16
allerlei nieuwe activiteiten te gaan toevoegen. De PAL-fractie stelt terecht dat de prioriteit met
name ligt bij de vrouwenprojecten. PAL vraagt in hoeverre het mogelijk is om samen met het GAB
plannen te maken voor de 10% van het budget die men aan herintredende vrouwen wil beste
den. Ik wil die toezegging wel doen. Overigens is het zo dat wij al met het GAB overleg voe
ren over de vraag waar bedoelde 10% het beste aan besteed zou kunnen worden. Een en ander
laat echter onverlet dat het GAB een eigen autonome beslissingsbevoegdheid ter zake heeft.
Wij proberen de keus echter wel enigszins te beïnvloeden.
Tot slot de heer IJestra die een opmerking heeft gemaakt over de Stichting JOL. Ik be
treur zijn standpunt daarover. Het college heeft gemeend JOL in ieder geval voor 1987 nog
een keer het voordeel van de twijfel te moeten geven. Ten opzichte van 1986 is er duidelijk
een aantal positieve veranderingen doorgevoerd en die willen wij in ieder geval in 1987 hono
reren
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de pauze.
De Voorzitter heropent, om 21.15 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortgezette behandeling
van agendapunt 2 Vaststellen Programma Sociaal-cultureel Werk 1987.
De heer SchadeIk wil nog een korte reactie geven naar aanleiding van de beantwoording
door het college.
Ik denk dat wethouder Heere het goed formuleert als hij zegt dat de gemeente uit oogpunt
van behoorlijk bestuur heeft gekozen voor de manier waarop nu is gekozen: incidentele dek
king van de tekorten in het kader van de gehele gemeentebegroting. Wij kunnen het namelijk
niet maken om per januari 1987 kortingen door te voeren in de orde van grootte van een hal
vering, terwijl in augustus 1986 pas bekend werd hoe groot de bezuinigingen zouden zijn.
Tevens dient in aanmerking te worden genomen het feit dat de instellingen reeds maanden
daarvoor een aanvraag voor 1987 hebben ingediend. Ik vind alleen wel dat de uitlating van de
wethouder over "behoorlijk bestuur", gelet op de actie van deze regering, waarin de politieke
partij van de heer Heere in ruime mate is vertegenwoordigd, in een wat vreemd daglicht komt
te staan.
Ik kom bij de toezeggingen. Ik heb gevraagd of het mogelijk is om eerst het Sociaal-cultu
reel Plan 1988-1991 vast te stellen en daarna te beginnen met de tussentijdse herwaarderings
ronde. De wethouder heeft daar wat problemen mee in die zin dat hij zich afvraagt of dat qua
tijd wel mogelijk is. Het is bekend dat wij niet in één zitting maar in meerdere zittingen van
de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden dit nieuwe plan zullen behandelen. In de commis
sie heb ik gevraagd of het mogelijk is om, voordat de herwaarderingsronde plaatsvindt, over
de hoofdlijnen te praten, zodat op dat moment duidelijk is welke werksoorten in het sociaal-
cultureel werk voor ons politiek gezien hoge prioriteit hebben.
Ik ben blij met de toezegging dat de beleidsnota's van COL en SSKWL met het commen
taar van het college aan de commissieleden worden toegezonden. Dat maakt volgens mij de
discussie over het voor de eerstkomende vijf jaar te voeren beleid van deze instellingen in
ieder geval helderder en gemakkelijker.
Wat de Stichting van Turkse en Marokkaanse Gemeenschap Leeuwarden i.o. betreft heb
ik gevraagd of de subsidie-aanvraag met het activiteitenprogramma nog in de Commissie voor
Welzijnsaangelegenheden aan de orde komt. Ik heb alleen van de wethouder gehoord dat er
getoetst zal worden aan de gestelde randvoorwaarde en daar ben ik erg blij mee.
Tot slot wat betreft de beantwoording van wethouder Heere het volgende. Ik heb aange
geven dat onze fractie er toch wat moeite mee heeft dat het aantal instellingen dat geen
subsidie-aanvraag heeft ingediend groter is geworden. De wethouder is het met deze consta
tering eens. Hij knoopt daar echter iets aan vast wat ik niet helemaal begrijp. De wethouder zegt
namelijk dat de vraag speelt of een nog in te dienen aanvraag moet worden beschouwd als een
nagekomen verzoek waarover pas in mei een beslissing kan worden genomen of dat op zo'n aan
vraag onmiddellijk beslist kan worden. Ik wil wijzen op datgene wat staat in de Nadere Stand
puntbepaling op onder andere bladzijde 67: "Voorgesteld wordt ons college te machtigen tot toe
kenning van het subsidie over te gaan, zodra de subsidie-aanvraag is ontvangen en beoordeeld
Die opmerking lijkt mij niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Wij hoeven dus niet te wachten tot mei.
Als vanavond het programma en de Nadere Standpuntbepaling worden, vastgesteld dan wordt
het college gemachtigd om onmiddellijk de aanvraag van deze instellingen af te doen.
Ik wil thans een reactie geven op hetgeen de heer Bilker in eerste termijn heeft gezegd.
Ik weiger, mijnheer de voorzitter, om op de suggestie van de heer Bilker in te gaan om nu
samen met het CDA een zwarte piet aan te wijzen. De heer Bilker constateert namelijk dat de
bezuinigingsdrift op het sociaal-cultureel werk door deze regering, waarin zijn partij de
grootste deelneemster is, niet ongedaan is gemaakt maar wordt doorgevoerd omdat, zoals hij
stelt, een gelegenheidscoalitie met de PvdA helaas niet door kon gaan. Zijn partij heeft dien
17
aangaande het groene licht gegeven, of zij nu wel of niet het te strakke financieel keurslijf
van het regeerakkoord in de gaten had. Alles mocht worden voorgesteld, als maar werd aan
gegeven waarop dan bezuinigd moest worden. Het CDA heeft in regeringsverband gezegd
dat er 125 miljoen gulden moest binnenkomen. Ik vind dat de zaak op zijn kop zetten en ik
ben het dan ook absoluut niet eens met de heer Bilker.
