44
dekt moeten worden, tenzij er zeer bijzondere omstandigheden zijn. Een voorschot nemen op
het al of niet bijzonder zijn van omstandigheden acht ik niet raadzaam. Ik zal in dit stadium
een motie als door de heer Bijkersma is ingediend dan ook niet willen aanbevelen.
Motie V van de heer Duijvendak betreft de relaties met Zuid-Afrika, de boycot-maatrege
len en de relaties met bedrijven die zaken doen met Zuid-Afrika. Ik moet vooropstellen dat
het hier niet om een volstrekt nieuwe benadering gaat die nog niet door het college als zo
danig zou zijn onderkend. Integendeel, het college heeft - daar bent u van op de hoogte -
al het nodige ondernomen. Recentelijk, 10 oktober, is een schrijven gegaan naar een groot
aantal bedrijven waarmee de gemeente Leeuwarden zaken doetWanneer ik het gestelde onder
de twee aandachtsstreepjes van het besluit eens bekijk tegen deze achtergrond, dan hebben
wij met het gestelde onder het eerste aandachtsstreepje geen moeite, want het is datgene
poneren wat reeds in de besluitvorming betrokken is geweest. Tegen het gestelde onder het
tweede aandachtsstreepje hebben wij praktische bezwaren. Het komt ons voor dat uitvoering
daarvan nauwelijks mogelijk is. Wanneer het zou gaan om een collectieve actie in de richting
van één bedrijf of een beperkt aantal bedrijven dan is zo iets veel simpeler te doen. Het effect
van het aannemen van deze motie voor wat het gestelde onder het tweede aandachtsstreepje van
het besluit betreft, zal niets anders zijn dan een politieke stellingname waaraan men geen enkele
garantie kan ontlenen dat ook dienovereenkomstig zal worden gehandeld. Dat zo zijnde ontra
den wij het gestelde onder het tweede aandachtsstreepje van het besluit van de motie en
geven wij de PAL-fractie in overweging dit gedeelte in te trekken.
Ik kom dan nu bij motie VIII, ingediend door de heer Ybema, met betrekking tot de
nevenfuncties. Het aannemen van deze motie schept geen verplichting. Mijn eerste reactie
was toen ik het woord "besluit" hoorde: het is mooi als je iets besluit, maar je kunt pas wat
besluiten als je wat te besluiten hebt. Het aannemen van de motie creëert geen verplichting
met enig rechtsgevolg. In de tweede plaats wijs ik erop dat de hele problematiek van de
nevenfuncties in het kader van de nieuwe gemeentewet een regeling krijgt. Het lijkt mij ver
standig om die regeling af te wachten en daar niet op te anticiperen. Wanneer echter de for
mulering van de motie wordt gewijzigd, in die zin dat het woord "besluit" wordt vervangen
door "verzoekt", dan denk ik dat er met de motie nog wel enig resultaat te bereiken valt.
Hiermee heb ik een handreiking gedaan, die misschien nog tot een resultaat leidt dat ligt in
de richting van de bedoelingen van de heer Ybema. Ik wacht met belangstelling zijn reactie
af. (De heer Ybema: Ik wil graag even interrumperen, mijnheer de voorzitter. Ik stel voor
het woord "besluit" te vervangen door "verzoekt", als de pro forma mede-ondertekenaar
daar ook akkoord mee gaat.) Hij is inderdaad pro forma mede-ondertekenaar, want wij heb
ben al eens eerder ontdekt dat hij niet precies wist wat er in een door hem mede onderteken
de motie stond. De door de heer Ybema ingediende motie is gewijzigd op de door hem aange
geven wijze.
Het woord is thans aan wethouder Kessler.
