56
opgebracht op basis van de ouderbijdragen. Wat dat betreft kan ik de VVD geruststellen,
want dat gebeurt namelijk al. Uit de rekening van het kinderdagverblijf blijkt namelijk dat
de totale activiteitenkostenwaaronder kosten voor voeding en overblijven, in 1985
f. 70.000,hebben bedragen en dat de ouderbijdragen, die overigens door de minister zijn
genormeerd, f. 88.000,hebben bedragen. Wat dat betreft houden wij dus nog over. (De
heer Bijkersma: Ik hoop dat dat zo blijft.) Dat kan ik u niet toezeggen. (De heer Bijkersma:
Ja, maar het gaat er natuurlijk om dat wij dat ook naar de toekomst vertalen.) Wij hebben
nog f. 18.000,over, dus misschien lukt dat wel. (De heer Bijkersma: U begrijpt mijn prin
cipe best, wethouder.) In ieder geval zijn dit de feiten.
De heer Koopmans heeft nog gesproken over de zich organiserende patiënten in patiën
tenverenigingen die hun belangen willen behartigen en gezegd dat het toch wel belangrijk is
om de organisatie die voor de belangen van de patiënt opkomt financieel te steunen. Ik zou
dat graag willen, maar ik kan daarvoor noch in de huidige begroting noch in die voor 1987
geld vindenwant dat is er niet
Verder is ter sprake gebracht de basisvoorziening voor de jeugdhulpverlening. Er is
gezegd dat die snel zal moeten starten. Ik ben het daar van harte mee eens. De bedoeling
is dat er op één januari zal worden gestart, maar of dat ook kan zal mede afhangen van de
discussies die wij de komende dagen nog met elkaar voeren.
Voor het woon-/werkproject voor etnische groepen, althans voor drugsverslaafden in
dat kader, en de werkgelegenheidsgelden die daar eventueel voor ingezet zouden kunnen
worden, geldt eigenlijk hetzelfde verhaal als dat wat ik zojuist hield. De projecten voor
mensen zonder werk zijn financieel al zodanig onder druk gekomen dat het geld op is en er
zelfs aanzienlijke bedragen bij moeten. Ik kan dus geen enkele toezegging doen dat uit die
fondsen extra gelden ter beschikking kunnen komen. Wel kan ik de vraag naar toezeggingen
van rijkswege in positieve zin beantwoorden. Er zijn van die kant vrij harde toezeggingen
gedaan. Wij hebben het rijk verzocht dat schriftelijk te bevestigen. (De heer Duijvendak:
Moeten wij daarvoor nog extra uitgaven in het kader van nieuw beleid doen of kan dat met
de huidige voornemens van de gemeente worden betaald?) Ik heb zojuist een wat cryptische
formulering gegeven, namelijk dat wij daar met elkaar de komende dagen over praten. (De
heer Duijvendak: Ik heb met betrekking tot de etnische groepen in het kader van nieuw be
leid geen voorstellen gezien die nu voorgesteld worden wegbezuinigd te worden. Ik vind dat
dat duidelijker uitgelegd moet worden.Voor dat laatste punt hoeven wij geen nieuw beleid-
geld te hebben.
Er is ook nog gevraagd naar de taak van de provincie op dit terrein. Tot nu toe heeft
de provincie aanvragen die wij hebben gedaan om financiële steun afgewezen, met verwijzing
naar de opvatting dat deze taak een gemeentelijke taak behoort te zijn. Wel heeft de provin
cie op initiatief van de RAJA een overleg gestart, een platform, over de afstemming/coördi
natie van een aantal functionele zaken op dat terrein tussen de Friese kerngemeenten. Op
zich zelf is dat een gunstige ontwikkeling waar Leeuwarden graag aan mee wil doen.
Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter.
Mevrouw Vlietstra (weth.): Ik wil de verschillende woordvoerders achtereenvolgens be
handelen, want er zijn niet zo veel onderwerpen uit mijn portefeuille aan de orde gesteld.
De PvdA-fractieMevrouw De Haan is als enige ingegaan op de afschaffing van de BKR.
