30
- de gemeenteraad van Leeuwarden een start gemaakt heeft met
een anti-apartheidsprogramma in welk kader onder andere be
drijven, waarmee de gemeente een band heeft, aangeschreven
zijn met de vraag af te zien van nieuwe investeringen en zich
uit Zuid-Afrika terug te trekken;
- de campagne tegen bedrijven die vestigingen in en/of contacten
hebben met Zuid-Afrika gericht is op een totale economische
boycot die landelijk uitgevaardigd zal moeten worden zodat ook
bedrijven die zich tot nu toe nog niet vrijwillig hebben terug
getrokken daartoe gedwongen zullen kunnen worden;
- de gemeenten een eigen verantwoordelijkheid hebben zolang het
rijk een dergelijke maatregel nog niet afkondigt om de druk op
betrokken bedrijven op te voeren,
besluit
- het college op te dragen de regering en de Staten-Generaal op
de hoogte te brengen van het standpunt van de gemeenteraad
van Leeuwarden dat overgegaan moet worden tot economische
en andere boycotmaatregelen tegen Zuid-Afrika;
- bedrijven waarmee de gemeente een relatie onderhoudt en waar
aan gevraagd is alle economische banden met Zuid-Afrika te
verbreken, te informeren dat handhaving van deze betrekkin
gen in de toekomst consequenties zal hebben voor hun relatie
met de gemeente.
De motie is mede-ondertekend door de heer Van der Wal.
Laat ik dan nu echt beginnen met de algemene beschouwingen. Zal ik maar weer bij
café Wouters beginnen?
De VVD-fractie komt weer ter vergadering.
De heer Ybema: De Amerikaanse econoom Galbraith schreef in 1959 zijn bekende boek
The Affluent Society, in het Nederlands vertaald in: De economie van de overvloed. In
dat boek schildert Galbraith een situatie waarin bij een welvarende nationale economie een
wanverhouding kan ontstaan tussen de particuliere sector en de overheidssector. Aan de
ene kant florerende particuliere bedrijven en mensen met een groeiende welvaart en aan
de andere kant de overheid die de door de mensen gewenste overheidsvoorzieningen niet
kan leveren, omdat de financiële middelen er voor ontbreken.
Deze situatie, mijnheer de voorzitter, is niet zonder meer toepasbaar op de gemeente
Leeuwarden, maar er zijn belangrijke punten van overeenstemming. Ook onze nationale
economie herstelt zich - gelukkig - en het Centraal Planbureau becijfert volgens het zo
genaamde gematigd scenario een economische groei van 2% per jaar tot het jaar 2000. De
consumenten tonen hun economisch optimisme en de compact discs vliegen de winkels uit.
Daartegenover staat dan onze gemeentelijke overheid, waarvan de financiële problemen
nog nooit zo groot zijn geweest. In die situatie bevindt zich de gemeente Leeuwarden en
wij staan voor de taak, binnen onze mogelijkheden, verbetering in die situatie aan te
brengen.
Een belangrijke mogelijkheid daartoe is de invulling van de zwaar bevochten status
stadsgewest. Op die titel zullen de komende jaren projecten moeten worden binnengehaald
die bijdragen aan een verdere ontwikkeling van onze gemeente in het algemeen en de stad
Leeuwarden in het bijzonder. Daarvoor zal alle creativiteit moeten worden aangewend. Het
aanleggen van een stuwmeer van concrete projecten, zoals nu reeds gebeurt, is voor mijn
fractie niet voldoende. D66 is van mening dat de kansen om projecten door het rijk en
uit Europese fondsen gesubsidieerd te krijgen stijgen, als er sprake is van projecten die
planologisch, technisch en bestuurlijk rond zijn. Daarom stellen wij voor kansrijke projec
ten binnen onze eigen gemeente nagenoeg besteksklaar te maken voor het overleg met
provincie, rijk en Europese fondsen. Is het college bereid aan deze suggestie inhoud te
geven?
Terwijl wij bezig waren een begin te maken met de invulling van de status stadsge
west, verscheen de RPD-nota Ruimtelijke Perspectieven, een aanzet voor de vierde Nota
Ruimtelijke Ordening. In die notitie Ruimtelijke Perspectieven is geen enkele rekening ge
houden met de status stadsgewest van Leeuwarden. En het lijkt er veel op dat de uithol
ling van de status stadsgewest door RPD/VROM reeds in gang is gezet nog voor de in
vulling is gestart. De reactie van het college op de RPD-notitie was helemaal overeenkom
stig onze eigen opvattingen: voor de ontwikkelingen in het Noorden staan de drie stads
gewesten Leeuwarden, Groningen en Zwolle centraal, ieder binnen zijn eigen verzorgings
gebied. En het college zal er voor moeten waken dat ook het provinciaal bestuur van
Friesland op die lijn blijft en niet de positie van Leeuwarden ondergeschikt maakt aan de
31
ontwikkeling van de as Groningen-Assen. Hoe denkt het college hierover en vindt over
de nadere standpuntbepaling van het provinciaal bestuur in noordelijk verband voortdu
rend afstemming plaats met het gemeentebestuur van Leeuwarden?
