48 nieuw realistisch dekkingsplan op basis van de analyse van de rekeningen 1984 en 1985 en de post onderuitputting dient te worden opgesteld. Op zich is dat een terecht verzoek, maar ik wil nu alvast waarschuwen voor al te hoog gespannen verwachtingen. Wij hebben nog nooit echte analyses gemaakt in de sfeer zoals wij dat nu zouden willen. Wij zullen daar er varing mee moeten opdoen. Bovendien zal, willen wij echt op een goede wijze de analyse kun nen plegen, de manier waarop de rekening wordt opgemaakt aan bepaalde richtlijnen moeten voldoen. De cijfers zullen op een zodanige wijze moeten worden aangeleverd dat aan de hand daarvan ook echt geanalyseerd en geëvalueerd kan worden. Wij hebben op dit moment de indruk dat dat nog niet helemaal optimaal het geval is en dat de rekeningen niet volgens het ideale model geanalyseerd kunnen worden. Bovendien is het een gigantische klus om dat op een goede manier te doen. Bij de komende herwaarderingsoperatie zullen wij wel enig inzicht hebben in de analyse van de rekeningen, maar een en ander zal dan nog niet compleet zijn. Ik wil hiermee het thema over de algehele economische situatie, waaronder de financiële situatie, afsluiten en overgaan naar het tweede thema over het middelenbeheer(De heer Bijkersma: Ik wil graag even interrumperen, mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft bij de behandeling van het eerste thema één opmerking van mij niet beantwoord. Hij heeft ge zegd dat er een notitie komt over de reserve. Ik heb de suggestie gedaan om het woord "risico" in dit verband te laten bestaan.) Op zich zelf vind ik het niet zo heel erg belangrijk hoe je iets gaat noemen, want het gaat er meer om wat je ermee gaat doen. Ik wil wel toe zeggen dat wij nog eens het punt aan de orde zullen stellen welke naam het beste aan de reserve kan worden gegeven. (De heer Bijkersma: Prima, dank u wel.) Het middelenbeheer. Alle fracties zijn daar in meerdere of mindere mate op ingegaan. De VVD-fractie vindt bijvoorbeeld dat het financiële reilen en zeilen in onze gemeente duide lijk te kort schiet. PAL twijfelt aan het financiële management. Het meest in het oog lopend is eigenlijk de motie van de PvdA - ik meen dat het CDA de motie steunt - waarin om een actieplan wordt gevraagd. Men vindt in feite dat de activiteiten die op dit moment worden ontplooid op het gebied van het middelenbeheer met meer voorrang zullen moeten worden uitgevoerd. Het college kan zich vinden in de suggestie om een actieplan op te stellen en wil er naar streven dat te presenteren tegelijk met de tussentijdse herwaarderingsoperatie. Wij kunnen ons namelijk voorstellen dat de raad het zicht is kwijtgeraakt op alle activiteiten die in de afgelopen jaren zijn opgepakt en in gang zijn gezet en dat men ten aanzien daarvan een systematisch overzicht wil hebben. Bovendien lijkt het mij voor de stuurgroep manage ment en organisatie-ontwikkeling en voor de werkgroep meerjarenraming nuttig en handig om een raamwerk te hebben waarbinnen hun werkzaamheden gestalte dienen te krijgen. Ik stel mij voor dat zo'n actieplan uit twee onderdelen bestaat. In de eerste plaats het systematisch presenteren van alle ontwikkelingen op het gebied van het middelenbeheer die de afgelopen jaren in gang zijn gezet. Daarin komen dus zaken aan de orde als de automati sering, het feit dat wij al met kengetallen werken en hoe wij daar verder mee willen gaan, en de werkplanning die wij in gang hebben gezet. In de tweede plaats zal moeten worden aangegeven wat mogelijkerwijs gewenste intensiveringen zouden kunnen zijn. Wat gaan wij in de komende jaren extra doen, zeg maar nieuw beleid in het middelenbeheer. Het zal dui delijk zijn dat er aan dergelijke intensiveringen en vormen van nieuw beleid op het gebied van het middelenbeheer ook een prijskaartje hangt. Dat is iets wat terecht