Wethouder Kessler heeft daar zojuist ook al iets over gezegd in het kader van het kunstbe
leid. Ik wil er ook een aantal opmerkingen over maken, met name gericht op de positie van
de ongeveer 20 beeldende kunstenaars in onze gemeente die deze zaak aangaat. Afschaffing
van de BKR betekent voor deze mensen dat zij hun zelfstandigheid kwijtraken en dat zij in
de positie van uitkeringsgerechtigden komen, met als gevolg dat het vrijwel onmogelijk wordt
hun beroep nog uit te oefenen. De gemeente Leeuwarden heeft samen met een aantal andere
gemeenten protest aangetekend, maar, zo hebben wij gemerkt, dat heeft helaas geen succes
opgeleverd. Divosa heeft een alternatief aangeboden in de zin van een rijksgroepsregeling
voor beeldende kunstenaars, maar ook dat is afgewezen. Wat dat betreft ziet het er niet al
te best uit voor deze beroepsgroep. Divosa is momenteel nog wel bezig met een onderzoek
naar de vraag welke mogelijkheden het begrip "marginale zelfstandigheid" in de Algemene
Bijstandswet biedt en verwacht daarover in januari met voorstellen te komen. Op dat moment
zullen wij de raad ook ter zake nader informeren
Dan het hoofdstuk onderwijs. Mevrouw De Haan maakt zich terecht grote zorgen over
de bezuinigingen in het onderwijs. Ik ben het van harte eens met datgene wat zij daarover
gezegd heeft, omdat het inderdaad zo zal zijn dat de scholen, de ouders - en dan heel vaak
de moeders - en de gemeente opdraaien voor de gevolgen van het beleid dat op dit moment
wordt gevoerd. De hoofddoelstellingen van het kabinet, terugdringen van de collectieve
uitgaven en herstel van de particuliere sector, zijn ook in het onderwijsbeleid zoals dat nu
wordt gevoerd duidelijk zichtbaar. Op basisonderwijs en speciaal onderwijs wordt fors be
zuinigd en dat gaat in tegen eerdere stellige uitspraken van de minister van Onderwijs. Het
lijkt erop dat alleen economisch interessant onderwijs, waarbij ik dan denk aan informatica
57
en toegepast onderzoek, nog wordt gestimuleerd. Ook het beroepsonderwijs moet steeds
sterker worden gericht op de arbeidsmarktwat bijvoorbeeld blijkt uit de voornemens met
betrekking tot de svm-operatie, de sectorvorming en vernieuwing in het middelbaar beroeps
onderwijs en uit de voorstellen met betrekking tot de primaire beroepsgerichte volwassenen
educatie. Bij "arbeidsmarkt" wordt dan vooral gedacht aan het bedrijfsleven. Ik ben het met
mevrouw De Haan eens dat ook dit een zorgelijke ontwikkeling is.
Voor wat betreft de uitkomst van de besluitvorming rond de onderwijsbegroting moet ik
zeggen dat ik die ronduit verbijsterend vind. De regeringsfracties hebben geen standpunt
in durven nemen en hebben de problemen afgewenteld op de schoolbesturendie nu mogen
besluiten of zij de vierjarige kleuters later gaan toelaten of korter les gaan geven dan wel
of zij de klassen groter gaan maken. Ik vind dat een heel oneigenlijke keuze die op een on
eigenlijke manier wordt doorgeschoven naar de schoolbesturen.
Ik denk dat het goed is om toch even stil te staan bij de gevolgen die deze maatregelen
hebben voor Leeuwarden. Het openbaar onderwijs zal als gevolg hiervan vijf a tien formatie
plaatsen verliezen. Er vanuit gaande dat het bijzonder onderwijs ongeveer hetzelfde aantal
leerlingen heeft als het openbaar onderwijs betekent dat dat er in totaal tien tot twintig
formatieplaatsen in onze gemeente verdwijnen. Dat aantal komt dan bovenop het aantal for
matieplaatsen dat al verdwenen is bij vorige bezuinigingsmaatregelen. Daarnaast is het zo
dat de mogelijkheden voor vervanging bij ziekte fors worden beperkt. De raad weet ongetwij
feld hoe die maatregel er concreet uit ziet. Een en ander kan er bijna niet anders toe leiden
dan dat het consequenties heeft voor zowel de kwaliteit van het onderwijs als de motivatie
van de mensen die daar werken. Ik maak mij daar ernstig zorgen over, zeker ook gezien het
geen wij daarnaast aan eigen onderwijsbeleid willen voeren. Ik denk dan aan het vredes-
onderwijs, het onderwijsvoorrangsbeleid en het emancipatie-onderwijsbeleidIk zal in ieder
geval in het eerstvolgende overleg met de directeuren van de openbare basisscholen deze
zaak uitvoerig aan de orde stellen. Hetzelfde zal ik doen in het eerstvolgende overleg in
januari dat ik heb met de besturen van de scholen voor bijzonder onderwijs.