De heer Kessler (weth.): Mijnheer de voorzitter, ik zal in mijn antwoord op de volgende
thema's ingaan. Ik zal eerst iets zeggen over de algemene situatie met name ook in financiële
zin. Daarna ga ik in op een aantal vraagstukken dat betrekking heeft op het middelenbe-
heer. Vervolgens ga ik in op zaken die betrekking hebben op cultuur en tot slot op de werk
gelegenheid
Ik begin met het eerste thema, de algemene situatie met name ook in financiële zin. Vorig
jaar heb ik dit thema ook behandeld en heb toen gezegd dat Leeuwarden met succes tegen de
stroom in roeide. Die uitspraak moest gezien worden tegen de achtergrond van een aantal
positieve ontwikkelingen dat vorig jaar rond deze tijd aan de orde was. Ik noem de vesti
ging van Aegon, de clustering van het hoger beroepsonderwijs (hbo), de komst van de
NAVOM en dergelijke. Ook dit jaar zijn er gunstige ontwikkelingen te noemen zoals het feit
dat de werkloosheid gedaald is en dat de werkgelegenheid stijgt, dat een bedrijf als Pandata
zich hier zal vestigen, dat de ontwikkelingen met betrekking tot het hbo en de Aegon gestaag
doorgaan en dat wij voor het eerst sinds lange tijd weer industrieterrein verkopen. In die
zin ben ik het met D66 eens dat gesteld mag worden dat Leeuwarden zich in de periode van
economische recessie die achter ons ligt goed staande heeft gehouden.
Toch is er ook dit jaar wel een aantal ontwikkelingen dat wij als meer problematisch
kunnen inschatten, met name op het gebied van de financiën maar ook op sociaal-economisch
terrein. Ik wil op het laatste aspect wat verder ingaan. De heer Koopmans heeft mijns inziens
daarbij terecht uitvoerig stilgestaan bij een aantal ontwikkelingen in de agrarische sector.
Je zou ook kunnen wijzen op recente plannen van de PTT om Zwolle tot hoofdvestiging aan
te wijzen voor de lokatie Noord-Nederland. Leeuwarden zou wat dat betreft zijn positie dan
wat verliezen. Ik kan ook wijzen op datgene wat de PvdA-fractie gezegd heeft, namelijk de
verandering in het denken van de rijksoverheid. Het regiospecifieke beleid wordt langzamer
hand afgebouwd. Gedacht kan ook worden aan ontwikkelingen bij een bedrijf als Bokma en
bij het Fries Rundvee Syndicaat. Gelet op al deze ontwikkelingen doet zich de vraag voor
hoe de gemeente daarop moet reageren. Ik zal in dit verband heel kort puntsgewijs op een aantal
45
zaken ingaan en voor de rest de bal doorspelen naar de wethouders die daar verder uitvoe
riger bij stil zullen staan.
In de eerste plaats moet natuurlijk de positie van Leeuwarden als stadsgewest worden
benadrukt, inclusief eventuele samenwerking met de provincie. Wethouder Timmermans zal
dit thema verder behandelen
In de tweede plaats het punt dat D66 aan de orde heeft gesteld, namelijk dat Leeuwarden
zijn potenties als centrum van informatica zal moeten gaan ontwikkelen. Het college is het met
de in dit verband gedane suggesties eens. Op dit gebied is reeds een aantal positieve ont
wikkelingen te melden. De heer Ybema noemde zelf al het contract tussen hbo en Aegon. Ik
vind dat een heel goede zaak. Aegon heeft het grootste computercentrum van Noord-Neder
land in Leeuwarden gevestigd. Vanuit die optiek is het heel erg wezenlijk dat er een afstem
ming met het hbo wordt gerealiseerd. Beide instellingen moeten van het een en ander voor
deel hebben.
Ik wil ook wijzen op wat in de wandelgangen het FRIP heet, het Fries Informatica Project.
Uit dit project, gestart door het Gewestelijk Arbeidsbureau in Leeuwarden, zal een aantal
positieve ontwikkelingen voortkomen. Zo zijn er plannen, die overigens al in een redelijk ver
gevorderd stadium verkerenom in Leeuwarden een automatiseringscentrum voor het midden-
en kleinbedrijf te vestigen dat gekoppeld zal worden aan het RIMK, het Regionaal Instituut
voor het Midden- en Kleinbedrijf.
Een andere positieve ontwikkeling is dat wij binnenkort Pandata binnen de stadsgrenzen
kunnen begroeten. Dat betekent dat Friesland/Leeuwarden voor het eerst een soft-warehouse
van allure rijk is.