door de PvdA- fractie naar voren is gebracht en ook onderkend wordt. Het lijkt mij goed om nu al op te merken dat er wat dit punt betreft straks ook sprake zal zijn van kiezen. Naarmate je meer perfectie nastreeft voor wat betreft de werkplanning, de informa tiesystemen, de budgetbewaking en dergelijke, zal dat ook meer geld gaan kosten. Maar ook wat betreft de tijdsbesteding van het bestaande apparaat zal het leggen van een zwaarder accent op het middelenbeheer consequenties hebben voor met name de beleidsmatige kant. Ook dat feit is terecht door de PvdA-fractie naar voren gebracht. Het verschuiven van beleid naar beheer be tekent concreet dat er minder nota's, notities en dergelijke gepresenteerd kunnen worden die echt met beleidsontwikkeling hebben te maken. Ook dat wordt dus straks een kwestie van kiezen. Uit de reacties van de raad is duidelijk geworden dat er meer prioriteit aan het middelenbe heer gegeven moet worden. Het college zal dat signaal oppakken. De zwaarte van deze prio riteitsversterking zal exacter aan de orde komen bij het actieplan zelf. Het college zal dan voornemens voor nieuw beleid presenteren met het bijbehorende prijskaartje en andere con sequenties Tot slot ook in dit verband een relativerende opmerking om een aantal hoog gespannen verwachtingen wat in te perken. Gelet op de korte tijd die wij tot onze beschikking hebben - in de motie staat 1 mei; de raadsvergadering van 27 april is dan de laatste mogelijkheid - en op alle formele procedures en terugkoppelingsprocessen - er zal bijvoorbeeld overleg plaats moeten vinden in commissies - kan het niet anders dan dat het actieplan uiterst be knopt zal zijn en op hoofdlijnen de materie behandelt. Het actieplan zal gericht zijn op de gewenste processen en het in werking zetten daarvan. In die zin kan het actieplan worden beschouwd als een soort raamnota. Binnen het thema van het middelenbeheer wil ik nog op twee andere onderdelen ingaan, 49 namelijk in de eerste plaats de organisatie van het gemeentelijk apparaat en in de tweede plaats de kwestie van de externe bureaus. De gemeentelijke organisatie. PvdA, CDA en D66 hebben daarover gesproken. In het al gemeen is er een duidelijke wil tot verandering te signaleren. De organisatiestructuur laat te wensen over. PvdA en D66 dringen aan op spoed. Het college kan zich daarin vinden. Niet voor niets heeft het college zich reeds twee keer teruggetrokken in de bossen bij Hee renveen om daarover te praten en van gedachten te wisselen. Volgens ons is het nodig dat elke overheidsorganisatie zich op gezette tijden aanpast aan de eisen van de tijd. Gebeurt dat niet op tijd dan komt daarmee ook de geloofwaardigheid van de overheid in het geding. Ik wil overigens wel wijzen op een gevaar dat daarbij zou kunnen optreden, namelijk een overconcentratie op de formele organisatiestructuur. Het is volgens mij net zo belangrijk om op de organisatieciv/tuur in te gaan. Dat punt heb ik vorig jaar tijdens de algemene be schouwingen ook al genoemd. Het college zal ook aan dat punt aandacht besteden. Wat betreft de termijnen ligt het overeenkomstig het collegeprogramma nog steeds in de bedoeling om binnen een periode van een jaar met een plan van aanpak te komen, dat wil zeggen dat nog voor de zomervakantie de discussie daarover gestart zal moeten worden. Over de vraag wanneer een eventuele reorganisatie afgerond kan worden kan ik op dit mo ment niets zinnigs zeggen. Wij zullen de nodige zorgvuldigheid in acht moeten nemen voor wat betreft procedures, overleg met de bonden en dergelijke. Over de hele planning van het proces zullen wij in het plan van aanpak nadere uitspraken doen. Belangrijk voor de reorganisatieverandering is ook de vraag of het proces daarvoor omvangrijk of van beschei den allure moet zijn. Die vraag heeft te maken met het punt wanneer je