De CD A-fractie. Het valt mij wat tegen dat in het verhaal van de heer Koopmans op geen
enkele manier wordt ingegaan op de bezuinigingen in het onderwijs. Het CDA maakt zich
terecht grote zorgen over de bezuinigingen op het sociaal-cultureel werk. Eerlijk gezegd
had ik verwacht dat het CDA ook op het punt van de bezuinigingen in het onderwijs een ge
luid had laten horen, zeker als ik zie hoe massaal er door de ouders, besturen en leerkrach
ten van het protestants-christelijk en katholiek onderwijs is geprotesteerd. Maar wellicht
komt het CDA hier in tweede instantie nog op terug.
Ik wil dan nu ingaan op een aantal concrete punten die het CDA heeft genoemd. De svm-
operatie. De heer Koopmans heeft terecht gesteld dat wij daar als gemeente niet rechtstreeks
bij betrokken zijn. Wij hebben geen scholen voor middelbaar beroepsonderwijs onder ons be
voegd gezag. Uiteraard zijn wij er wel indirect bij betrokken, omdat wij als gemeente de zorg
hebben voor een gevarieerd aanbod van onderwijsvoorzieningen, ook op het terrein van mid
delbaar beroepsonderwijs. Dat betekent dat wij zeker alert zullen blijven op ontwikkelingen
op dit terrein. Het mag niet zo zijn dat de svm-operatie ertoe leidt dat er opleidingen uit
Leeuwarden verdwijnen. Als het nodig is zullen wij ter zake initiatieven nemen en de raad
daarover informeren.
De tussenschoolse opvang. Enige tijd geleden is door een begeleidingscommissie tussen-
schoolse opvang het onderzoeksrapport Eten in het klimrek aan de raad aangeboden. Uit dat
onderzoek blijkt dat 76% van alle scholen in Leeuwarden op een of andere manier voorziet in
tussenschoolse opvang. Maar op bijna alle scholen gebeurt dat op basis van slechte condities
met betrekking tot ruimte, materiële voorzieningen, begeleiding, betrokkenheid van de
schoolteams, enz. Dat heeft gevolgen voor zowel de kwaliteit als de continuïteit van de tussen
schoolse opvang. In het rapport wordt een en ander uitvoerig uitgemeten en uiteindelijk
komt de begeleidingscommissie tot een aantal aanbevelingenwaarvan de heer Koopmans ook
een paar heeft genoemd, namelijk een basisvoorziening, een continurooster en een stedelijk
coördinatiepunt
De heer Koopmans vraagt wat het standpunt is van het college over met name de basis
voorziening. Het college heeft daar nog geen standpunt over ingenomen. Wel hebben wij be
rekend dat een dergelijke basisvoorziening minstens drie ton structureel per jaar kost. Er
wordt uitgegaan van één beroepskracht op 16 leerlingen. Als je kijkt hoeveel leerlingen op
dit moment gebruik maken van de tussenschoolse opvang, dan kom je uit op acht volledige
formatieplaatsen. De kans is natuurlijk groot dat, als een dergelijke voorziening kwalitatief
beter gaat lopen en er ook meer continuïteit is, het aantal kinderen nog toeneemt. Het bedrag
van drie ton is dan waarschijnlijk aan de lage kant. Ik vraag mij of dat gezien de financiële
positie van de gemeente een verantwoorde keuze zou zijn. Wij komen hier ongetwijfeld nog op
terug op het moment dat de betreffende nota in de raad wordt besproken. Wij zullen een en
ander dan ook nader aan de raad voorleggen.
Wat het continurooster betreft hebben wij in de nota over onderwijs en emancipatie aan
gegeven dat wij die zaak verder willen ontwikkelen in de zin van een aantal voorbeeld-pro-