62
geten, is er in onze stad nog steeds sprake van een aanzienlijke woningnood. Ook die woning
nood kent zijn eigen kwalitatieve omgrenzingen. Wij zullen mijns inziens daarom in die sector
gericht moeten blijven bouwen.
De CDA-fractie heeft gevraagd hoe het staat met de vrije sectorwoningen in de stads
vernieuwingsgebieden. Momenteel onderzoeken wij of wij op een aantal plaatsen in stadsver
nieuwingsgebieden van de binnenstad maar ook aan de rand daarvan kunnen komen tot reali
satie van die specifieke woningen. Dit jaar hebben wij vijf van dergelijke woningen kunnen
realiseren. Wij weten dat er volgend jaar een groter contingent in dit verband beschikbaar
is en wij zullen ook zeker proberen om dat contingent te gebruiken.
Dan de "echte" vrije sector. Het college heeft gemeend de Dienst Stadsontwikkeling te
moeten vragen om eens te bekijken of er, naast de grootste lokatie Camminghaburennog
andere lokaties zijn waar, al dan niet via inbreiding, een aantal vrije sectorwoningen kun
nen worden gerealiseerd.
De infrastructurele voorzieningen. Het college kan de opmerking van mevrouw De Haan,
dat uit een oogpunt van werkgelegenheid en centrumpositie belang moet worden gehecht aan
de totstandkoming van goede infrastructurele voorzieningen - wij hebben het dan met name
over de wegenstructuur -, onderschrijven. Wij delen bovendien de opvatting dat daarmee
aanzienlijke financiële inspanningen gemoeid zijn.
D66 vindt het merkwaardig dat op ons wensenlijstje nog steeds de noordtangent voor
komt, met name afgezet tegen de stellingname in het collegeprogram. Het gaat hier om be
staand beleid, dat wil zeggen dat er nog steeds geen uitspraak is van de raad dat de noord
tangent niet moet worden gerealiseerd. Op de heel algemene wensenlijst staat overigens na
drukkelijk geformuleerd hoe op dit moment vanuit de gemeente wordt aangekeken tegen de
kans op realisatie van de noordtangent. Met andere woorden, wij nemen daar een duidelijk
standpunt over in op het moment dat wij inzicht hebben in de aanpassing van ons hoofdver
keerscirculatieplan naar aanleiding van de tellingen die momenteel plaatsvinden. De voor
waardelijkheid is heel nadrukkelijk aangegeven op het wensenlijstje. De tegenstrijdigheid
lijkt mij op dit moment dus wat betrekkelijk. (De heer Ybema: Ik ga er altijd vanuit dat het
collegeprogramma het uitgangspunt is voor het opereren van het college. Als de wethouder
nu zegt dat de noordtangent bestaand beleid is en dat de raad nog niet heeft gezegd dat die
er niet moet komen, wat is op dat punt dan de waarde van het collegeprogramma?) Wat ik nu
zeg heb ik al twee keer in de raad toegelicht. Dat is de lijn van het college. Binnenkort doen
wij daar een uitspraak over. Het ligt voor de hand dat het collegeprogramma daarbij heel
nadrukkelijk een rol speelt
De contingentering van de woningbouw 1987. Ik heb vanmorgen pas kennis kunnen nemen
van de nieuwe cijfers. Mijn voorlopige conclusie is dat de gemeente Leeuwarden zeker niet
minder heeft gekregen dan het al jaren gebruikelijke bodemcontingent van 16%. Ik heb ech
ter ook niet de indruk dat het echt meer is dan dat percentage. Het lijkt mij niet verstandig
om, als het gaat om verschuivingen tussen de verschillende categorieën, daar een mening
over te geven of daar gedetailleerd op in te gaan. Ik stel voor dat wij in de vergadering van
januari van de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting een standpunt be
palen over wat in dit opzicht over ons is gekomen.
