m
op de negatieve effecten daarvan - ik noem bijvoorbeeld geluidsoverlast geen plaats meer
is. (De heer Koopmans: Wat was nu het opvallende aan het standpunt van CDA, want dat is
mij even ontgaan. Is het soms het punt dat er gelijkheid was met de CD A-fractie in de sta
ten?) Het opvallende is dat het CDA nu, in afwijking van het standpunt dat de gemeente zelf
heeft ingenomen over het Structuurschema Militaire Terreinen - dat standpunt kan als een
uitspraak van de raad worden gezien; wij hebben daarbij extra activiteiten op de vliegbasis
afgewezen -vanuit de werkgelegenheidsinvalshoek vindt dat de mogelijkheden van vestiging-
van een helihaven moeten worden onderzocht. Ik signaleer dat als een afwijking van het des
tijds ingenomen standpunt.
Motie III is van de VVD en gaat over de politiepost. Op dat punt zijn wij het eens met de
reactie van het college. Wij moeten de principiële lijn vasthouden dat dit soort uitgaven in de
sfeer van de politie in beginsel ten laste moeten komen van de doeluitkering die hiervoor is.
Ik zeg er wel bij dat, gelet op de beperkte omvang van deze doeluitkering en de toch vrij
moeilijke positie waar de politie in zit, als wij deze principiële lijn de komende jaren blijven
vasthouden, het waarschijnlijk een utopie zal worden om de politiepost tegenover het stad
huis te realiseren. Het zou op termijn echter best eens kunnen dat wij die principe-lijn zul
len moeten loslaten en dan, voor zover de financiële mogelijkheden dat toelaten, misschien
uit eigen middelen een bijdrage moeten leveren om de politiepost te realiseren.
Motie V van de PAL-fractie over Zuid-Afrika. Onze eerste reactie is dat wij het eens zijn
met de benadering zoals die van de kant van het college naar voren is gebracht. De heer
Duijvendak heeft zojuist een amendement op de tekst van de motie aangebracht. Ik hoor daar
graag in tweede termijn het commentaar van het college op en dan met name toegespitst op de
uitvoerbaarheid van de motie. Terecht is in eerste instantie bij de beoordeling door het colle
ge de invalshoek geweest dat hetgeen in de motie wordt gevraagd zo ruim is dat het praktisch
onuitvoerbaar is. Mocht het amendement dat de heer Duijvendak heeft aangebracht betekenen
dat het college de motie wel uitvoerbaar vindt, dan zullen wij die motie ook ondersteunen.
Ik kom- dan nu bij de door mij ingediende motie over de betaalde en onbetaalde functies
en nevenfuncties. In eerste termijn heb ik bij interruptie de tekst al gewijzigd door het woord
"besluit" te vervangen door "verzoekt". Ik neem aan dat dat bij de overige fracties is over
gekomen. De burgemeester heeft gezegd dat de nevenfuncties aandacht krijgen in de nieuwe
gemeentewet. Mijn fractie vindt dat wij daar niet op moeten wachten. Wij moeten als gemeente
Leeuwarden op dit punt vooruitlopen op de nieuwe gemeentewet en trachten de doorzichtig
heid die wij belangrijk vinden voor het hele democratische proces zoveel mogelijk te realise
ren. Ik bespeur bij de meeste fracties instemming met deze lijn. In dit verband kom ik even
terug op de reactie van de heer Bijkersma. Hij vraagt zich af hoe een en ander in de praktijk
moet worden uitgevoerd. Ik ben het met de burgemeester eens dat wij als raad niet de be
voegdheid hebben om de informatie hierover af te dwingen en dat de opgave in beginsel dus
op basis van vrijwilligheid wordt gedaan. Ik denk zelf aan een constructie waarbij deze opga
ve jaarlijks door middel van een herinneringsbriefje van het college aan de raadsleden wordt
getoetst op zijn actualiteit.
