46 is opengebroken en dat 50 miljoen gulden voor de gemeente Leeuwarden nog altijd f. 300.000,structureel aan extra inkomsten betekent. Mocht de volledige 150 miljoen gulden gerealiseerd kunnen worden, dan betekent dat bijna een miljoen gulden aan "extra" inkomsten, De vraag blijft natuurlijk altijd of er niet meer dan dit resultaat had kunnen worden be reikt en of er niet te veel is weggegeven, bijvoorbeeld een aantal claims op onevenredige kortingen uit het verleden. Als je deze vraag stelt, dan heb je het in wezen tegelijkertijd over de manier waarop het bestuursakkoord tot stand is gekomen. De voorzitter is daar reeds op ingegaan. Deze interne raadpleging - dat ben ik met hem eens - verdient niet de schoonheidsprijs. Binnen de VNG is men het daar overigens ook wel over eens. Ik denk dat men, zo er eventuele deelakkoorden afgesloten gaan worden, zich dan toch wel nader zal beraden op de vraag hoe dat dan procedure-technisch in het vervolg geregeld zal moeten worden Samenvattend, de relatie met de rijksoverheid blijft ondanks het bestuursakkoord uiterst problematisch. Het college heeft zich dat bij de samenstelling van het beleidsplan ook gereali seerd en heeft de conclusie getrokken dat er een tussentijdse herwaarderingsrondedus tussen twee beleidsplannen in, plaats zal moeten vinden. Helaas hebben wij in de afgelopen maand moeten constateren dat nog een andere factor aanleiding geeft om zo snel mogelijk een tussentijdse herwaarderingsoperatie te starten, namelijk het voorlopige resultaat van de rekening 1985 die sluit met een tekort van 4,3 mil joen gulden. Voor het eerst sinds heel lange tijd, misschien wel sinds de Tweede Wereldoor log - ik heb dat echter nog nooit exact nagegaan hebben wij op rekeningsbasis een tekort, Op zich is dat niet iets om direct van in paniek te raken. Iets dergelijks komt ook in veel andere gemeenten voor. Bovendien kan er sprake zijn van een incident, maar gelet op de stand van de algemene reserve komt het tekort op dit moment bijzonder ongelukkig uit. In dat verband wil ik nader ingaan op een aantal opmerkingen. De vraag of voorstellen voor nieuw beleid wel of niet moeten worden uitgesteld komt morgen aan de orde en ik zal daar nu niet verder op ingaan. Waar ik wel iets over wil zeggen is de richting waarin wij zullen moeten gaan bezuinigen. Het CDA stelt terecht dat het kaasschaaftijdperk voorbij is. Overigens bezuinigen wij al sinds een aantal jaren niet meer volgens de kaasschaafmethodemaar hebben altijd gerichte projecten aangewezen. Inhoudelijk kan ik thans heel weinig zeggen over de invulling van de herwaarderingsoperatie, behalve dan dat het heel moeilijk zal worden. Ik verwacht zelf dat, gelet op de beschikbare gegevens, de totale omvang van de tussentijdse herwaarderings operatie eerder in de buurt van de vijf miljoen gulden dan in de buurt van één miljoen gulden zal uitkomen. Ik heb het dan nog niet eens over de incidentele begrotingsproblematiekdie overigens ook zeer aanzienlijk zal zijn. Een ieder die de herwaarderingsrondes van de afge lopen jaren heeft gevolgd kan zelf ook inschatten hoe moeilijk eerdergenoemde invulling zal worden. Het is duidelijk dat daarbij geen enkele uitgavecategorie onbesproken kan blijven en - dat een beetje als antwoord in de richting van de heer Koopmans - dat helderheid geboden is. Logischerwijs zullen wij in dat verband de volgorde hanteren zo als die in het collegepro gram vermeld staat. Dat betekent dat maatregelen in de sfeer van belastingverhoging inder daad als laatste en uiterste mogelijkheid overwogen worden. Het punt dat hierbij ook aan de orde zou kunnen komen is de vraag van de heer Bijker- sma of wij het uitgangspunt van geen gedwongen ontslagen overeind kunnen houden. In het collegeprogramma is het uitgangspunt opgenomen - voor