4 Mijnheer de voorzitter, het college heeft naar ons idee adequaat gereageerd op de notitie Ruimtelijke Perspectieven. Naast de gebruikelijke pleidooien moet de gemeente, eventueel samen met de provincie, het lef hebben ook nieuwe wegen te bewandelen om onze volksvertegenwoordiging echt wakker te schudden. Over de relaties met de provincie kan ik kort zijn. Tot nu toe wordt de specifieke centrumpositie van Leeuwarden in het provinciale beleid erkend. Dit, ondanks de relatief beperkte vertegenwoordiging van Leeuwarder ingezetenen in de provinciale staten. Leeu warden moet alle zeilen bijzetten om die beleidsprioriteit overeind te houden in het nieuwe streekplan, dat binnenkort op ons afkomt. Pratend over de relatie met de provincie, doe ik tot slot de volgende suggestie. Zou het geen aanbeveling verdienen met de provincie een aantal afspraken op papier vast te leggen, een soort raamovereenkomst met daarin inspanningsverplichtingen voor beide partijen, gericht op de versterking van de economi sche structuur en op een verdere beleidsmatige vertaling van de ook door de provincie bepleite stadsgewest-status van Leeuwarden. Je zou een dergelijke lijst van afspraken een soort bestuursakkoord kunnen noemen. Omdat niet van een echte financiële afhanke lijkheidsrelatie tussen provincie en gemeente sprake is, zoals tussen rijk en gemeente, kan zo'n akkoord op voet van grotere gelijkwaardigheid tot stand komen. De financiële positie van de gemeente. Mijnheer de voorzitter, toen wij begin december van het college een raadsbrief ont vingen over het voorlopige rekeningsresultaat 1985, hebben wij als fractie langdurig stil gestaan bij de vraag hoe wij op deze nieuwe tegenvaller moeten reageren. Het beleidsplan dat nu voor ons ligt is niet meer sluitend. Sterker nog, indien er geen maatregelen wor den genomen zal de algemene reserve in 1987 uitgeput zijn! Mijnheer de voorzitter, ik hou mijn hart vast als de rekening 1986 een zelfde tegenvaller met zich meebrengt! Eindverantwoordelijke voor een gezonde financiële situatie is de gemeenteraad. Onze fractie voelt als grootste fractie in deze een bijzondere verantwoordelijkheid. Wij zijn van mening dat er een accentverschuiving van beleid naar beheer moet komen. Niet alleen door het college en de ambtelijke organisatie, maar ook door de gemeenteraad zelf dient er meer aandacht, tijd en energie gestoken te worden in zaken die met het middelenbe- heer te maken hebben. Ons is bekend dat door het college al de nodige activiteiten zijn ontplooid om de kwaliteit van het middelenbeheer te vergroten. Wij vinden dat die activi teiten bij voorrang uitgevoerd moeten worden. Daarbij is het ook van belang dat deze ac tiviteiten op elkaar worden afgestemd. Wij vragen dan ook aan het college enerzijds de tussentijdse herwaarderingsoperatie met voortvarendheid ter hand te nemen en anderzijds op korte termijn aan de raad een actieplan voor te leggen, waarin maatregelen worden uitgewerkt die gericht zijn op een verhoging van de kwaliteit van het middelenbeheer. Wij beseffen dat dergelijke maatregelen niet alleen extra inspanningen van zittend personeel vergen, maar ook beslag zullen leggen op extra financiële middelen. Wij denken dat voor de uitvoering van dit actieplan de stuurgroep managementbegeleiding en organisatie-ont wikkeling een coördinerende rol moet spelen. Daarnaast dient overwogen te worden om zowel voor de herwaarderingsoperatie als ook voor het actieplan een tijdelijke projectorga nisatie in het leven te roepen. Tegen deze achtergrond, mijnheer de voorzitter, vinden wij dat wij ons op dit mo ment niet kunnen uitspreken over de voorstellen voor nieuw beleid. Je kunt de huid im mers niet verkopen voordat de beer geschoten is. Eerst als over een aantal maanden blijkt dat een nieuwe herwaarderingsronde voldoende ruimte geeft, willen wij ons over de voorstellen voor nieuw beleid uitspreken. Het is met pijn in het hart dat wij met dit voorstel tot tijdelijke opschorting van nieuw beleid komen. Wij vinden immers dat er altijd ruimte moet zijn om in te spelen op actuele maatschappelijke ontwikkelingen. De voorstellen die het college heeft gedaan slui ten in hoge mate aan op de door ons zelf geformuleerde hoofdprioriteiten. Het spreek woord „van uitstel komt afstel" zal wat ons betreft hier niet opgaan. Bij het vaststellen van een taakstelling voor de tussentijdse herwaardering zal het college met voldoende ruimte voor nieuw beleid rekening moeten houden. Bovendien vinden wij dat die voorstel len voor nieuw beleid die op grond van opschorting voor enkele maanden tot ernstige discontinuïteiten leiden en derhalve om „technische redenen" onuitstelbaar zijn, nu wel