Ik kom bij de zaken die horen tot de portefeuille van wethouder Kessler. Wethouder Kess-
ler heeft zijn instemming uitgesproken over onze opvattingen over de potenties die de gemeen
te heeft op het terrein van het zich ontwikkelen tot een centrum van informatica. Ik ben blij
dat die gedachten een positief onthaal hebben gekregen bij het college en dat wij het op dat
punt helemaal met elkaar eens zijn over de belangrijke toekomstperspectieven voor onze ge
meente. Ik zou wel graag willen weten of het college op dit moment al iets meer kan zeggen
over de concrete mogelijkheden van het inhoud geven van het na te streven centrum van in
formatica. Hij heeft in dit verband gesproken over het FRIP. Misschien dat wethouder
Kessler en ook wethouder Miedema hier in tweede instantie wat verder op in kunnen gaan,
gelet op het belang van deze zaak.
Ik wil dan nu ingaan op de financiële situatie van onze gemeente en de opmerkingen die
wethouder Kessler daarover heeft gemaakt. Ik vraag mij naar aanleiding van de reactie van
de wethouder af of het college wel goed doordrongen is van de ernst van de financiële situ
atie. Wethouder Kessler heeft gezegd dat de rekening 1985 bijzonder ongelukkig uitkomt. Hij
suggereert daarmee alsof er sprake is van een incident, zo in de geest van: jammer dat dat
er nog even bij komt. De wethouder heeft ook gezegd, toen hij sprak over de artikel 12-situ-
atie van de gemeente Enschede, dat wij nog lang niet zo ver zijn. Met andere woorden, onze
situatie is toch relatief wel een stuk beter. Toen ik dat hoorde kwamen er bij mij toch wel wat
twijfels op
Wethouder Kessler heeft verschillende varianten genoemd voor de methodiek van het ra
men. Als wij in plaats van de variant van het optimistisch ramen kiezen voor de ook wel ge
hanteerde variant van het conservatief ramendan denk ik dat je op grond van die variant
op dit moment best een tekort van 20 miljoen gulden zou kunnen aangeven. Dat zijn in wezen
situaties, mijnheer de voorzitter, waarin een dagelijks bestuur van een gemeente zich moet
afvragen of het water op termijn nog door de financiële dijk te keren is of dat wij op een ge
geven moment toch in een tekort-situatie terechtkomen. Wij krijgen dan te maken met vragen
als: als wij vinden dat wij uiteindelijk toch in een uitzichtloze financiële situatie terechtkomen
en wij kunnen nu al een tekort becijferen van om en nabij de 20 miljoen, wanneer breekt dan
het moment aan dat wij door die dijk heengaan, want dan wordt het een zaak van presentatie.
Ik zeg dit niet om te suggereren dat wij duidelijk op een artikel 12-situatie aan koersen, maar
ik zeg dit alleen om de ernst van de financiële situatie althans zoals mijn fractie die ziet nog
een keer aan de raad voor te houden.
Er zijn reacties gegeven op de terminologie optimistisch ramen en er is gezegd dat die
term vervangen moet worden door realistisch ramen met een vleugje optimisme. Met dit soort
discussies schieten wij weinig op. Het gaat erom om de harde financiële feiten nu zo snel mo
gelijk op een rijtje te krijgen.
De hoogte van de algemene reserve is ook een element in de discussie over de financiële
positie van de gemeente. Ik heb van wethouder Kessler begrepen dat wij daarover zeer binnen
kort in de Commissie voor de Financiën verder zullen praten.Wij hebben daarover in novem
ber ook al kort even gesproken, zij het dat het toen een specifiek onderdeel betrof. Het lijkt
mij echter een goede zaak om ook de Commissie voor de Financiën in een vroeg stadium te be
trekken bij de hele discussie, de besluitvorming en de standpuntbepaling over de gewenste
omvang van de financiële reserves.