het college is dat ook een hard uit gangspunt - dat er geen gedwongen ontslagen zullen vallen. Het zal niet altijd gemakkelijk zijn om dat uitgangspunt te realiseren, maar ik denk wel dat het mogelijk is. De enige ge meente in Nederland die op dit moment overgaat tot gedwongen ontslagen is Enschede, een artikel 12-gemeente overigens. Zo ver zijn wij in Leeuwarden nog lang niet. Ook dat is een argument voor ons om te zeggen dat ons uitgangspunt mogelijk is. Op dit moment staan er betrekkelijk weinig personeelsleden van de gemeente Leeuwarden op de herplaatsingslijst. Ook dat feit geeft een indicatie dat wij het uitgangspunt van geen gedwongen ontslagen niet ter discussie moeten stellen. Een ander punt waar ik in het kader van de financiële problematiek op in wil gaan is de kwestie van het optimistisch ramen. De fracties van CDA, VVD en GPV/RPF/SGP zijn hierop ingegaan. D66 heeft dat ook gedaan en heeft gesproken over een toverformule. Ik wil hier het volgende over zeggen. Optimistisch ramen wil zeggen dat je inschattingsvraagstukken, die per definitie aan de orde zijn daar waar je de toekomst probeert te voorspellen, naar de positieve kant laat doorslaan. Er is echter geen enkel voorspellingsgebied - ik noem als voor beelden het terrein van de financiën en dat van de ruimtelijke ordening - waar van tevoren 100% zekerheid kan worden gekregen. Er is met andere woorden bij elke voorspelling keuze tussen meerdere op zich realistische variantenHet college is van mening dat uitsluitend ge kozen moet worden voor realistische varianten. Per definitie zijn niet-realistische varianten niet aan de orde, omdat het simpelweg zonde is van de tijd om ons daar mee bezig te houden. Het enige wat wij doen is binnen de realistische varianten in zijn algemeenheid de balans te laten doorslaan naar de optimistische kant. Er zijn twee redenen waarom wij dat doen. In 47 de eerste plaats moet de optimistische ramingstechniek, laat ik het zo maar even noemen, gezien worden binnen de context van de algehele financiële situatie. In deze situatie is de lucht uit de begroting gepersthet leeuwendeel van de efficiency-maatregelen zo langzamer hand bedacht en in uitvoering gebracht en moet herwaardering steeds meer gevonden worden in de extensiveringssfeer/afbouwsfeer en in de sfeer van mogelijkerwijs zelfs belastingverho ging. Binnen die context is de keuze voor realistische ramingen met een vleugje optimisme, zoals het ook wel genoemd wordt, een keuze om pas tot verregaande afbraak van voorzie ningen over te gaan dan nadat feitelijk duidelijk is dat dat gelet op de financiële problema tiek ook moet In de tweede plaats zijn er soms heel duidelijk beleidsmatige redenen om te kiezen voor een wat optimistische ramingstechniek. Als voorbeeld wil ik de ramingen met betrekking tot de bevolking en de woningbouw noemen. Het lijkt mij volstrekt duidelijk dat wij in het be leidsplan wat dat betreft van dezelfde cijfers moeten uitgaan als die welke zijn opgenomen in officiële nota's over bijvoorbeeld Leeuwarden-stadsgewest. In die zin denk ik dat sommige ramingen als taakstellend beschouwd moeten worden en dat het niet aan de orde is om in een beleidsplan of in een bepaalde nota tot een andere inschatting/keuze te komen dan in een meer sector-inhoudelijke benadering. En ook dat is een reden waarom er in het beleidsplan soms veronderstellingen zitten waaruit een zekere taakstelling, een zeker optimisme, blijkt. Voor alle duidelijkheid nog het volgende. Optimistisch ramen wil natuurlijk niet zeggen dat je nooit meer tot bijstellingen overgaat en dat een rekeningstekortmaar ook een over schot overigens, niet nauwkeurig zal moeten worden geanalyseerd om na te gaan waar je achteraf misschien toch van te weinig realistische veronderstellingen bent uitgegaan. Mis schien