het proces kunt af ronden Tot slot nog een opmerking over punt c van motie I van de PvdA. De vraag is of het gewenst is een extern bureau een doorlichting van het middelenbeheer te laten uitvoeren. Het college heeft de motie overgenomen en zal zich op de vraag beraden. Ik zelf denk vooral aan een invulling waarbij wij een extern bureau de gemeente laten doorlichten in vergelijking tot een aantal andere gemeenten. Een dergelijke suggestie is ook door het CDA naar voren gebracht. Het college heeft onlangs besloten om het verificatiebureau de opdracht te geven om ten aanzien van drie onderdelen van het gemeentelijk apparaat, namelijk de brandweer, de sportvelden en het maatschappelijk werk, een nadere analyse te maken van hoe de uit gaven-/inkomstenstroom van deze onderdelen zich verhoudt ten opzichte van die in andere ge meenten. Wij hebben dat gedaan om eens wat zicht te krijgen op wat voor type informatie daar uit komt en of wij daar wat aan hebben. Als deze analyse succes heeft, dan zou het te overwegen zijn iets dergelijks voor het hele gemeentelijke apparaat te doen. Ik weet toevallig dat de gemeente Groningen daar onlangs toe besloten heeft. Een en ander kost daar wel f. 180.000, maar voor Leeuwarden zal dat bedrag iets lager zijn. Als de proef met de drie onderdelen slaagt, dan zou er binnen het college van gedachten kunnen worden gewisseld over een uitbreiding daarvan. Mogelijkerwijs is dat dan een invulling die wij kunnen geven aan punt c van motie I van de PvdA. Dan nog een aantal opmerkingen over de wat meer inhoudelijke terreinen in mijn porte feuille. Het thema cultuur is door een aantal fracties naar voren gebracht. Met name de PvdA-fractie heeft daar uitgebreid aandacht aan besteed. De PvdA vindt de afschaffing van de BKR onaanvaardbaar. Het college is het daarmee eens. Zowel vanuit de positie van de kunstenaars als uit die van de gemeente bekeken is die afschaffing onaanvaardbaar. Met het verdwijnen van de BKR loopt het cultuurbudget van de gemeente Leeuwarden - het lijkt mij goed om dat eens te zeggen - met maar liefst f. 700.000,terug. Van deze f. 700.000, moeten wij zelf 5% betalen. Voor de andere Friese gemeenten loopt het budget met 1,2 miljoen gulden terug. Het totale cultuurbudget voor de provincie Friesland loopt dus met bijna twee miljoen gulden terug. Weliswaar krijgt de provinciale overheid er vervolgens één miljoen gulden bij, maar al met al is dat altijd nog een verschraling van ruim één miljoen gulden. Die verschraling komt tot uiting in minder kunstaankopen en minder kunstopdrachten Om de appel dan nog zuurder te maken, moet tevens geconstateerd worden dat er in feite een verschuiving van bestuursverantwoordelijkheid plaatsvindt van de gemeente naar de provincie. Dat betekent dat het, naast de nog resterende overigens beperkte mogelijkhe den die je als gemeente hebt - ik denk daarbij met name aan de percentageregeling - voor al de provincie is die de financiële sleutel in handen heeft om zoveel mogelijk te redden wat er te redden valt. Het college is van mening dat de gemeente Leeuwarden, die vanouds een coördinerende gemeente is voor wat betreft de BKR, nadrukkelijk betrokken dient te worden bij de provinciale beleidsontwikkeling. In dat kader is er in de eerste week van het nieuwe jaar een afspraak op bestuurlijk niveau met de provincie gemaakt. Het Princessehof. Met de PvdA-fractie ben ik van mening dat, mocht onverhoopt de Tweede Kamer de rijksverantwoordelijkheid in financiële zin niet erkennen, een diepgaande bezinning op de toekomst van het museum noodzakelijk is. Of het in dat geval mogelijk is om het uitgangspunt dat het Princessehof een nationaal keramiek museum zal moeten zijn volledig te handhaven, is de vraag, maar hopelijk hoeven wij daar niet over te spreken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 25