De provinciale wegen zijn soms toch ondoorgrondelijk, denk maar aan de discussie
over een eventuele helicopterhaven in de provincie Friesland. Volkomen in strijd met
Streekplan en het provinciale commentaar op het Structuurschema Militaire Terreinen, zijn
provinciale staten nu wel bereid een dergelijke heli-haven in Friesland toe te staan, mits
er gemeenten zijn die hier vrijwillig aan willen meewerken. Mijn fractie hecht er aan dat
deze raad duidelijk uitspreekt dat de gemeënte Leeuwarden niet bereid is een dergelijke
heli-haven op haar grondgebied toe te staan. Wij zijn dan ook blij dat de PvdA-fractie
daarover een uitspraak aan de raad heeft voorgelegd.
Maar ook het handelen van ons college is niet altijd even duidelijk. Neem nou de
gang van zaken bij de geplande noordtangent. Het collegeprogramma is op dat punt dui
delijk: „Vooralsnog wordt de geplande noordtangent als niet noodzakelijk gezien." Het
college gaat echter door met de voorbereiding van het noord-westelijke deel van de
noordtangent en neem dit wegvak op in wensenlijstjes voor het rijk. Naast het collegepro
gramma is toch ook het ontstaan van de route om de zuid richting Drachten en Groningen
en de zeer slechte financiële situatie van de gemeente reden genoeg om te stoppen met de
planvorming voor de noordtangent? Is het college met D66 van oordeel dat de ambtelijke
capaciteit beter in andere projecten kan worden gestoken?
Mijnheer de voorzitter, de verkeerssituatie in de binnenstad laat nog veel te wensen
over. Het college was ook tot deze conclusie gekomen en is nu al weer een hele tijd bezig
met het inventariseren van knelpunten. Een tussentijdse conclusie is reeds dat er geen
sprake is van met de totale verkeersstructuur samenhangende knelpunten, maar dat de
knelpunten stuk voor stuk moeten worden beoordeeld en opgelost. Zoals u bekend is
heeft D66 begin november een enquête gepresenteerd over de verkeerssituatie in het
hartje van de binnenstad. Daarbij was een van de belangrijkste vragen of de Nieuwestad/
Wirdumerdijk op drukke momenten bij veel winkelend publiek voor het autoverkeer moet
worden afgesloten. De resultaten waren overduidelijk: twee van de drie Leeuwarders is
voor afsluiting op de koopavond en drie van de vier is voor afsluiting op de zaterdag
middag. Mijn fractie is van mening dat deze onhoudbare situatie op de Nieuwestad/Wirdu-
merdijk schreeuwt om een oplossing. Ook het college is die mening toegedaan, bleek uit
uitlatingen van de verantwoordelijk wethouder. Alleen de voorstellen van het college laten
op zich wachten. Daarom wil D66 nu op dit punt graag een uitspraak van de raad om
daarmee op afzienbare termijn een verbetering van de verkeerssituatie op de Nieuwestad/
Wirdumerdijk te kunnen realiseren. Wij hebben daarvoor de volgende motie opgesteld.
Motie VI.
„De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 15
december 1986,
overwegende dat:
- de aantrekkelijkheid van het hoofdwinkelcentrum verder moet
worden vergroot;
- de verkeerssituatie in het hoofdwinkelcentrum nog veel te wen
sen over laat;
- met name het autoverkeer op de route Nieuwestad-Wirdumerdijk
op donderdagavond (koopavond) en zaterdagmiddag vaak veel
overlast veroorzaakt voor het langzame verkeer en het winke
lend publiek,
draagt het college op vóór 1 april 1987 met voorstellen te komen
voor het op drukke tijdstippen voor autoverkeer afsluiten van de
route Nieuwestad-Wirdumerdijk,
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is pro forma mede-ondertekend door de heer Van der Wal van PAL.
Leeuwarden heeft zich in de achter ons liggende periode van economische recessie re
latief goed staande gehouden. In de sector dienstverlening was zelfs sprake van een ge
ringe stijging van het aantal arbeidsplaatsen. Dit laatste bewijst nog eens hoe belangrijk
het voor Leeuwarden is dat in onze stad sprake is van een belangrijke concentratie van
de sector dienstverlening. En het is met name die sector, waar onder invloed van de in
formatietechnologie tot het jaar 2000 een sterke groei wordt verwacht met gunstige gevol
gen voor de werkgelegenheid. Het is die situatie van een sterke sector dienstverlening,
die nog verder wordt versterkt door de Aegon-vestiging, in combinatie met de concentra
tie van hbo-opleidingen in Leeuwarden, die onze gemeente goede papieren geeft voor de
toekomst. En de contracten die onlangs zijn afgesloten tussen de Noordelijke Hogeschool
Leeuwarden, de Thorbecke Academie en de Aegon zijn hier reeds een uitwerking van.
Leeuwarden zal zich de komende jaren moeten ontwikkelen tot een belangrijk centrum