Ik wil in dit verband nog één opmerking maken. De bezuiniging op rijksniveau op onder
meer de sector volkshuisvesting is buitengewoon ingrijpend. Een bezuiniging van ruim 10%
op het totaal aantal contingenten op het terrein van de sociale woningbouw betekent voor
een stad als Leeuwarden dat er minimaal 50 woningen, maar ik schat zelf eerder 100 woningen
per jaar structureel minder gebouwd zullen worden. Dat betekent voor onze stad dan 50 a
100 arbeidsplaatsen structureel minder. Het is eigenlijk spijtig dat wij daar zo weinig aan
dacht aan geven. In dit verband willen wij de suggestie van D66 overnemen om gezamenlijk
actie te ondernemen in de richting van het rijk met betrekking tot de geringe contingenten
die ook Leeuwarden krijgt. Ik kom dan nu bij de concrete punten, mijnheer de voorzitter.
De PvdA-fractie heeft gevraagd of het mogelijk is dat voor het inzicht krijgen in de
vraag hoe het gaat met onze stadsvernieuwingswijkenen met name de na-oorlogse mogelijke
stadsvernieuwingswijkengebruik wordt gemaakt van meetinstrumentarium. Wij onderschrij
ven die opmerking. Overigens is het zo dat de werkgroep na-oorlogse wijken reeds opdracht
heeft om een dergelijk meetinstrumentarium te ontwikkelen.
Ten aanzien van de onderhoudsbudgetten en de consequenties die dat heeft voor de
inrichting van onze gebouwde omgeving heeft de PvdA-fractie een prioriteitsaanduiding ge
geven. Als het gaat om de keus waar gestart moet worden met het heel concreet toedelen
van minder onderhoud in de sfeer van openbare wegen en openbaar groen, dan geeft het
college er de voorkeur aan prioriteit uit te spreken voor de kwetsbaarste gebieden in onze
stad. Het gaat daarbij dan om de stadsvernieuwingsgebieden en met name de na-oorlogse
middelhoogbouwwijken, want juist daar speelt het belang van goed onderhoud van groen
een enorme rol.
Er is gevraagd of de milieunota snel kan komen. Het ligt in de bedoeling om in 1987 een
contourennota aan de raad voor te leggen, waarin wij voorstellen zullen doen over de aard,
63
de opzet en de draagwijdte van de milieunota en wie er bij wordt betrokken, opdat in 1988
met de uitwerking van een en ander kan worden gestart.
De CDA-fractie heeft gesproken over de afsluiting van de Nieuwestad en Wirdumerdijk
en gevraagd of er, voordat ter zake maatregelen worden genomen, met de middenstand over
leg kan plaatsvinden. Ik zeg toe dat dat zal gebeuren. Bij de behandeling van de inbreng
van D66 zal ik nog nader op dit punt terugkomen.
De CDA-fractie heeft gevraagd of het mogelijk is om op korte termijn te komen met een
planning van het inbreidingsbeleid en de financiële consequenties daarvan. In het kader van
het opstellen van bestemmingsplannen voor vooral de stadsvernieuwingsgebieden - het gaat
dan niet alleen om de binnenstad maar ook om een groot aantal gebieden daar omheen - wordt
reeds bekeken of er inbreidingsmogelijkheden zijn. Overigens ben ik bang dat wij op dit mo
ment onvoldoende ambtelijke capaciteit hebben om aan de wens van de CDA-fractie tegemoet
te komen. Ik wil over dit punt nog twee opmerkingen maken. In de eerste plaats is tijdens
de behandeling van de Kantorennota al de vraag gesteld of het mogelijk is om op plaatsen
die nu bestemd zijn voor kantoren woningbouw te realiseren. In de tweede plaats wil ik op
merken dat ook landelijk blijkt dat het inbreiden een buitengewoon ingewikkelde procedurele
kwestie is. Het is nogal ingewikkeld en moeilijk om kleinschalige inbreiding te plegen, want
er wordt bijna altijd direct getreden in belangen van altijd aanwezige omwonenden. Het col
lege ziet dus geen kans om een concrete toezegging te doen ten aanzien van de start van een
beleid op het terrein van de inbreiding van onze stad.