is het het beste, om de verwarring niet al te groot te maken, om in het vervolg niet meer over optimistische ramingstechnieken te spreken maar over, wat ik ooit een keer zo genoemd heb, realistische ramingen met een vleugje optimisme. Dat geeft volgens mij nog steeds het beste aan wat wij ermee bedoelen. Een ander punt waar ik iets over wil zeggen - de heer Bijkersma heeft daar ook over gesproken - is de stand van de reserves. De vraag is hierbij aan de orde wat de minimale omvang van de algemene reserve zal moeten zijn. De opvattingen daarover hebben wij neer gelegd in een notitie die ook in de Commissie voor de Financiën is besproken. Het college vindt dat de minimale omvang van de algemene reserve drie miljoen gulden moet zijn en dat, wan neer onder dat bedrag wordt gekomen - dat is nu door de onverwachte tegenvaller van 4,3 miljoen gulden het geval -, dan door middel van een incidentele herwaarderingsoperatie ge probeerd moet worden weer op dat bedrag uit te komen. Ik zeg toe dat wij op deze kwestie bij de tussentijdse herwaarderingsoperatie terug zullen komen. Ik heb inmiddels gemerkt dat sommige raadsleden van mening zijn dat in het beleidsplan de minimale omvang van drie miljoen gulden niet erg duidelijk als keuze is gepresenteerd. Ook daarop zal dan nader wor den ingegaan. Het volgende punt waarover ik een opmerking wil maken is de hardheid van de begroting 1987. Het CDA heeft gevraagd of deze begroting de toets van kritiek van of de beoordeling door gedeputeerde staten zal kunnen doorstaan. De eerste jaarschijf van het beleidsplan, in dit geval de begroting 1987, kan het beste beoordeeld worden in het licht van de jaren daarna. Het maakt nogal wat uit of er grote problemen zijn in de gehele beleidsplanperiode of alleen in de eerste jaarschijf. Helaas moeten wij constateren - dat is door alle fracties ook naar voren gebracht - dat de situatie niet alleen voor 1987 somber is, maar ook voor de jaren daarna. De begroting 1987 is derhalve niet hard. Wij weten dat wij in 1987 nog allerlei maat regelen zullen moeten treffen, niet alleen voor de jaren 1988 en daarna maar, als het even kan, ook voor 1987 zelf. Bij de beslissing van het college om met een tussentijdse herwaar deringsoperatie te starten hebben wij dat ook heel nadrukkelijk besloten. Wij hebben gesteld dat er bij voorkeur herwaarderingsprojecten gevonden en gekozen moeten worden die met name in de eerste jaren van de beleidsplanperiode effect kunnen hebben. Het college zal zich in de loop van januari over de hele aanpak van de tussentijdse her waarderingsoperatie en over de financiële problematiek beraden. De kans bestaat dat wij op dat moment al enige maatregelen zullen moeten nemenbijvoorbeeld in de sfeer van tempori sering van de vacaturevervulling of van bepaalde investeringen. Zoals reeds gezegd is de gedachtenvorming hierover nog in ontwikkeling. Het college moet zich ter zake nog beraden. De kans bestaat echter dat wij in januari al moeten proberen de financiële problemen te lijf te gaan De relatie naar gedeputeerde staten toe heeft daar direct mee te maken. Wij hebben sinds kort de afspraak met de provincie dat zij zo snel mogelijk, bij voorkeur rond maart, de be groting zal goedkeuren. Of dat, gelet op de huidige financiële situatie, nu al het geval zal zijn moeten wij even afwachten. Het zou best kunnen dat de provincie met betrekking tot de goedkeuring van de begroting de voorwaarde verbindt dat de raad op korte termijn besluiten neemt over de tussentijdse herwaarderingsoperatie, die gericht is op het opnieuw sluitend maken van de begroting en het verwerken van alle tegenvallers die wij nog verwachten. Tot slot nog iets over de analyse van de rekeningen 1984 en 1985. D66 stelt dat er een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 24