voor de projecten voor mensen zonder werk.
Overigens ben ik wel bereid om de suggestie van de heer Schade mee te nemen, namelijk om
deze kwestie ook in het kader van het nieuwe Sociaal-cultureel Plan aan de orde te stellen en
daarover dan een standpunt in te nemen.
PAL heeft gesproken over het project Inktwerk en gevraagd of, als deze zaak terugkomt
in de commissie, dan ook gesproken kan worden over een eventueel hogere gemeentelijke bij
drage. Ik denk niet dat het college zo'n voorstel zal doen, maar het staat iedere fractie na
tuurlijk vrij om iets dergelijks in de commissie aan de orde te stellen.
Over de mogelijke nieuwe initiatieven voor het Project voor Mensen Zonder Werk in de komen
de jaren het volgende. Mede gelet op alle rijksbezuinigingen die er aan komen en op de ver
andering van artikel 36 van de WWV, zal het een hele toer worden om in 7988 alle projecten voor
mensen zonder werk die nu voorgeschoteld worden overeind te houden. In dat verband zou
ik daar de allereerste prioriteit aan willen gevenWat dat betreft wordt het ook moeilijker om