Over de motie van D66 inzake de nevenfuncties het volgende. De wetgever heeft in arti kel 25 van de gemeentewet een aantal incomptabiliteiten genoemd. Er is sprake van een limita tieve opsomming en het is de vraag of daar uitbreiding aan moet worden gegeven. Op dat punt willen wij de wijziging van de gemeentewet afwachten, want het gaat hier eigenlijk om een zaak van de wetgever. Nu de zaak op basis van vrijwilligheid wordt gevraagd - het moet dan wel echte vrijwilligheid zijn- bestaat er bij ons geen bezwaar. Ik kom bij het antwoord van wethouder Kessler. In het algemeen zijn wij tevreden met de beantwoording van de wethouder. Met betrekking tot zijn uiteenzetting over het optimistisch ramen het Volgende. De wethouder heeft gezegd dat het college heeft gekozen voor gelijke uitgangspunten als bij andere gelegenheden, bijvoorbeeld ter verkrijging van de status van stadsgewest. Op zich is dat consequent. Maar, vraag ik mij af, als die eerste cijfers niet juist waren, was dat dan niet een stukje zelfbedrog? Wij hebben kennis genomen van de zorg van de wethouder met betrekking tot de goedkeu ring door gedeputeerde staten van de begroting 1987. Ten aanzien van het middelenbeheer en het extern onderzoek het volgende. Wethouder Kessler heeft gewezen op de hoge kosten die dat met zich meebrengt. Mijn fractie is het daar mee eens. Wij moeten oppassen. Heel vaak is de uitkomst datgene wat wij al wisten en dient een onderzoek alleen als legitimatie. Bovendien zijn wij bang voor het stichten van onrust. Wij voelen eigenlijk meer voor de suggestie van de wethouder om een plan te maken en dat te doen screenen door het verificatiebureau, want dat zal goedkoper zijn. Wij zouden het in dat verband op prijs stellen dat de Commissie voor de Financiën tijdig wordt ingeschakeld, dus voordat er besluiten vallen, zodat die over de planning mee kan praten. Het ouderschapsverlof. Ik heb gesproken over de uitbreiding daarvan. De wethouder heeft gezegd dat er in dat verband al een aantal mogelijkheden zijn. Hij is bereid, als ik het goed heb begrepen, om eventueel de termijn gedurende welke dat verlof zou kunnen worden genoten uit te breiden tot zes maanden. Wij dachten in eerste instantie aan zes maanden of een jaar, maar stemmen in met de suggestie van de wethouder om uit te gaan van zes maan den. Graag zouden wij zien dat deze uitbreiding al per één januari 1987 ingaat. Het lijkt ons wel goed dat deze zaak op wat langere termijn, wij denken bijvoorbeeld na een jaar, wordt geconcretiseerd in de rechtspositieregelingen. De werkgelegenheid. Onze opmerkingen met betrekking tot dit punt komen voort uit het feit dat de Overlegcommissie voor de werkgelegenheid in deze raadsperiode, dus sedert april 1986, nog maar één keer bijeen is geweest. Naar onze mening getuigt dat niet van voortva rende beleidsontwikkelingen gegeven de hoofdprioriteit in het beleidsplan. Het beleidsplan geeft ook met name aan wat er in de vorige beleidsperiode tot stand is gekomen. Men zou kun nen zeggen dat deze beleidsperiode nog maar net is begonnen, maar op andere terreinen wor den toch al wel de nodige initiatieven ontplooid. Wethouder Kessler heeft gisteren een opmerking gemaakt over de concertzaal die wij toch graag wat verduidelijkt zouden willen zien. Hij zegt dat hij uit informatie heeft vernomen dat degenen die betrokken zijn bij het stichten van de concertzaal inmiddels hebben afgezien om die te vestigen bij de Harmonie. Ik zou hier graag iets meer over willen horen, waarbij een en ander dan in relatie wordt geplaatst tot de notitie over de toekomstige situatie van de Harmonie die de wethouder in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden heeft toegezegd. Ik kom dan nu bij het antwoord van wethouder Miedema. Hij heeft gesproken over het actieplan in verband met de economische situatie en heeft een overzicht gegeven van allerlei activiteiten die het college onderneemt. Wij hebben kennis genomen van het voornemen om deze activiteiten verder te structureren en uit te bouwen en van het feit dat het college ook andere personen, bijvoorbeeld vanuit de raad, bij deze zaak wil betrekken. De ontwikkelin gen ter zake wachten wij verder af. De korting op de grondprijs van het industrieterrein de Hemrik. Wij hebben kennis geno men van de toezegging dat ook in 1987 deze korting blijft bestaan. Wij achten overigens het standpunt van het college dat zo iets geld kost niet zo sterk - dat is ook ons bekend -, want zoals vaak het geval is, ook hier gaat de kost voor de baat uit. Wel wil ik nog opmerken dat niet verkopen ook geld kost. Wij hebben op zich geen bezwaar tegen de "folder-motie" van de VVD, mits de folder wordt uitgebracht door bijvoorbeeld de plaatselijke VVV in samenwerking met de afdeling Voorlichting van onze gemeente. Over het antwoord van wethouder Heere het volgende. Wij gaan akkoord met zijn antwoord inzake de ouderenzorg en zijn met het college van mening dat de motie van D66 op dat punt overbodig is. Ook vinden wij het van belang dat de wethouder heeft gezegd dat er geen di recte koppeling wordt gelegd tussen de kortingen van rijkswege op het sociaal-cultureel werk en de kortingen die de gemeente daar noodzakelijkerwijs op zal moeten aanbrengen. Wij hebben nog geen antwoord gekregen op hetgeen ik heb gezegd over het samengaan van SSKWL en COL en de controle op de inhoudelijke gang van zaken bij gesubsidieerde in stellingen. Wellicht kan de wethouder dat antwoord straks nog geven. Dan kom ik bij het antwoord van wethouder Vlietstra. Ik heb reeds gesproken over de teleurstelling over het uitblijven van kritiek op de bezuinigingen. Mijn fractie is geschrokken 73 72. van de hoge kosten die tussentijdse opvang van kinderen met zich meebrengt. Ik neem aan dat het college op dat punt niet met voorstellen zal komen. Onze fractie vraagt zich wel af of er geen mogelijkheid is om dit soort voorzieningen op wijkniveau te creëren. Wij hebben de indruk dat die opvang dan aanmerkelijk goedkoper zou kunnen. Wellicht kan de wethouder dat eens nagaan en ons daarover informeren. Tot slot het antwoord van wethouder Timmermans. Wij hebben kennis genomen van het standpunt inzake de mogelijke afsluiting van de Nieuwestad en de Wirdumerdijk op de koopa vond en de zaterdagmiddag. Wij zijn het eens met het antwoord ter zake van de wethouder. Met instemming hebben wij kennis genomen van de te verwachten ontwikkelingen met be trekking tot de Oostergoweg. Mijn fractie heeft nog wel enige zorgen wat betreft de gedeeltelijke afsluiting van het Zuiderplein bij de reconstructie daarvan. Wij zijn namelijk bang dat gedurende de werkzaam heden de middenstand met name in de binnenstad daarvan ernstige gevolgen zal ondervinden. De wethouder heeft gezegd dat wij afhankelijk zijn van de nutsbedrijven. Ik zou hem willen uitnodigen om deze zaak eens heel serieus te bekijken en zo nodig ook de nutsbedrijven in te schakelen bij een uitvoering van de werkzaamheden in de nachtelijke uren, waarover ik gis teren sprak, om in ieder geval zo veel mogelijk de schade te beperken. Ik dank u wel, mijnheer de voorzitter. De heer Van der Wal is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer Bijkersma: Mijnheer de voorzitter, ik wil een reactie geven op datgene wat het college gisteren heeft gezegd en wat andere fracties in hun algemene beschouwingen naar voren hebben gebracht. Ik begin