Tot slot nog een concrete vraag aan het adres van het college. De situatie waar wij nu in
zitten is heel moeilijk en dat komt mede door de resultaten van de rekening 1985. Door de re
sultaten van de rekening 1985 hebben wij nu een vrij goed zicht op hoe de actuele financiële
situatie is. Ik neem aan dat het college in het nieuwe jaar zo snel als mogelijk is aan de slag
gaat met de rekening 1986. Het is voor de raad ontzettend belangrijk om zo snel mogelijk zicht
te krijgen op het werkelijke resultaat van 1986. Mocht dat resultaat weer een onverhoopte
tegenvaller vertonen in de orde van grootte van het resultaat van de rekening 1985, dan zit
ten wij pas echt in de problemen. Wij kunnen de zaak nog even rekken ten laste van de
algemene reserves, maar dat kan dan niet meer. Ik zou er dan ook bij het college op aan wil
len dringen om, voor zover de ambtelijke capaciteit dat toelaat, de voorlopige resultaten van
de rekening 1986 voor de zomer 1987 aan de raad kenbaar te maken.
Ik kom bij motie I van de PvdA over het met voortvarendheid aanvatten van de herwaar
deringsoperatie en het actieplan verhoging kwaliteit middelenbeheerIk heb in eerste termijn
van de heer Koopmans begrepen dat het CDA deze motie ondersteunt. Bovendien heeft het
college de motie overgenomen. Ik heb er een paar kanttekeningen bij. In de motie staat onder
andere: draagt het college op de tussentijdse herwaarderingsoperatie met voortvarendheid
ter hand te nemen. Als wij het hebben over de tussentijdse herwaarderingsoperatie dan heb
ben wij het over het bedrag van 3,7 miljoen, dat is het uitgangspunt. Of gaat het dan om an
dere bedragen? Zou het ook niet zo moeten zijn dat wij zo snel mogelijk zicht krijgen op de
financiële problematiek en de consequenties daarvan voor de herwaarderingsoperatie die nu
wordt gestart?
Een tweede kanttekening gaat over het actieplan verhoging kwaliteit middelenbeheer. Dat
gene wat hierover in de motie staat komt bij ons erg ambitieus over. Ik wil vooropstellen dat
wij de elementen die worden genoemd stuk voor stuk erg belangrijk en waardevol vinden. In
de motie wordt de datum vanéén mei 1987 genoemd. Dat betekent dus dat er nog ongeveer
vier maanden zijn voor de voorbereiding. Het college heeft gezegd dat de nota een raamnota
zal worden op hoofdpunten. Toch komt deze zaak bij mijn fractie erg ambitieus over. Het ri
sico dat je loopt is dat je niet alle elementen, die op zich heel belangrijk zijn, voldoende recht
kunt doen doordat de zaak gebonden is aan een te korte termijn. Ik zou op dat punt toch nog
graag een nadere reactie van het college willen horen. Op zich gaan wij akkoord met de strek
king van de motie, maar willen toch de reactie nog graag vernemen.
Ik kom bij de portefeuille van wethouder Miedema. Een element in de reactie van de kant
van het college was de korting die wij op dit moment hanteren voor het industrieterrein de
Hemrik. In de woorden van het college klonken duidelijke reserves door in de zin van: is het
wel verantwoord om nog door te gaan met de korting? Het college kwam met de uitspraak dat
wij voorlopig in 1987 nog met deze constructie doorgaan. Ik vind het een goede zaak dat het
college zich afvraagt of dit wel een goede constructie is en of het wel juist is om wat aan de
ene kant aan korting wordt uitgedeeld ten laste te brengen van de boekwaarde van de nog
resterende industrieterreinen. Ik wil dan nogmaals een suggestie aan het college meegeven.
Wil het college, als het zich in 1987 buigt over de vraag of deze constructie wel moet worden
voortgezet, dan ook eens bekijken wat de concrete mogelijkheden zijn voor het toepassen
van de constructie van het tipgeld? Wij hebben daarover in de afdelingsvergadering ook al
even gesproken. De constructie van het tipgeld zou in de plaats kunnen komen van de kor
ting op de grondprijs van industrieterreinen zoals die nu geldt.
De motie van de VVD over de folder is inmiddels ingetrokken en ik hoef daar dus niet
verder op te reageren. Ik moet zeggen dat ik ook niet zoveel behoefte had aan de motie, om
dat het wat een detailkwestie is.
Ik kom bij de reactie van het college op onze inbreng over het glasvezelnet. Het is ver
heugend te kunnen constateren dat het college inmiddels zekerheid heeft dat Leeuwarden in