De heer Duijvendak van PAL heeft in eerste termijn gezegd - de wethouder is daar ook
even op ingegaan - dat er wat krampachtig achter de feiten wordt aangelopen en dat er
sprake is van een wat verouderd programma. Ik deel die mening van PAL niet helemaal. Ik
heb dat geluid trouwens ook niet gehoord bij de behandeling van de Nota Bewonerspartici
patie en Buurtbeheer. In die nota wordt juist deze vorm van participatie en medebeheer voor
gesteld en het accent gelegd op buurt- en wijkniveau. Als er geconstateerd wordt dat er
ook stedelijke invulling moet worden gegeven aan ondersteuning - ik heb dat in eerste ter
mijn ook al bij mijn opmerkingen ten aanzien van COL en SSKWL vermeld - dan is een goede
aanleiding daartoe het nieuwe Sociaal-cultureel Plan 1988-1991. Het gaat mij echter wat te ver
om nu vast te stellen dat wij wat krampachtig met dit programma zijn omgegaan.
Dan de moties. Motie 1 gaat over de speel-o-thekenOnze fractie is het met het college
eens dat dit soort activiteiten gedeeltelijk uit de afkoopsom voor buurtactiviteiten bekostigd
dient te worden. De Werkgroep Speel-o-theek Leeuwarden dient aanvragen in vooruitlopende
op en in plaats van zelfstandige aanvragen van de betreffende buurtorganisaties die nog
geen rechtspersoonlijkheid bezitten maar verwachten die per 1 januari 1987 wel te hebben.
Het streven van de Werkgroep Speel-o-theek is de subsidie rechtstreeks aan de betreffende
buurtorganisaties toe te kennen. Wij zijn uiteraard blij met de mededeling van de heer Duij
vendak dat de PvdA wel gelukkig zal zijn met het feit dat PAL mogelijkheden ziet om de or
ganisatiekosten ad f. 3.500,— terug te brengen naar f. 2.500, Er is dus sprake van een
bezuiniging van f. 1.000, Dat bedrag kan bij het bedrag van f. 3.000,— zodat er f. 400,—
per activiteit beschikbaar is. Mocht blijken dat bekostiging op deze wijze onmogelijk is, dan
kan een en ander volgens onze fractie altijd nog worden meegenomen bij het vaststellen van
het nieuwe beleid voor de komende vier jaar. In die discussie dienen dan ook de prioriteiten
ten aanzien van de werksoorten gesteld te worden. Wellicht kunnen de afkoopsom en de
methodiek van de buurt- en wijkorganisaties dan ook ter discussie staan. In eerste instantie
willen wij dat nu niet doen. Onze fractie wijst motie 1 met betrekking tot de speel-o-theken
dan ook af.
Motie 2 gaat over de Werkgroep Stedelijke Activiteiten. Ook deze motie kunnen wij niet
steunen gelet op het feit dat er sprake is van een veranderd beleid. Het college stelt in de
Nadere Standpuntbepaling op de pagina's 83 en 84 dat er sprake is van een veranderd beleid,
terwijl de Werkgroep Stedelijke Activiteiten daar zelf ook melding van maakt. Er is onduide
lijkheid, er wordt steeds een tekort geconstateerd aan vrijwilligers en er zou iets op touw
worden gezet voor jongeren boven de twaalf jaar, maar dat is, volgens de werkgroep in een
brief van 24 november, nog niet gebeurd. De Leeuwarder speeltuincentrales hebben nog niet
gereageerd op een reactie van de werkgroep in hun richting. Ook de speeltuincentrales con
stateren namelijk dat er een verwijdering uit buurt- en wijkorganisaties plaatsvindt. Onze
fractie gaat mee met het commentaar van het college in deze en wijst de motie af. Mocht blij
ken dat de werkgroep duidelijk een andere soort werkzaamheden verricht, dan kan daarover
worden gesproken in het kader van het nieuwe Sociaal-cultureel Plan 1988-1991.
Ik wil het hierbij laten.
De heer Herrema: Ik wil een korte reactie geven naar aanleiding van wat er zoal gezegd
is. Het college wijst ons standpunt af met betrekking tot het Lesbisch Archief. Ik heb in
eerste instantie al aangekondigd dat ik eventueel iets achter de hand had. Mevrouw Westra
had dat ook. Toevallig komt een en ander uit op hetzelfde resultaat. Vandaar dat wij de
volgende motie hebben opgesteld.
Motie 4.
"De gemeenteried fan Ljouwert, gearkommende op 8 desimber 1986,
betinkende dat
- it Lesbysk Argyf in belangrike foarsjenning op emansipaasjemêd is;
- it kolleezje ütstelt om de aktiviteitensubsydzje foar it Lesbysk
Argyf op in fêst bedrach te fiksearjen;
- dat bedrach bedoeld is foar sawol de oanskaf fan boeken, skrip-
sjes, ensafuorthinne as foar abonnemintskosten fan tydskriften;
- it kolleezje-ütstel om f. 4.000,beskikber te stellen ünfoldwaan-
de relaasje hat mei de begrutte kosten foar boeken en tydskriften,
is fan miening dat f. 4.000,— net tarikkend is om de funksje fan
argyf goed te ferfoljen,