met het antwoord van het college. Vooraf wil ik een algemene opmerking maken. Het viel mij op dat het college hier en daar in de beantwoording een wat matte indruk maakte. Was het college misschien wat aangeslagen door de vrij forse kritiek op het financiële reilen en zeilen van zijn kant? Ik heb duidelijk geconstateerd dat er nu sprake was van een ander elan dan vorige keren. In mijn ogen was de beantwoording ietwat matter. De voorzitter is ingegaan op mijn opmerkingen over de regioraad. Hij heeft gezegd dat er opzettelijk in het beleidsplan niet over regioraadszaken is gesproken, omdat deze zaak vol gend jaar aan de orde komt en er dan over gesproken zal worden. Uit brieven was mij dat ook wel bekend, mijnheer de voorzitter, maar het beleidsplan gaat in op meer zaken die het colle ge volgend jaar aan de orde wil stellen. Het college opent daarmee de mogelijkheid - ik denk dat dat welbewust wordt gedaan - om ergens op te reageren. Wij hadden graag gezien dat er in het beleidsplan ook over de regioraad was gesproken. Andere fracties hadden daar dan ook op in kunnen gaan. Hoe eerder met deze zaak wordt begonnen hoe beter dat is. Wij vin den namelijk in het kader van de samenwerking de regiozaak van essentieel belang en daarom was het goed geweest als daarover nu al iets zou zijn gezegd. De voorzitter heeft onze motie met betrekking tot de politiepost in de binnenstad afgewe zen. Hij heeft gezegd dat de financiën voor de politie van de rijksoverheid dienen te komen en dat die niet behoren te worden betaald door de plaatselijke overheid. Op zich ben ik het daar helemaal mee eens. De doeluitkering voor de politie is helemaal correct als een en ander tenminste clean wordt uitgelegd. De politiepost in de binnenstad - en de verplaatsing die wij zo graag willen - heeft een historie. Deze raad heeft een groot aantal jaren geleden besloten de politiepost buiten het centrum te plaatsen. In die tijd was dat een volledig correcte beslis sing. Maar er is in de loop der jaren natuurlijk nogal iets gebeurd met het vandalisme en de criminaliteit. Ik denk dat velen in de raad, als wij nu weer voor zo'n beslissing zouden staan, zich zouden afvragen of een politiepost wel helemaal buiten het centrum moet staan. De stem ming zou dan wel eens heel anders kunnen zijn dan destijds. De beslissing die destijds is ge nomen was volledig legaal en paste volledig in het tijdsbestek. Het is echter natuurlijk wel een beslissing van deze overheid geweest. De rijksoverheid hoeft de beslissing van destijds niet opnieuw te financieren want dat is een afgedane zaak en ik vind datwanneer wij de politiepost willen verplaatsen, dat een zaak is van de plaatselijke overheid. Er is hier niet zo maar sprake van een opwelling van mijn fractie. Ik denk dat velen in de raad het met ons eens zullen zijn dat het een goede zaak zou zijn dat er weer een politiepost in de binnenstad komt. Nu is die politiepost er, dankzij ons aandringen, al voor een gedeel te, maar wij zouden die graag meer bemand willen zien. Ik kan mij voorstellen dat wij daar in een tijd van bezuinigingen en herwaarderingen weinig uit eigen middelen aan toe kunnen voegen. Via de investeringsimpuls komen er nu gelden naar ons toe. Er is dus een opening om de basis te leggen voor een verdere uitbouw van deze politiepost. Ik vind het dan volko men correct, gelet op de huidige tijdsomstandigheden en terugkijkende naar hetgeen er des tijds is gebeurd, dat de plaatselijke overheid tegemoet komt aan de burgers van onze stad die deze politiepost toch zo graag willen, mijnheer de voorzitter. Dat is de reden waarom wij onze motie handhaven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 37