Tot slot nog het glasvezelkabelnet, waar wethouder Miedema straks nog op in zal gaan.
Er is dus een aantal positieve ontwikkelingen aan de gang.
Het is erg wezenlijk om de positie van Leeuwarden als centrum van dienstverlening, als
centrum voor het bank- en verzekeringswezen, in de toekomst verder uit te bouwen. Naast
de potenties als centrum van informatica zullen wij ook, dat is het volgende actiepunt, sprei
ding van rijksdiensten en regiospecifiek beleid permanent onder de aandacht van de rijks
overheid moeten brengen. De voorzitter is daar zojuist al op ingegaan. De uitbouw van het
hbo-gebeuren is een ander actiepunt.
Stuwing van projecten, een onderwerp dat D66 aan de orde heeft gesteld, is iets waar
wij al langere tijd mee bezig zijn. Wethouder Timmermans zal daar straks nader op ingaan.
Ik denk dat wij meer in zijn algemeenheid de contacten tussen overheid en bedrijfsleven om
bepaalde projecten van de grond te tillen zullen moeten intensiveren. Zo worden er sinds
enige tijd gesprekken gevoerd met beleggers/investeerders om hen te wijzen op de mogelijk
heden die er zijn in de vrije sectorbouw projecten op te pakken dan wel in de sfeer van
kantorenbouw investeringen te doen. Zo zijn wij op een x-aantal terreinen bezig permanent
aandacht te besteden aan de mogelijkheden die er zijn om de positie van Leeuwarden te ver
sterken. Wethouder Miedema zal straks nog ingaan op de vraag in hoeverre dat vergezeld
zou moeten gaan van een eventueel actieplan. Ik wil hiermee het sociaal-economische gedeelte
afronden
Ik wil dan nu een aantal opmerkingen maken op het gebied van de financiële huishouding
van de gemeente. Ook wat dat betreft zijn er ten opzichte van een jaar geleden andere tijden
aangebroken. Allerlei beeldspraken zijn aan de orde van dag: het water stijgt ons tot aan
de lippen en de financiële winter is aangebroken. Je zou het ook kunnen formuleren zoals
het beleidsplan dat doet namelijk dat de gemeentelijke overheid steeds scherper wordt ge
confronteerd met een centrale beleidskeuze van het kabinet-Lubbersmeer markt en minder
overheid. Wij krijgen steeds minder geld uit Den Haag. Ik zal een aantal voorbeelden noemen.
De korting op basis van de juli-circulaire - die reeds is verwerkt -, de korting op basis van
de september-circulaire - die nog niet is verwerkt -de kortingen op het sociaal-cultureel
werk waarover thans duidelijkheid is - maar welke kortingen komen er in dit verband nog? -,
de financiële gevolgen van de invoering van de welzijnswet en de mogelijke consequenties
van de stelselherziening. Al dit soort projecten leveren op dit moment tezamen structureel
minder aan inkomsten op een bedrag van in de orde van grootte van drie miljoen gulden.
In dit verband is inderdaad de vraag aan de orde hoe wij tegen het bestuursakkoord
moeten aankijken. Inhoudelijk zou ik het bestuursakkoord willen typeren als: iets is beter
dan niets. Er zijn afspraken gemaakt op het gebied van procedures en regels waar de rijks
overheid aan gehouden kan worden. Dat is denk ik toch wel van belang, omdat de rijksover
heid zich daar in het verleden niet altijd aan hield. Ook zijn er afspraken gemaakt over de
evenredigheid van de bezuinigingen. Ik vind dat een goede zaak, omdat de rijksoverheid
zich ook daar in het verleden niet altijd aan hield. Te denken is dan aan de profijtkortingen
die wij opgelegd hebben gekregen.
Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over een extra investeringsimpuls van tussen de
50 en 150 miljoen gulden. Dat bedrag is afhankelijk van de ontwikkeling van het financierings
tekort. Ik ben het met de PvdA-fractie eens die zegt dat er wat dat betreft sprake is van
een doekje voor het bloeden. Feit blijft echter dat hiermee voor het eerst een regeerakkoord