De CDA-fractie heeft verder een vraag gesteld over de ontwikkelingen rond het CAF-
terrein en het Spoordok. Voor wat betreft de plannen voor het terrein van de CAF is de
hogere schoonheidscommissie momenteel bezig met het maken van een definitief advies voor
de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. Wij wachten af wat daar de
consequentie van zal zijn, want dat zal mede bepalend zijn voor de vraag of er een vergun
ning kan worden verleend voor realisatie van het plan van Donjon
Voor wat betreft het Frico-terrein vinden er momenteel gesprekken plaats met de eige
naar daarvan, het pensioenfonds Hoogovens. Het is nog niet geheel duidelijk hoe die aankijkt
tegen het moment waarop de ontwikkeling wordt gestart.
Het PEB-terrein. Op dit moment is er binnen de gemeente nog geen concrete ruimtelijke
functionele invulling van dit terrein bekend. Binnenkort zullen wij daarmee starten.
Tot slot de mogelijkheden van woningbouw mede in relatie tot de financiële opbouw in
het gebied Klanderijbuurt-Tulpenburg-LeijmpfterreinWij hopen binnenkort in de Commis
sie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting met een eerste voorzet te komen met be
trekking tot met name Klanderijbuurt-Tulpenburg. Naar het zich laat aanzien gaan de voor
stellen in overwegende mate uit naar het daar realiseren van een duidelijke woonfunctie naast
een aantal kleinschalige kantoorfunctiesVoor het Leijmpfterrein wordt vooralsnog gedacht
aan in overwegende mate kantoorfuncties.
Het terrein van het Diaconessenhuis. Gevraagd is of het mogelijk is dat er voor één juli
duidelijkheid is over de bestemming voor dat terrein. De opdracht aan de projectgroep is
dat zij in december klaar moet zijn met de concrete planvorming. Rekening houdende met de
procedures zullen wij voor de komende zomervakantie een beeld moeten hebben over de func
tionele opzet van het gebied.
Rijksweg 32. De planvorming gaat er vanuit dat er een rechtstreekse aansluiting van
Wytgaard en Wirdum op de rijksweg blijft. (De heer Ybema: Wordt dat een gelijkvloerse of
een ongelijkvloerse kruising? In beide gevallen is er sprake van een directe aansluiting.)
Zoals de plannen nu zijn zal er sprake zijn van een gelijkvloerse kruising. (De heer Ybema:
Met verkeerslichten?) Ja, met een verkeersregelinstallatie.
De afstemming van de wederzijdse milieuplannen tussen de provincie en de gemeente
Leeuwarden. Ik heb niet helemaal scherp voor ogen wat de heer Koopmans daar precies mee
bedoelt. De situatie is dat de verschillende milieuwetten, en dat zijn er nogal wat, precies
aangeven welk bevoegd orgaan welke taken moet uitvoeren. In de praktijk is het zo dat er
met betrekking tot de ontwikkeling van bestemmingsplannen en vooral als het gaat om bodem
sanering regelmatig en goed overleg is om te komen tot afstemming van de activiteiten, niet
alleen feitelijk maar ook financieel.
Wat de aanleg van de Oostergoweg betreft is gevraagd of daarmee komend jaar kan wor
den begonnen. Wij gaan er vanuit dat dat zal lukken. Niettemin moet ik erkennen dat er op
dit moment een kink in de kabel lijkt te zijn gekomen. Wij hebben begrepen dat gedeputeer
de staten geen verklaring van geen bezwaar wensen te geven voor een deel van de Oostergo
weg ten noorden van de HuizumerlaanHet motief is - wij hebben de brief van de provincie
echter nog niet binnen - dat er onvoldoende rekening zou zijn gehouden met de belangen
van een aldaar gesitueerd bedrijf. Wij vragen ons op zijn minst af of gedeputeerde staten
in dit opzicht niet al te zeer op de gemeentelijke stoel zijn gaan zitten, maar het feit ligt er
wel. Wij beraden ons op de huidige situatie en op de vraag hoe wij daar invulling aan kunnen
geven. Uitgangspunt moet zijn: zo weinig mogelijk stagnatie.
De werkzaamheden met betrekking tot het Zuiderplein. Het zal hoe dan ook noodzakelijk