gehonoreerd moeten worden. Om het belang van onze voorstellen te onderstrepen hebben wij ze in een motie vast gelegd. Wij hopen dat alle fracties in deze raad dezelfde verantwoordelijkheid voelen voor onze financiële positie en onze motie zullen ondersteunen. Onze motie luidt als volgt. Motie I. „De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 15 december 1986, overwegende dat: a) het van het grootste belang is dat er zo snel mogelijk sprake 5 dient te zijn van een gezonde financiële basis voor het be leidsplan 1987-1991; b) intensiever dan tot nu toe aan verhoging van de kwaliteit van het middelenbeheer gewerkt moet worden, vindt het op dit moment niet opportuun een politieke discussie over de voorstellen voor nieuw beleid te voeren en spreekt zich derhalve alleen uit over die voorstellen die bij niet-honorering tot ernstige discontinuïteiten zouden leiden, draagt het college op: a) de tussentijdse herwaarderingsoperatie met voortvarendheid ter hand te nemen en de resultaten daarvan vóór 1 mei 1987 aan de gemeenteraad voor te leggen, samen met de (overge bleven) voorstellen voor nieuw beleid; b) een actieplan verhoging kwaliteit middelenbeheer" vóór 1 mei 1987 aan de raad voor te leggen waarin in ieder geval de vol gende maatregelen zijn opgenomen: - alle voorstellen op het gebied van het middelenbeheer zullen in de toekomst (ook) aan de Commissies Financiën en/of Or ganisatie-, Personeels- en Informatiezaken voorgelegd wor den; - alleen bij hoge uitzondering en na toetsing op onuitstelbaar- heid in de Commissie Financiën, kunnen tussentijdse voor stellen voor nieuw beleid in de toekomst aan de raad worden voorgelegd; - het invoeren van een systeem van produktiebeheersing bin nen de gemeentelijke organisatie; - het opzetten van een financieel informatiesysteem, onder an dere voor een goede budgetbewaking en voor een beleidsma tige analyse van de jaarrekening; - het invoeren van een stringent systeem van budgetbewa king; - het op korte termijn ontwikkelen van een totaalvisie op de structuur en wijze van werken van de gemeentelijke organi satie waarin verhoging van de efficiency centraal staat; c) na te gaan of het gewenst is een extern bureau een doorlich ting van het middelenbeheer op hoofdlijnen te laten doorvoe ren en, zo ja, op welke wijze dat dient te gebeuren, en gaat over tot de orde van de dag." De motie is mede-ondertekend door de heer E.M. Janssen. Aanvankelijk hadden wij in onze motie opgenomen voor welke voorstellen een uitzon dering moest worden gemaakt. Deze voorstellen zijn inmiddels bekend. De andere fracties hebben de motie gekregen waarin deze voorstellen zijn vermeld. Ik zou willen voorstellen om ze, als het om de concrete projecten van herwaardering gaat, te bespreken bij het punt nieuw beleid. Vandaar dat ik ze nu dus niet heb genoemd. (De heer Duijvendak: Even een punt van orde. Wordt deze motie nu ingediend of niet?) Ja, de motie wordt nu ingediend. (De heer Duijvendak: Ik ben wat verbaasd over de strekking van de motie, met name over de zinsnede „vindt het op dit moment niet opportuun een politieke discus sie over de voorstellen voor nieuw beleid te voerenIk zou willen voorstellen dit niet bij punt la aan de orde te stellen, maar te wachten tot punt lc, waar het gaat over de rekeningsresultaten over 1985, en er pas over te besluiten bij punt le, waar wij pra ten over nieuw beleid en herwaarderingsvoor stellen. Mijn fractie heeft ook een aantal voorstellen op dit gebied, maar heeft die voorbereid voor de punten lc en le. Het lijkt mij dus niet goed een en ander nu aan de orde te stellen.) De Voorzitter: Wij kunnen beginnen met te constateren dat deze motie voldoende on dersteuning heeft en derhalve onderdeel kan uitmaken van de beraadslagingen. Ik stel voor op het moment van stemming over de ingediende moties aan het einde van de alge mene beschouwingen een nader besluit over deze kwestie te nemen. (De heer Duijvendak: Dat lijkt mij geen goed voorstel, want dat zou betekenen dat voor ons op dit moment on duidelijk is of wij onze moties met betrekking tot zaken waarover duidelijkheid moet ko men nu moeten indienen of niet. In die moties gaat het om vragen als: Moet de herwaar dering wel of niet worden doorgevoerd, moet die eventueel worden gedekt uit hogere be lastingen, moet er als nieuw beleid wordt doorgevoerd ook worden beslist over de her waardering, wat moet er worden gedaan met de rekeningscijfers 1985, enz. Ik vind dus dat er nu een uitspraak moet komen over de vraag of er beslissingen worden genomen bij punt la of niet. Mijn voorstel is om dat kleine onderdeel van de motie van de PvdA-frac-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 3